Genealogische website Warsage

xavier van wersch

Selectie artikelen

1: Konijnenvleesch moet volksvoedsel worden, in Avicultua 1898,

2: Konijnententoonstelling in Utrecht, in Avicultura 1899,

3: Tentoonstelling in Parijs, in Avicultura 1907,

4: De Nederlandsche Hoenderrassen en hun nut voor den handel, in Maandblad Nederlandsche Hoenderclub, 1908,

5: Winter in de konijnenstal in De Dageraad 1910,

6. El Progreso Agricola Y Pecuario, 1912

7. Kippenvoerder in Land en Vee, 1913

8: Konijnenteelt en Konijnenvlees in  de Limburger Koerier 1918

9: Pluimvee- en Konijnententoonstelling te Parijs 9-14 februari 1927, in het Algemeen Pluimveeblad, februari 1927,

10: De Konijnenteelt in België, in het Algemeen Pluimveeblad, april 1927.

11: Artikelen in de Veldbode.

klas simpelveld
Bij het kruisje links staat Xavier.

In 1875 werd Xavier geboren. Xavier van Wersch was niet een naam die in de familie Van Wersch voorkwam. Hij dankt zijn naam aan zijn peetoom Xavier Horsmans, de broer van zijn moeder. Het complete leven van Xavier van Wersch is tot nu nog niet helemaal duidelijk. De goede man had vele hobby’s en beroepen. Dan woonde hij hier, dan woonde hij daar. Dat begon al vroeg. Na de dood van zijn moeder in 1878 bij de geboorte van haar achttiende kind, moest kleuter Xavier naar Scharn verhuizen waar hij ondergebracht werd bij Jan Horsmans, de oudere broer van zijn moeder. Vandaar werd Xavier later bekend als de man uit Scharn (bij Maastricht).

Alleskunner

Xavier blijkt een alleskunner te zijn. De volgende beroepen komen voor: wielrenner, konijnenfokker, hoteleigenaar, cafébaas, schrijver, drukker, uitgever, koopman, leraar, directeur. En dat allemaal in een tijdsbestek van 63 jaar, waarvan uiteraard zijn jonge jaren dat hij bij zijn oom in Maastricht woonde, afgetrokken moeten worden. Dan heeft hij in elf plaatsen gewoond en nergens echt lang. Wat de reden daarvan is ben ik nog niet achter. Tot nu toe zijn de volgende plaatsen bekend: Simpelveld, Maastricht, Valkenburg, Heerlen, Terwinselen, Gulpen, Sittard, Huy Tihange, Amay.


Xavier van Wersch begon al in 1894, 19 jaar oud als de vertegenwoordiger voor Maastricht en omgeving voor het biermerk van de weduwe F. Brand, Stoom-Beiersche Bierbrouwerij de Kroon uit Wijlre. Bij hem konden caféhouders en wederverkopers flessen bier inkopen.

1896-1905: Wielersport

xavierwielrennerkettinggangersIn zijn jeugd was hij actief in de wielersport en niet onverdienstelijk. In 1896 (21 jaar) werd hij tweede bij de amateurs tijdens de internationale wielermanifestatie in Maastricht op de mijl. Dat werd ook in het Franse blad Sport et Bicyclette van oktober 1896 vermeld. Het Algemeen Handelsblad noemde hem toen foutief Z. van Wersch. Bij de rit over 45 km van Maastricht-Sittard-Maastricht won hij de eerste prijs in 1.15.15. De krant noemde hem P. van Wersch. Hij fietste bij de Maastrichtse Kettinggangers.

 

De Maastrichtsche Kettingsgangers ontstond op 31 maart 1894 uit de Maastrichtse Velocipede Club die fietspasje uitgaf om de Belgische grens over te steken. De gewijzigde statuten van de Kettingsgangers werden in 1898 goedgekeurd. Ze bestonden al wat langer. Artikel 1 luidde: De Wielrijdersclub „De Maastrichtsche ketlinggangers heeft ten doel de wielersport en de gezelligheid onder hare leden te bevorderen. In 1901 hadden zich bijna alle Limburgse wielrijders verenigingen zich bij hen aangesloten.
In 1902 kwamen er nieuwe statuten. Artikel 1 luidde nu: Art. 1. De club draagt den naam van: De Velo-club „de Maastrichtsche kettinggangers”. Zij is gevestigd te Maastricht. 

 

Zondag j.l. werd te Maastricht eene vergadering gehouden, uitgeschreven door de Maastrichtsche Kettinggangers, ten doel hebbende aaneensluiting der verschillende Limburgsche clubs te verkrijgen, onder protectoraat van bovengenoemde club, doch ieder met behoud van eigen bestuur en zelfstandigheid. De voordeelen bij aaneensluiting zouden bestaan in:
1. De leden krijgen «Permis de libre circulation voor België en Frankrijk.
2. De leden krijgen «Visums” voor Duitschland.
3. Hunne belangen worden behartigd bij de bevoegde machten.
4. Vrije toegang tot alle feesten en wedstrijden.
5. Wordt een kampioenschap verreden.
6. Worden consuls benoemd in alle Limburgsche plaatsen.
7. Hulp- en verbandkisten geplaatst.
8. Worden rijwielherstellers aangesteld.
9. Kunnen de aangesloten Vereenigingen afgevaardigden zenden naar de alg verg.
10. Zullen onderlinge clubtochten georganiseerd worden

bron: Nederlandsche Sport, 1 maart 1902

harie meyersLinks Xavier van Wersch, in het midden Albert Maas en rechts Harie Meyers. Grote namen in het wielrenner op de wielerbaan in Amby.

Op 27 mei 1897  werd het kampioenschap van Limburg op de weg gereden. De route was 50 km. lang. De laatste zeven ronden waren op het terrein van Amby. De eerste die aankwam was, zoals de krant schreef de heer Van Werst. De tweede was J. Arnoldts uit Sittard en de heer Maas was voor de eindstreep gevallen.

Zijn naam werd vaker verkeerd gespeld. Het tijdschrift De Nederlandsche Sport maakte er in augustus 1898: Klavier van Wersch van en in juli 1900 Vevier van Wusch van.

 
Op de website Renners in de Gezet van Peter Knops kun je meer over deze wielerbaan en de wielrenners lezen. Klik hier.

xavier-de-kampioen-1-okt-18In 1897 werd hij tweede tijdens de Internationale Wielerronde. Hij was 22 jaar. In deze tijd werd hij twee keer kampioen van Limburg en eenmaal derde in het lange afstandskampioenschap van Nederland. In de advertentie die toen verscheen werd Xavier van Wersch drie keer genoemd (geroemd).

 

In 1898 werd hij 1e op de 10 km met een tijd van 16 minuten en 41 seconden. Twee maanden later won hij diverse prijzen met zijn konijnen. Xavier was toen 28 jaar. In deze tijd was hij al bekend vanwege zijn konijnen: zijn tweede passie. Hij woonde in (of liever bij) Maastricht en om precies te zijn in Scharn.

Tijdens de Amateurkampioenschappen in 1899 in Limburg over 25 km waren er dertien deelnemers. Het startschot viel en Van Wersch was bezig zijn fiets aan het repareren. De andere deelnemers hadden inmiddels al ongeveer een halve baan gereden toen hij opstapte om deel te nemen. Hij werd daar natuurlijk gelapt, maar kwam toch nog als derde aan in een tijd van 33 minuten en 41 seconden.

In 1900 verbeterde hij zijn eigen tijd en werd 1e op de 10 km met een tijd van 16 minuten en 3 sec.

 

Limburgs Kampioen

In oktober 1900 werd hij ook eerste bij het kampioenschap van Limburg over 40 km. Hier deed hij 1 uur 7 minuten en 3 seconden over. Tweede werd Vogels met ruim veertien ronden verschil en derde werd Stiekens met 21 ronden verschil.

rotterdamsch-nwsbl-13081901In 1901 vermeldde de Rotterdamse krant dat Xavier van Wersch, kampioen van Limburg was. Hij werd door den amateur-wielrenner J.D. Viruly uitgedaagd bij de e.k. wedstrijden van de Maastrichtsche Kettinggangers een match tegen hem te rijden over 25 K.M. met gangmaking.

 

In 1901 was Xavier voorzitter van de Maastrichtse Kettinggangers en daarna tot 1906 als commissaris  lid van het bestuur.

In 1903 stond dit artikel in een Limburgse krant:roermond-9-mei-1903
Rijdt zoo door naar, – nu – b.v. naar Scharn. naar Scharn? Juist, niet dat het plaatsje zoo iets bijzonders is, maar toch is het in Limburg’s sportwereld bekend – en dit als de woonplaats van den sympathieken Xavier von Wersch, President van de Maastrichtse Velo Club “de Maastrichtsche Kettinggangers”.
Von Wersch is een echt recht-geaard sportman, die voor jaren een der beste Nederlandsche amateur-wielrenners was, maar zich nu weer liever met zijn lievelingen – de konijnen- occupeert dan met training.

 

half-eeuw-wielersport

harie meijers
Harie Meijers

In 1917 publiceerde George Hogenkamp zijn boek Een halve eeuw wielersport. Daarin werd ook Xavier genoemd. Hij schreef over hem: … een goed amateur. vooral de lange afstanden. Tweemaal kampioen van Limburg, eenmaal derde in het langen Afstandskampioenschap van Nederland.

 

Harie Meijers (1879-1928) een wielrenner uit Maastricht zei over Xavier in 1900 dat Xavier een uitstekend rijder en zijn vriend was. Meijers nam in december 1900 afscheid van de wielersport. Hij was 21 jaar. Toch deed hij weer mee in september 1901 op een afstand van 30 kilometer eindigde als eerste in 49 minuten, twee meter voor Xavier. Ook in april 1902 deed Harrie mee aan de internationale wedstrijden in Maastricht. 

Pluimvee en konijnen (1896-1925)

1896

Gelijktijdig met zijn wielercarrière begon Xavier met zijn konijnen. Bij de tentoonstelling van december 1896 in Utrecht won hij twaalf prijzen, meestal een zilveren medaille, uitgereikt door de Nederlandschen Konijnen-Bond die pas eind 1897 opgericht zou worden.

avicultura 1896
Avicultura, 1896

Bij de Ornithophilia, dè pluimveetentoonstelling van Nederland, stond hij in 1896 met een stand waarin hij celluloid voetringen verkocht. Voetringen waren en zijn gekleurde ringen die om de poten van de kippen en ganzen gingen zodat je hun leeftijd en soort kon aflezen. Ieder jaar een andere kleur. Industrieel wordt er tegenwoordig geen gebruik meer van jaarringen gemaakt, alleen hobbymatig. Ook dit jaar nam hij deel met zijn konijnen aan een tentoonstelling in Luik en ging naar huis met zestien prijzen.

1897

De Nederlandsche Konijnen-Bond

Ondanks dat Xavier nog steeds actief was al succesvol wielrenner en pluimveehandelaar, richtte hij daarnaast op 18 december 1897 de Nederlandschen Konijnen-Bond op.

De doelstellingen waren:

  1. Aaneensluiting te verkrijgen van onze liefhebbers en fokkers van konijnen.
  2. Het fokken van raszuivere exemplaren van prima kwaliteit aan te moedigen en zoo mogelijk den aanfok van speciale rassen te bevorderen.
  3. Het houden en ondersteunen van tentoonstellingen, indien de kas dit toelaat.
  4. Een standaard te verkrijgen voor konijnen

In 1897 was er een Pluimveetentoonstelling in Steenwijk. Hij ontving (volgens de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant: Xavier van Wersel voor zijn kippen-inzendingen een diploma met zilveren medaille, een diploma met gouden medaille en twee diploma’s met bronzen medailles.

Als voorbeeld dat hij nog steeds als wielrenner actief was, getuige de Limburger Koerier van 28 mei 1897: Maastricht: Heden had den uitgeschreven wedstrijd plaats om het kampioenschap van Limburg op den weg, over 50 kilometer, van welke de laatste 7800 M (7 ronden) op de baan van het sportterrein. De eerstaankomende was de heer Van Werst en de tweede de heer J. Arnoldts van Sittard. De heer Maas was voor de eindstreep gevallen, terwijl de heer van Kesteren zich op de baan terugtrok.

1898

De eerste vergadering van de nieuwe bond was op 20 maart 1898 in het Paleis van Volksvlijt in Amsterdam. Hier werd het reglement van de bond vastgesteld.  Het doel van de bond was: Aaneensluiting te verkrijgen van onze liefhebbers en fokkers van konijnen. Het fokken van raszuivere exemplaren van prima kwaliteit aan te moedigen en zoo mogelijk den aanfok  van speciale rassen te bevorderen.

 

In Amsterdam werden de bestuursleden gekozen. Voorzitter was G.J.A.A. Baron van Heemstra uit Amersfoort, secretaris-penningmeester werd J.H. Fr. Xavier von Wersch uit Scharn-Maastricht en leden waren J. Planten uit Steenderen, J. Kroon uit Nieuwendam en F. Bach uit Amsterdam. Het lidmaatschap werd op ƒ 1,50 vastgesteld dus zoo laag mogelijk, opdat een ieder, die liefhebber en fokker van konijnen is, tot den bond kan toetreden. Uiteraard schreef Xavier een wervend artikel over het winstgevende nut van het fokken van konijnen voor het vlees. Klik hier.

 

Overigens won hij in dit jaar de eerste prijs bij de clubkampioenschappen wielrennen op de tien kilometer.

 

In april 1899 was hun eerste tentoonstelling in Leeuwarden. Ook werden de te winnen prijzen bekend gemaakt. Het waren zilveren medailles of ƒ 5,- voor allerlei soorten konijnen, uitgeloofd door baron Van Heemstra en door Xavier. In 1907 zaten de hierboven genoemde Baron van Heemstra en J. Planten ook in het bestuur van de expositie Ornithopilia, terwijl Xavier een van de juryleden was.

 

Avicultura, als bijvoegsel van het weekblad Floralia, publiceerde 30 december 1898 een artikel van Xavier, als secretaris-penningmeester, over de Algemeene Vergadering van den Nederlandsche Konijnen Bond te Utrecht den 18den December gehouden. In hotel Bellevue  op het Vreeburg in Utrecht werd besloten dat er in februari 1899 in Utrecht een internationale konijnententoonstelling gehouden zou worden. Het zou de eerste tentoonstelling van die aard zijn. Om lid te worden moest je ƒ 1,50 betalen en als je het bondsorgaan wilde hebben, dan kostte het lidmaatschap ƒ 2,50.

De eerste internationale konijnententoonstelling was echter in 8 en 9 april 1899 in het Venduhuis in Utrecht. Hier won Xavier van Wersch 18 1e prijzen, 13 2e prijzen, 17 zeer eervolle vermeldingen en 14 eervolle vermeldingen voor zijn konijnen.
Oktober 1898 was de Exposition de la Féderation Nationale des Societés d’Aviculture de Belgique. Hij won daar verschillende eerste en tweede prijzen met zijn konijnen.

1899

De Konijnenbond had in Van Wersch een sterke pleitbezorger. In 1899 schreef Avicultura: Jaren achtereen is ons van verschillende zijden verzocht om ook de Konijnen in ons programma op te nemen; plaatsruimte heeft ons steeds ontbroken; op herhaaldelijk verzoek van den Secretaris v.d. Nederlandschen Konijnen-Bond zijn wij er toe overgegaan om ook een afzonderlijke afdeeling daarvoor te vormen. De Konijnenliefhebberij is in de laatste jaren in ons land aanmerkelijk vooruitgegaan, zoodat deze zeker een goede toekomst tegemoet gaat.

 

Dit verzoek zou leiden tot de 1e Ornithophilia tentoonstelling in december 1899.

De eerste internationale konijnententoonstelling was echter op 8 en 9 april 1899 in het Venduhuis in Utrecht. De krant schreef: De grootste inzender en ook de meest bekend op dit gebied is de heer Xavier von Wersch. Deze heer behaalde met zijne dieren vele prijzen.

 

Xavier stelde ƒ 5,- beschikbaar voor het zwaarste Lotharinger reuzen- of slachtkonijn. Totaal waren er 152 dieren uit alle delen van Europa.

 

Van 11 tot en met 14 november 1899 werd in de dierentuin van Aken een pluimvee- en konijnententoonstelling gehouden. Daar waren 280 soorten pluimvee en 28 soorten konijnen. Xavier schreef in Avicultura hierover een aanbeveling om ook daar te gaan exposeren en sloot met de woorden: Voor hunne beesten zal goed worden gezorgd en daar ik er toch gedurende de tentoonstellingsdagen ben, zoo zal ik er ook eens naar kijken. Nu de konijnenliefhebberij reeds ver gevorderd is in ons land, nu moeten de fokkers ook eens in het buitenland exposeeren en zien daar naam te maken. De Hollandsche exposanten zal ik per briefkaart mededeelen of hunne inzendingen bekroond zijn, en er later een artikel in Avicultura over schrijven.


Hij ging hier vandaan met een ereprijs, twee eerste prijzen, twee tweede prijzen, één derde prijs en vier zeer eervolle vermeldingen.

Begin december 1899 beschreef Xavier in Avicultura de 28 ereprijzen die de fokkers konden winnen bij de komende Ornithophilia in Utrecht. Tien prijzen waren uitsluitend voor de leden van de Konijnenbond. Deze tentoonstelling zou de tweede konijnententoonstelling zijn van de bond, maar de eerste op de landelijk georiënteerde pluimveevereniging tentoonstelling Ornithophilia eind december in Utrecht. De prijzen voor de konijnen waren bijvoorbeeld:

een zilveren medaille of ƒ 5,-  voor de mooiste Lotharinger reuzenram.

Of een verguld zilveren medaille of ƒ 7,50 voor de mooiste voedster met jongen.

 

Xavier ondertekende deze berichten steeds met Xavier von Wersch. Klik hier .


De eerste keer waren in het Venduhuis in Utrecht 234 konijneninzendingen. Normaal werd de Ornithophilia steeds in de Fruithal van Utrecht gehouden. Maar voor de konijnen moest het publiek naar de overkant: het Venduhuis. Over deze tentoonstelling van 1899 schreef de Leeuwarder Courant: In het Venduhuis te Utrecht wordt gehouden de eerste Internationale tentoonstelling van konijnen, uitgeschreven door den Konijnenbond Vereeniging tot Bevordering van den konijnenfokkerij in Nederland. Verder schreef de krant: De grootste en ook de meest bekende op dit gebied is de heer Xavier von Wersch te Scharn-Maastricht. Deze heer behaalde met zijne dieren vele prijzen.

 

Xavier was een van de elf commissarissen van de tentoonstelling.
De komende jaren zou hij dat blijven. Bert Mombarg schreef in 2001 zijn boek Houden van Kippen, een historisch-socialogische analyse van de georganiseerde raspluimveeteelt. Op bladzijde 60 staat: In 1899 werden 242 ras pelsdieren geëxposeerd waarvan er 100 aan J.H.F. Xavier von Wersch uit Maastricht behoorden. 

Xavier was pas 24 jaar.

Hij had onder andere de volgende rassen bij zich: IJzergrauw, Zilverkonijn, Russische Brandneus, Angora, Blue and Tan, Engelse Hangoren, Lotharinger reuzen, zwart en wit Papillon, zwart Angora, Belgische Reuzenkonijnen en Hollandse Konijnen. Hiervoor won hij de eerste prijs in zijn klasse. Hij ging met twaalf eerste prijzen naar huis.

 

Xavier plaatste in de tentoonstellingsgids van Ornithophilia een advertentie waarin hij zijn met 70 prijzen bekroonde raskonijnen tegen betaling wilde afgeven. Voor zijn bekroonde Belgische reus van tien maanden vroeg hij het enorme bedrag van ƒ 40,- Voor zijn Black and Tan van tien maanden vroeg hij ƒ 30,- Aanvraag betaald antwoord, verpakking vrij, vracht voor kooper.

 

Naar aanleiding van deze tentoonstelling stuurde Xavier in 1899 een ansichtkaart uit Utrecht naar zijn vader:

Overigens zijn alle gidsen van de Pluimvee- en Konijnententoonstellingen van Ornithophilia vanaf het begin in te zien in het Nederlands Pluimveemuseum in Barneveld

 

Hij was niet alleen met konijnen bezig, ook honden. In april 1899 kreeg hij de 2e prijs bij een tentoonstelling in Luik met zijn St. Bernhardhond.

Utrecht, 10 april 1899

Lieve Papa.
de tentoonstelling is goed geslaagd. X. behaalde niet minder dan 75 prijzen en wel 40 ere prijzen en 19 eerste. Een dezer dagen kom X. U bezoeken. gegroet Xavier.

ornithophilia
kippenringen
1899

1900

Xavier stimuleerde ook anderen om een lokale verenging te beginnen. In 1900 kwamen drie mannen uit Haarlem met de trein naar Maastricht om Xavier te ontmoeten. Xavier adviseerde hen om een eigen lokale vereniging op te richten. Eén van die mannen, dhr. Scheelings, schreef dat hij op bezoek was geweest bij den heel bekenden liefhebber Xavier van Wersch te Maastricht. Binnen de kortste keren hadden ze meer dan 140 leden. Deze vereniging kreeg zelfs de koninklijke goedkeuring. De naam was de Eerste Haarlemsche Vereeniging tot bevordering der konijnenteelt de Exposant. In de begintijd haalde Scheelings bij Xavier meer dan 100 jonge konijnen op waarvan er sommige wel ƒ 3,- per stuk kostten. Een heel bedrag in die tijd.

Zuid-Amerika
Annual report of the Director of the Bureau of the American Republics for the year 1900, part II, gepubliceerd 6 december 1900.
Op bladzijde 1066 staat:

UTILIZACIÓN DE LA PIEL DEL CONEJO

La razón principal por qué se ha venido criando hasta ahora el conejo es por el sabor exquisito de su carne Seguramente han habido pocos criadores de este animal que hayan pensado en sacar partido de la piel que según experimentos hechos por M VON WERSCH resulta tan dura como la suela de zapato 

 

Tiene gran semejanza con la piel del becerro y se cree resulte en la práctica tan duradera como ésta La fabricación de cuero de la piel del conejo es no solamente fácil sino poco costosa razones éstas por las cuales convendría á los cria dores de conejo dedicarse á su cría en grande escala Si bien la piel resulta útil no lo es menos su pelo 

El conejo de Angora por ejemplo cuyo pelo es de mayor longitud que el de las demás especies rinde una cantidad extraordinaria de pelo en un período de cuatro años En la industria se emplea algunas veces solo y otras mezclado con hilos de cachemira ó de vicuña Se calcula que un buen conejo adulto puede rendir de 250 á350 gramos de pelo al año Este resultado se obtiene solamente cuando se le prodigan grandes cuidados en su alimentación y cría La cría del conejo debe hacerse sujetándose á principios de buena economía procurando que su alimentación sea lo menos costosa possible

Vertaling: Het gebruik van konijnenhuid.
De belangrijkste reden waarom konijnen tot nu toe zijn gefokt, is vanwege de voortreffelijke smaak van hun vlees. Er zijn waarschijnlijk maar weinig fokkers van dit dier geweest die hebben gedacht te profiteren van de huid die volgens de experimenten van M VON WERSCH zo hard is als de zool van de schoen. Het heeft een grote gelijkenis met de huid van het kalf en wordt verondersteld even duurzaam te zijn.
 
De productie van konijnenleer is niet alleen gemakkelijk, maar ook goedkoop, waarvoor het voor de konijnenfokkers handig zou zijn om zich op grote schaal aan hun fokkerij te wijden. Hoewel de huid nuttig is, is hun haar dat ook.
Het Angorakonijn bijvoorbeeld, waarvan het haar langer is dan dat van de andere soorten, produceert een buitengewone hoeveelheid haar in een periode van vier jaar. In de industrie wordt het soms alleen gebruikt of anders gemengd met cashmere of vicuña draden Er wordt berekend dat een goed volwassen konijn 250 tot 350 gram haar per jaar kan produceren. Dit resultaat wordt alleen verkregen wanneer er grote zorg wordt besteed aan het voeden en fokken van het konijn. Het fokken van het konijn moet worden gedaan volgens de principes van een goede economie, waarbij geprobeerd wordt om het voeden zo goedkoop mogelijk te maken.
 
Vertaald met www.DeepL.com/Translator (gratis versie)

1901

Begin 1901 opperde luitenant J. Koornman uit Amersfoort tijdens de vergadering van Ornithophilia dat de pluimveestapel stiefmoederlijk werd behandeld. Daarvoor achtte hij het noodzakelijk dat er een speciale vereniging hiervoor zou komen. Samen met zes anderen werd Xavier gevraagd om zo’n vereniging op te richten. Het opvallende is wel dat er achter zijn naam Weert stond alsof hij uit Weert zou komen terwijl hij in Scharn bij Maastricht woonde. Bij deze tentoonstelling was Xavier één van de twaalf commissarissen.

 

In 1901 had hij daar 86 inzendingen. De journalist van Het Nieuws van den dag schreef De tentoonstelling van konijnen wordt nu voor het eerst gehouden en ik zag nooit te voren zooveel pracht-exemplaren bijeen (…) de Heer J.H. Ter Xavier von Wersch, te Maastricht, die zelf alle soorten heeft en veel bijdroeg tot het slagen dezer afdeeling. Reeds bij de landbouwtentoonstelling te Maastricht zagen wij zijne prachtexemplaren.

Ook in België werden internationale pluimveetentoonstellingen gehouden waarbij konijnen toegelaten werden. In januari 1901 was die in Luik. De organisatie Union Avicole de la Province de Liège had Xavier benoemd tot Nederlands contactpersoon. Hij ging er met vijftig konijnen naar toe en kwam met 48 prijzen thuis.

 

Begin januari 1902 werd in Luik ook een tentoonstelling gehouden in de Royale de la Rénommée, georganiseerd door de l’Union Avicole de Liège. In de lokale krant stond dat Xavier een magnifieke verzameling van konijnen van allerlei rassen en variëteiten exposeerde. Xavier was in 1914 hier een van de juryleden.

 

In dit jaar had hij ook een artikel over konijnen geschreven dat gepubliceerd werd in het Franse tijdschrift Chasse et Pêche met de titel M. Xavier von Wersch et ses lapins (de heer Xavier von Wersch en zijn konijnen)

 

Xavier had ook liefde voor honden: In 1901 nam hij  deel aan een tentoonstelling georganiseerd door de Nederlandsche Herdershonden in Maastricht hoewel hij geen lid daarvan was.

 

Linkerkaart

In 1901 stuurde hij vanuit Brussel de volgende kaart naar zijn zus:

Lieve Marie. Hier ben ik alweer even gelukkig, al de prijzen de Zilveren beker. 3 eere en 8 eerste zonder de andere. Het seizoen is goed afgeloopen. Het heele Ministerie was er.

groeten aan allen.

 

Rechterkaart

Oktober 1901 was Xavier in Zutphen op de Nederlandsche Eierenverkoop-vereeniging. Zutphen Landbouw Tentoonstelling Wageningen 10-12 September 1901 geweest. Hij schreef aan zijn zus (rechterkaart):

Beste Marie
Van Alost (= Aalst in België) ben ik direct naar Utrecht moeten gaan voor zaken. Alles is te Alost uitstekend afgeloopen. Veel prijzen en veel genoegen gehad. A.S. Zondag kom ik denkelijk naar Simpelveld dan is er toch Kermis nietwaar. Veel groeten aan Jacques en anderen.
Tot ziens
Xavier
Utrecht, 21 October 1901

brussel
zutphen 1901 wersch

1902

Zijn konijnenteelt ging zeer voorspoedig. In februari 1902 verkocht hij een Vlaamse rammelaar (een mannetje) voor ƒ 150,- Een journalist hoorde dat en schreef later in de krant dat het een soort tulpenhandel was. Zo hoog vond hij de prijs.

 

Diezelfde maand publiceerde de Telegraaf een ingezonden brief: 
Welzeker, vraagt maar vrij. Gij zoudt gaarne eens mooie konijnen willen zien, vooral ook groote en er wel een reis voor over hebben. Jammer dat de tentoonstelling van Ornithophilia te Utrecht en Avicultura te Rotterdam voorbij zijn. Ook Bronbeek (tussen Velp en Arnhem), in den Dierentuin te Antwerpen (bij het station) en bij den heer Xavier von Wersch te Maastricht vindt gij ze o.a.

 

Xavier bleef prijzen winnen. In dat jaar voor enkele van zijn rassen. In maart 1902 bestond de Nederlandsche Konijnenbond vijf jaar en was samengegaan met de Vlaamsche Reuzen-Konijnenclub.

 

In april 1902 werd in Maastricht  de Provinciale Afdeling der Vereeniging tot bevordering van de Pluimveehouderij in Nederland opgericht. Het bestuur bestond uit kamerlid Mr. Janssen, Xavier van Wersch uit Schorn (moet Scharn zijn, noot webmaster) als secretaris en Max Regout uit Maastricht, dhr. Lessens en uit Horst de heer Nusselein. Het Hoofdbestuur van de V.P.N. (Vereeniging van Pluimveehouderij) vond dat niet goed en royeerde Xavier met als argument: wanbetaling. De landelijke VPN was in mei 1901 opgericht.

 

In september 1902 was er wel de Landbouwtentoonstelling in Den Bosch. Daar won Xavier verschillende prijzen voor zijn konijnen en pluimvee: de 2e prijs met de Belgische Reuzenkonijnen, de 2e prijs met zijn Zilveren Konijnen, 3e prijs: Russische Brandneuzen, 2e prijs: Papillons, 1e prijs met niet genoemde rassen, 1e prijs met zijn kippenras Wyandottes (wit) en de 2e prijs met hoenders voor de vleeschproductie. Niet onverdienstelijk dus.

toeristische gids zuid LimburgIn 1902 verscheen de Gids voor Zuid-Limburg, voor wandelaars en wielrijders  Hierin stond betreffende Scharn: Den liefhebbers van konijnen- en kippenteelt zij hier aanbevolen eens een bezoek te brengen aan de konijnenfokkerij van den Heer Xavier von Wersch, den welbekenden secretaris van den Nederlandschen Konijnenbond, die zich ten alle tijde, mits vooruit gewaarschuwd, beschikbaar stelt tot het toonen zijner uitgebreide collectie en het verschaffen van alle inlichtingen.

 

Aan het eind van dat jaar werd hij voor de eerste keer benoemd tot leraar in de pluimvee aan de Winterlandbouwschool in Sittard. Dat was hij ook in het winterseizoen 1905/1906, 1906/1907 en 1907/1908.

 

Bij de Ornithophilia in december 1902 loofde Xavier weer vele prijzen uit voor konijnen. De krant had het alleen over den bekende fokker de heer J.H.F.H. von Wersch. 

 

De Nederlandse Konijnenbond had 177 leden en het saldo in kas was groot, schreef hij in de notulen: het bedrag was ƒ 36.67. 

1902 was een succesvol jaar voor Xavier. half december werd in Utrecht een Hollandsche Konijnenclub opgericht met het doel het konijnenras te verbeteren. Het bestuur bestond uit de voorzitter de heer C. Repelius uit Utrecht, de heer C. Blank, te Teteringen als ondervoorzitter en  de heer H. Fr. Xavier von Wersch, te Scharn-Maastricht als  secretaris-penningmeester.

 

Ook in december 1902 zag de Veldbode het licht als een geïllustreerd weekblad voor land- en tuinbouw, pluimvee en konijnenfokkerij en bijenteelt. De redactie van dit nieuwe tijdschrift was in handen van A. ter Haar, hoofdredacteur en leraar aan de Rijkslandbouwschool in Goes. Voor landbouw en veehouderij was M. Thomassen, leraar aan de Rijksveeartsenschool in Utrecht. Voor gezondheidsleer van het vee, paardenfokkerij en hoefbeslag was P. Theunissen uit Amsterdam. H. de Graaf / de Greeff, was wandelleraar van de Nederlandsche Maatschappij voor tuinbouw en plantkunde en leraar aan de Tuinbouwschool in Frederiksoord. Xavier van Wersch, die leraar in de pluimveehouderij en konijnenfokkerij was. Tenslotte was T. Hootsen uit Hoevelaken leraar bijenteelt. Het blad werd uitgegeven door Leiter-Nijpels in Maastricht.
Het abonnementsgeld bedroeg ƒ 1,90 per jaar.

In november 1902 schreef de Limburger Koerier: Uit de fokkerij van Xavier van Wersch te Scharn zijn overgegaan aan Mmw Verstraeten-Delabart, op het kasteel van Chapelle en Servai (Oise) Frankrijk, een paar eerste klasse Blauwe Weener reuzenkonijnen, voor een zeldzaam hoog bedrag.

Mme Verstraeten, die zich voor deze teelt zeer interesseert, zal wel zorgen dat dit ras in het Zuiden opgang maakt.

1903-1908: Leraar aan de Landbouwwinterschool in Sittard

staten-generaal

In het archief van de Staten Generaal staat een Onderwijsverslag 1908 -1909 over de midd. Ond. v. vakopleiding Land- en Tuinbouwinterschool te Sittard. Hierin wordt Xavier genoemd als leraar, echter abusievelijk noemen zij hem H. van Wersch.

 

Xavier was zeker vijf winterseizoenen verbonden aan de Landbouwwinterschool in Sittard. De eerste keer was in de winter van 1903/1904. De laatste bewezen keer in het seizoen van 1907/1908. Over zijn activiteiten aan de Landbouwwinterschool in Sittard heb ik nog te weinig info kunnen vinden.

 

In Stadsbeelden Sittard deel twee van Math Vleeshouwer staat dat in 1896 (maar werkelijk in 1895, opm. webmaster) in het Kitzraedthuis (de oude marechausseekazerne) in Sittard een landbouwwinterschool gevestigd was die in 1923 opgeheven werd. In feite werd de school in de herfst van jaar verhuisd naar Roermond. Sittard was na Groningen en Goes de derde Landbouwwinterschool in het land. Op deze school werden boerenzoons alleen in de winter bijgespijkerd op exacte vakken. In de zomer namelijk werkten zij bij hun vader of bij andere boeren.

 

De Nieuws van den Dag van december 1907 schreef:
’t Vraagstuk van de eier- en vleeschproductie is anders de bestudeering wel waard. Uit dit oogpunt beschouwd moeten wij het toejuichen dat onze regeering weer den eersten stoot geeft, waar zij gaat zorgen voor onderwijs in pluimveeteelt. De heer X. von Wersch gaat onderwijs geven aan de Rijkslandbouwwinterschool te Sittard. In 1920 werd het Nationaal Congres voor Practische Neerhofdierenteelt gehouden onder hooge bescherming van het Ministerie van Landbouw. Xavier werd daarin genoemd als leeraar in neerhofdierenteelt, ridder der Landbouwverdienste (Frankrijk).
Klik hier voor meer info over de Landbouwwinterschool in Sittard.

1903

Het Luikse was uiteraard ook dichtbij. In januari 1903 deed hij mee aan de Exposition du Club des Races Liègeoises. Hij won daar met zijn Vlaamse Reuzen diverse 1e en 2e prijzen.

pluimveehouderij
von Wessel? Provinciale almanak voor Limburg 1903

Op de landbouwtentoonstelling in Goes in juni 1903 was hij het enige jurylid betreffende Pluimvee en Konijnen. In 6 en 7 juli 1903 was het eerste congres voor de leden der Vereeniging tot bevordering der Pluimveehouderij en tamme Konijnenteelt in Groningen. Hij sprak daar over de konijnenteelt, dat er verschillende personen op dit gebied waren die hun meningen verkondigden die niet aan de praktijk getoetst waren en daardoor alleen maar teleurstellingen veroorzaakten. En door die teleurstellingen ging de konijnenfokkerij juist achteruit. Ook sprak Xavier zich tegen landbouwtentoonstellingen waar dieren stonden. Hij zei dat dat boerenbedrog was omdat de meest bekroonde dieren in het buitenland werden gekocht.

 

Hij pleitte tevens de noodzaak van een praktische handleiding voor konijnenfokkerij. Wat er nu in onze taal bestaat is onbruikbaar en geschreven door mensen die niet met de praktijk vertrouwd zijn. ook in de pers wordt het publiek nog slecht voorgelicht. Het congres was met hem eens dat er een handleiding diende te komen.

 

De Vereeniging tot bevordering der Pluimveehouderij en tamme Konijnen ­teelt in Nederland (VPN) publiceerde in hun 14e bulletin van augustus 1903 rapporten over de konijnenfokkerij in Nederland. De heer Piggelaar nam de provincies Utrecht en Noord- en Zuid Holland voor zijn rekening. Xavier schreef over de andere acht provincies. De cijfers wist hij omdat hij die ook al bij zijn spreekbeurt in juli 1903 gebruikt had bij het eerste Nederlandsche congres tot bespreking van de belangen van de pluimveehouderij en konijnenteelt over konijnen dat in Groningen werd gehouden.

nw rotterdamse courant 1903

De kwaliteit van de konijnen van Xavier was zonder twijfel, getuige deze annonce links  uit 1903 uit Rotterdam waarin M. Groenendijk Xavier opvoert als een merknaam.

 

Behalve dat Xavier geroemd en beroemd was om zijn konijnen, bleef pluimvee zijn interesse houden. In september 1903 werd in Maastricht de eerste internationale tentoonstelling voor pluimvee en konijnen gehouden in de Dominicanerkerk. Sinds 2010 is deze kerk veranderd in een prachtige, grote boekenwinkel.

 

In Het Kanton Weert van 29 augustus 1903 stond een groot artikel over die komende Pluimveetentoonstelling van 13-15 september in de Dominicanerkerk in Maastricht, tien jaar na de eerste tentoonstelling in Utrecht. Hierna volgden vele steden, maar geen Limburg.
Het bestuur van de Vereniging tot Bevordering van de Pluimveehouderij in Nederland, waar Xavier van Wersch een van de oprichters van de Limburgse tak was, nam het initiatief om ook nu in Limburg een internationale tentoonstelling te organiseren. Behalve dat er verschillende hoenderrassen zouden zijn, zouden er ook duivenrassen te zien zijn, want de bewoners van Maastricht en omstreken zijn van ouds duivenliefhebber. In Maastricht zou er in september dan de gehele pluimveehouderij te zien zijn: kippen, duiven, eenden, ganzen, zwanen, fazanten, parelhoenders, kalkoenen, patrijzen. Maar ook konijnen, zang- kamer-, en volièrevogels. Totaal een kleine 400 soorten.

Xavier von Wersch heeft in den laatsten tijd en op lezingen en in De Veldbode herhaaldelijk gepleit voor de pluimveeteelt, voor hare reorganisatie en modernizeering. Door hem werd met klem bepleit, dat de voordeelen, welke het houden van hoenders aan moeder de vrouw bij een moderne opvatting van het bedrijf, kon opbrengen, zeer aanzienlijk konden zijn.

 

Waarom waren kippen en konijnen dan zo populair?
Omdat een boer moet hebben kippen, die veel en flinke eieren leggen en ook in de pan een flink en malsch stuk vleesch geven. Kippen die tegen het klimaat bestand zijn, en voor de liefhebbers, een mooi gezicht opleveren. Welnu, dat alles vereenigd vindt men bij de Wyandottes, Plymouth Rocks en Minorca’s.
Heeft men al eens opgeteld hoeveel eieren men in 1 jaar van zijn kippen gemaakt heeft, hoeveel men voor de kippen zelf ontving?

 

Want, laat ons maar eens rekenen. Gesteld, ge kunt van 100 kippen, die eierproductie per jaar met +/- 100 eieren verhoogen dus van een 60 tal (meer geven onze gewonen boerenkippen per jaar en per kip niet) tot een 160 tal brengen, dan verkoopt ge per jaar 10.000 eieren meer, à 4 c. gerekend, want onder die 100 zijn meestal de duurst betaalde) voor 400 gulden meer aan eieren. En de zware Wyandottes etc. brengen U bij verkoop ook zeker 3 kwartjes à een gulden meer op, dan de kleine inlandsche of Italiaansche kippen.

 

hoenderpark
juni 1903

De journalist raadde de bezoekers aan geen kippen op de tentoonstelling te kopen omdat je niets wist over vetgehalte en/of eierproductie: Wilt ge kippen koopen, wendt U dan tot de heer van Wersch. Die kent zijn luidjes en ook z’n beestjes en zal zeker gaarne iedereen te woord staan en helpen waar hij kan. Want niets is hem liever dan de vooruitgang van de Pluimveehouderij in Limburg. Dan komt ge zeker niet bedrogen uit.

 

Xavier beloofde ook nieuwe modellen kunstmoeders te laten zien en broedmachines in werking.

De VPN had al vele inschrijvingen voor Maastricht. Konijnenfokkers uit Holland kwamen met 50 tot 100 stuks dieren per man naar Maastricht. De konijnenteelt bracht de mensen veel voordelen. In Zuid-Beveland werd al voor ƒ 300.000 aan konijnenvlees naar Londen geëxporteerd. Limburg zou volgen.

Dus, Zondag over 2 weken naar Maastricht. We hebben nog nooit gehoord dat een Limburgsche boer thuis blijft, als er iets te verdienen valt.
De entree was maar een kwartje.

Uitkomst
Xavier kreeg de prijs voor de grootste inzending (125 kippen). Het was een kunstvoorwerp. Ook kreeg hij een vergulde zilveren medaille voor zijn Plymouth Rocks en een bronzen medaille voor zijn Vlaamse Reuzen. Totaal kreeg hij die maand tien keer de eerste prijs, negen keer de tweede prijs, vier keer de derde prijs, veertien eervolle vermeldingen en negen extra vermeldingen. 46 prijzen dus.

De krant schreef het volgende bericht en let dan vooral op de laatste regels:
De Pluimveetentoonstelling mag volkomen geslaagd genoemd worden. Onder de ruim 1000 ingezonden exemplaren, die in ontelbare kooien van allerlei groote gehuisvest en de oude kerk prachtig vullend, waren vele, zeer vele prachtexemplaren. Zondagmorgen om 10 uur opende Zijne Excellentie den Commissaris der Koningin in Limburg officieel de tentoonstelling. De Wyandotten waren in alle verscheidenheden ruim vertegenwoordigd; vooral witte waren er vele, zoowel afzonderlijke exemplaren als toomen Leghorns, prachtige Minorca’s zware Mechelsche,

Plymouth Rocks (met dank aan het Pluimveemuseum Barneveld)

Koekoeks, Plymouth Rocks, Andulasiërs, een 100 ·tal nummers.

Onder de Limburgsche inzenders, die veele prijzen in deze klassen behaalden, noemen we Jhr Micbiels van Kessenich te Limmel (Mechelsche hoenders), Nusselein te Horst (patrijs Leghorns), Van Wersch (PIymouth Rocks).
Bijzonder trokken de aandacht de prachtige Minorca’s van luitenant Kooijman te Amersfoort en de patrijs Wyandottes van Joh. Muysert te Utrecht.

In de afdeeling Vlaamscbe reuzen waren de inzendingen zeer talrijk, verreweg ‘t talrijkst zelfs van alle klassen der tentoonstelling.
Verder gaf de tentoonstelling veel merkwaardigs. De papegaaien, en vooral de uilen hadden succes. De prachtige Angorakonijnen en de Weener reuzen vielen bijzonder in den smaak van het zwakke geslacht, terwijl de honderden jonge konijntjes vooral bij de kinderen groot succes hadden.
De eere medaille, geschonken door H.M. de Koningin voor den inzender, die de meeste prijzen behaalde in de afdeeling hoenders, werd behaald door den heer Dupper, die van Prins Hendrik voor den inzender, die de meeste prijzen behaalde in de afdeeling konijnen, door den heer Carlas Blank uit Teteringen.
Alvorens de tentoonstelling te verlaten, loofde Jhr. Ruys de Beerenbrouck, als teeken van groote tevredenheid met het wat hier was verkregen, een extra eereprijs uit voor den Limburgschen exposant die de meeste prijzen behaalde. Van Wersch was de gelukkige winner
.

In december 1903 nam hij weer deel aan de Ornithophilia in Utrecht. Het was de tiende tentoonstelling. Xavier nam deel met 39 inzendingen, terwijl hij in 1901 101 kippen en konijnen had ingezonden. Je moet eens nagaan wat voor een logistiek daar achter gezeten moet hebben. Hoe reisde hij met die aantallen van Limburg naar Utrecht?

In de catalogus van 1903 staat wat hij inzond, maar ook de verkoopprijs erbij. Het waren zeker niet de goedkoopste die hij inzond. Bijvoorbeeld een Mechelse Koekoek voor ƒ 40, Vlaamsche Reuzen voor ƒ 50,-  Mechelse Hoenders voor ƒ 25,- Dat was zeker in die tijd erg veel geld. Hij won voor de beste Vlaamsche Reus ƒ 2,50.

pluimgraafIn november 1903 verschijnen ook zijn eerste artikelen in de  tijdschriften De Veldbode en De Pluimgraaf, geïllustreerd weekblad voor liefhebbers van zang- sieraad- en volière vogels, pluimvee, duiven, konijnen etc, die hij samen met anderen had opgericht. Hij schreef, als redacteur, vervolgens in ieder nummer een artikel met titels als: De Eierhandel in Nederland, Plymouth Rock, Het werken met de broedmachine, Eieren en kippen, Is de konijnenfokkerij voordeelig, De Poule Pintade, Weener Reuzenkonijnen, Beenderenvleesch en gemalen beenderen, Konijnenteelt in België. Om een of andere reden verschenen er na 1905 geen artikelen meer van hem. Hij zat ook niet meer in de redactie. Klik hier voor een overzicht van zijn artikelen in de uitgave van 1903 en 1904.

1904

Januari 1904 werd alweer de 18e internationale tentoonstelling voor pluimvee en konijnen door Avicultura georganiseerd in Den Haag, in het Koninklijk Zoölogisch Botanisch Genootschap. Xavier zat dit keer niet in de jury maar in de regelingscommissie.
Blijkbaar had Xavier grotere plannen want hij richtte in augustus 1904 op eigen initiatief een pluimveeclub op. Die wilde in januari 1905 ook een internationale pluimvee en konijnententoonstelling houden. Hij noemde deze de Maastrichtsche Pluimveeclub. In 1902 had hij dat ook al geprobeerd. De tentoonstelling zou bestaan uit vijf afdelingen en 557 klassen. Ook deze werd in de Dominicanerkerk in Maastricht gehouden. Tussendoor was hij in september 1904 nog even jurylid voor konijnen op de landbouwtentoonstelling in Oosterhout.

 

In januari 1904 plaatste hij in Floralia, een bijblad van Avicultura, een advertentie waarin hij zowel kippen als konijnen te koop aanbood. Kippen als Wynand, PLymouth Rocks, Mechelse Koekoek, konijnen: Papillon, Hollandsche Zwart , Hollandsche geel, Hollandsche grijs, zilver licht, Blue and Tan, Risschische Brandneuzen,  Japanse konijnen,. De meeste konijnen kostten ƒ 3.

Vlaamsche reuzen, in elken ouderdom, prijs per correspondentie. Al deze dieren zijn van mijn besten stam, waarmee ik meer dan 1200 prijzen behaald heb. Het zijn de laatste die ik nog te koop stel, daar ik overga tot speciaal fokker van Vlaamsche reuzen, Belgische Hazen en Angora’s. Hetgeen van deze aanbieding niet verkocht wordt, verhuist direct naar de markt, daar ik plaats moet hebben. Xavier von Wersch, Scharn-Maastricht.

nwsblad-ned-indie-30-mei-1904Nieuws van den Dag voor Nederlandsch Indië van 30 mei 1904. Xavier heeft een eigen “lijn”.[/caption]

Als autoriteit over konijnen maakte Xavier zich ook zorgen omtrent de prijsontwikkeling. In september 1904 had hij een onderzoek in België gehouden. Hij schreef: Er zijn in België huizen die in Londen een hulpkantoor bezitten, die zich tegen een commissieloon van 2% met den verkoop belasten. De huizen, die te Londen een agent hebben, laten zich den stand der markt seinen en regelen daarnaar hun zending. De engelsche agent neemt voor zijn provisie 5%. De prijs van het konijn varieert van 60-75 cts. per kilo geslacht. In Januari en Februari, wanneer de zendingen verminderen, stijgen de prijzen tot f. 0,80.

bron: De Tijd 11 september 1904

huis severen
foto: Pivos at nl.wikipedia

In juli 1904 was Xavier lid van de feestcommissie die het feest mede organiseerden voor de fanfare Sinte Walburgia uit Amby, waar Xavier toen woonde. Dit feest werd in de tuin van huis Severen gevierd. Volgens Wikipedia: De geschiedenis van Huis Severen begint in de late middeleeuwen. Het huis was toen in bezit van de familie Van ’t Zievel. Van deze familie is de huidige naamgeving afkomstig; Severen is een verbastering van Zievel, wat zoveel betekent als ‘drassig terrein’, verwijzend naar de grond waar het kasteel op gebouwd was. Na de familie Van ’t Zievel kwam het huis achtereenvolgens in bezit van de families Van Streithagen, Rietraet, Pain et Vin, Van Slijpe en Steven.

Toevallig komt de naam Zievel of ‘t Zevel ook voor in de stamboom van de familie Van Werst.

veldbodeSeptember 1904 verscheen er opeens in De Veldbode een klein berichtje van de redactie dat ter vervanging van den heer X. von Wersch als redactie van de afdeeling Pluimveehouderij mevrouw A. van Omphal Hugenholz Escher uit Jambes in België is aangesteld.  Sindsdien verschenen er geen artikelen meer van Xavier. Mevrouw Van Omphal overleed kort daarop in januari 1907. Het blad had nu geen enkele redacteur op dit gebied. De hoofdredacteur A.A. ter Haar schreef hierna artikelen over pluimvee en konijnen.

 

Xavier plaatste nog wel eens een advertentie in de Veldbode, bijvoorbeeld dat hij broedeieren te koop aanbood per 12 stuks f. 2,- franco bij toezending. Na 1905 verschenen er geen enkele advertentie meer van hem.

 

De Veldbode werd vanaf 1903 (links 1e nummer) gedrukt bij J. Nypels uit Scharn, waar Xavier ook gewoond had. Die twee kenden elkaar goed. Na 1908 verschenen er toch artikelen over konijnen en pluimvee in de Veldbode aan de hand van J.N. Een jaar later stond onder zo’n artikel J., Nypels. Wellicht dat Xavier de artikelen schreef en onder de naam van zijn vriend publiceerde. In 1907 plaatste J. Nypels uit Scharn wel een advertentie in De Veldbode waarin hij  Witte Leghorns aanbood dit voorjaar gekocht van X. von Wersch.

 

Na 1911 veranderde de Veldbode meer in een blad voor landbouw, veeteelt en paarden. Heel af en toe nog wel eens iets over pluimvee en konijnen.

Geneesmiddelen
In november 1904 adverteerde de heer  T. Vlaskamp uit Rotterdam met twee geneesmiddelen Vlaskampïn en Kampïnzalf als  geneesmiddelen bij snotziekte, oogziekte en pokken bij pluimgedierte. Xavier had ondervonden dat deze middelen zo goed waren dat hij een brief naar Vlaskamp schreef:

 

Mijnheer.
Tot mijn groote vreugde kan ik u mededeelen, dat ik de Vlaskampïn en Kampïnzalf met succes gebruikt heb. Eenige van mijne mooiste hoenders waren van eene tentoontelling ziek teruggekeerd, kregen dikke oogen, gepaard met Snotziekte. Na behandeling met uwe Vlaskampïn en Kampïnzalf waren zij in 4 dagen tijds geheel genezen en was niets meer van ziekte te bespeuren.
Ik zal dan ook niet nalaten, om bij de landbouwers, waar ik als Secretaris van de afd. Limburg van de V. P. N. veel mee in aanraking kom, uwe geneesmiddelen aan te bevelen. Want ik moet waarlijk bekennen, dat ik nooit gedacht had, dat uwe Vlaskampïn en Kampïnzalf zoo probaat werkten.
Ik ben er zeker van, indien de pluimveehouders wisten hoe goed deze middelen zijn zij allen een doos in voorraad zouden nemen, om in geval de ziekte uitbrak, deze “Wondermiddelen” spoedig bij de hand te hebben.
U dankend voor de spoedige zending.
(Was get.) XAV. VON WERSCH,
Leeraar in de Pluimveehouderij.

 

Vandaar dat eind december 1904 deze advertentie  in de Amerongensche Courant verscheen waarin Xavier als deskundige werd aangehaald met het kippengeneesmiddel Vlaskampin en Kampinzalf.

1905

In 1905 had de bond opeens nog maar 71 leden. Honderd leden waren verdwenen, maar, schreef hij, het tekort was verdwenen en de rekening sloot af met een klein voordelig saldo.

 

In 1905 (Xavier is 30 jaar) was hij al een autoriteit op hoendersoorten. De Gelderlander schreef toen: Intusschen herinneren we aan den door Xavier von Wersch gegeven raad: men ga geen verzamelingen van alle mogelijke hoendersoorten aanleggen. Ieder kippenhouder bepale zich tot één ras. 

 

Datzelfde jaar was er in augustus een landbouwtentoonstelling in Wolvega. De krant schreef dat den bekenden pluimveefokker Xavier von Wersch te Maastricht ook aanwezig was met zijn Phoenixhoenders die een staart hadden van meer dan een meter.

 

In de Veldbode van 1905 schreef Xavier: De Brusselse kapoenen zijn beroemd als tafelgevogelte. Maar meer dan toen, spreken de cijfers der markten in België, die o.a. vertellen dat wekelijk (Woensdags) in Merchten, bij Brussel, ongeveer 14.000 te Lonnerzeel (Vrijdags) 10.000 en te Mechelen 4000 stuks ter markt komen. Neemt men de gemiddelde prijs, zijnde 10 à 12 francs, dan krijgt men een denkbeeld van den handelen Mechelse hoenders, die voor rekening van poeliers en hotelhouders te Brussel, Parijs, Londen en elders worden aangekocht.

 

Ook in 1905 ontving hij  op de 2e Landbouwtentoonstelling afdeeling Montfoort, georganiseerd oor het Genootschap voor Landbouw en Kruidkunde in de provincie Utrecht, de eerste prijs voor zijn hoenders en de eerste en tweede prijs voor niet genoemde rassen. 

 

onze huisdieren 1905

Vanwege zijn uitgebreide kennis van hoenders en konijnen, werd hij door Gos. de Voogt gevraagd hoofdstukken over pluimvee in al zijn diverse vormen en konijnen te schrijven. Dit boek verscheen in 1905 onder de titel: Onze Huisdieren en werd door Elsevier Amsterdam uitgegeven. Over konijnen schreef hij dertien pagina’s. Van Voogt was journalist voor de Nieuws van den Dag en had al diverse boeken over enkele oorlogen en over huisdieren geschreven. Hij was tevens de oprichter van de padvindersorganisatie in 1910.

 

Ook in 1905 was Xavier aanwezig bij de eerste steenlegging van de Eiermijn in Roermond. Deze Eiermijn was er gekomen omdat de leden van de VPN dat al in 1903 verlangden. In oktober 1904 was de Eiermijn actief in het gebouw van de Botermijn.

1906

Ook in Simpelveld moest toch minstens een afdeling van de V.P.N. komen. Vandaar dat Xavier een vergadering tot oprichting hier hield. Er sloten zichtgelijk al dertig leden aan. Burgemeester Houbiers en Max van Wersch (zijn broer) waren commissaris. In november 1906 was Xavier commissaris voor Nederland in het erecomité van de Internationale Pluimvee- en Konijnenteelttentoonstelling die in Parijs gehouden werd. Eind december 1906 was weer de Ornithophilia in Utrecht. Xavier stond hier nu met zwanen en ganzen.

 

In 1906 had hij een artikel geschreven waarin hij stelde dat de huid van konijnen gebruikt kon worden door de leerindustrie. De huid is even duurzaam als goed zoolleder. Het heeft veel weg van kalfsleder maar de praktijk heeft zijn grootere duurzaamheid bewezen.

 

Links een affiche van de tentoonstelling van pluimvee, duiven, watervogels, konijnen, enz. Dierentuin te ‘s-Gravenhage 2, 3 en 4 februari 1906. Druk: Lankhout.

bron: http://www.koninklijke-avicultura.nl

1906: Onderscheiden

xavier van wersch
xavier van wersch

In november 1906 kreeg hij (32 jaar oud) een onderscheiding, niet vanuit Nederland of België, maar uit onverwachte hoek. Namelijk uit Frankrijk. Van dat land ontving Xavier de onderscheiding Chevalier de mérité agricole, oftewel de onderscheiding voor de verdienste in de landbouw. Andere bekende dragers waren bijvoorbeeld Louis Pasteur en Catherine Deneuve. De onderscheiding werd in 1883 ingesteld. Xavier kreeg officieel toestemming van de koning om deze medaille aan te nemen.

 

In De Veldbode, het blad dat hij zelf mede had opgericht, en waar hij maar twee jaar ervan in de redactie zat, besteedde geen aandacht aan deze Franse onderscheiding.

xavier van wersch

In de Petit Parisien van 24 november 1906 staat zijn naam tussen al de anderen die onderscheiden waren met deze medaille. Alleen bij Xavier had de krant problemen met het schrijven van zijn achternaam: Van Versch.

1907

veldbode wersch 1907Als commissaris voor Nederland ging Xavier begin 1907 naar de pluimveetentoonstelling in Parijs. Hij was tenslotte leraar aan de landbouwwinterschool in Sittard. Hij schreef hierover een kritisch stuk in Avicultura. Klik hier.

 

In de Veldbode van november 1907 stond Xavier met een foto op de omslag. Daaronder stond:
De nieuwe eierkist van den Zuid-Nederlandschen Zuivelbond, met behulp waarvan 500 eieren in 1¼ minuut geschouwd en gewogen worden. Van links naar rechts: deksel (welke in de kist kan gestoken worden); kist, waarin zichtbaar de bodem van een bak voor 100 eieren; de uitvinder (X. v. Wersch); de schouwer (van binnen met blik beslagen) en waarin een gaspit brandt, waarboven een gevulden eierbak, en waarvoor de kartonnen reepen, waarmede de eieren op den bodem van den bak komen.

In een ingezonden artikel dat verderop in het blad stond zei de schrijver over de eiermijn van Maastricht:
Het sousterrain onder het gebouw van de Botermijn te Maastricht biedt uitstekende lokaliteiten om aan den pluimvee- en eierhandel elke gewenschte uitbreiding te geven (…) ’s Nachts om elf uur, als de extra-trein de botermanden en eierkisten heeft aangevoerd, worden de eieren geschouwd in den kelder van de botermijn. De heer X. von Wersch met de controle daarvan belast, verbeterde geleidelijk in de inrichting zoodanig, dat nu één persoon in één uur tijd 15.000 eieren kan uitpakken, schouwen, wegen en weer inpakken.


De schrijver van dit artikelen uitte hierover zijn lof en schreef verder dat de Engelsen en Fransen deze methode zeker zouden overnemen.

 

1907Het tijdschrift Het Ideaal uit 1907 plaatste deze foto met tekst: Hieronder is een afbeelding van de autoriteit in pluimvee en konijnen, J.H.F.X. (Xavier) van Wersch als rechts de winnaar van de zilveren beker bij de afdeling konijnen tijdens de 14e nationale tentoonstelling Ornithophilia van pluimvee, knaagdieren etc. in de Fruithal (Vredenburg) te Utrecht.

 

De krant schreef: De pluimveeafdeeling was goed bezocht. Er waren fraaie tomen fokhoenders bij. De pluimveefokkerij heeft hier in de laatste jaren, dank zij de ijverige bemoeiingen van den heer Xavier van Wersch een hooge vlucht genomen.

 

Ook werd hij commissaris bij de nieuw opgerichte Vereeniging ter bescherming van dieren in zonderheid onzer trouwe waak- en trekhonden in Maastricht.

anton maasAntonius Johannes Lambertus Maas.

Op 6 februari 1907 overleed in Bergen op Zoom Antonius Johannes Lambertus Maas (foto links). Hij werd slecht 57 jaar, geboren in 1849 in Tilburg en trouwde in 1875 in Bergen op Zoom met 1: Adriana van den Brandt, overleden in 1881 en een jaar later met Maria Vergroessen.

 

Anton Maas was boekhouder bij de Suikerfabriek in Bergen op Zoom. Na het overlijden, in 1894, van een van de eigenaren nam hij als de nieuwe directeur de leiding over. Hij vernieuwde en vergrootte het bedrijf. Totdat hij plots in 1907 overleed.

Als goed directeur keek hij ook naar de toekomst. Vandaar dat hij zijn testament al had gemaakt. Op 1 juli 1907 werd dit testament door notaris Schermer uit Bergen op Zoom voorgelezen. Totaal bestond deze akte uit 31 pagina’s. Hierin verdeelde hij duizenden guldens aan zijn nabestaanden.

 

Opvallend in deze akte is het hoofdstukje: Lasten en Schulden waarin Xavier von Wersch en Joannes Mathias Horsmans uit Amby werden genoemd. Horsmans was namelijk een oom van Xavier van moederskant.

Anton Maas, stond in de akte, stond borg voor Von Wersch en Horsmans ten behoeve van de firma Fouquet uit Maastricht. Jammer genoeg stond er niet bij waarom dat was.

Waarschijnlijk werd bankier Lucien Fouquet (1863-1923) uit Maastricht bedoeld.

 

Schoothondjes

Het tijdschrift Nederlandsche Hondensport publiceerde in hun januarinummer van 1907: In de loop der maand Juli zal door den heer H. van Wersch, te Scharn, in Vereeniging met een sportclub, een tentoonstelling worden georganiseerd van schoothondjes en katten. Voor zoover we weten, zal deze tentoonstelling de eerste zijn van dien aard, welke in ons land wordt gehouden.

peel-en-maas-18-mei-1907Merselo

Hemelvaartsdag had in het café van P.J. van Rijswijck eene vergadering van kippenhouders plaats welke goed bezocht was.

De heer Van Wersch te Scharn bij Maastricht, hield eene lezing voor de vergaderden, somde de voordeelen op, aan de kippenteelt verbonden, wees de beste rassen aan en gaf een middel aan voor ziekte bij kuikens.

Dat de kippen teelt hier van belang is kan blijken uit het feit dat Venray, in het afgeloopen jaar naar Maastricht alleen voor f. 47.000 eieren zon. Deze som kan evenwel veel grooter, ja verdubbeld worden indien allen zich meer dan tot nu toe op de kippenteelt toelegden, waartoe de heer Van Wersch dan ook allen aan het slot zijner lezing aanspoorde: Moge spreker de voldoening smaken, dat zijn wenken behartigd en opgevolgd worden!

Bron: Peel en Maas 18 mei 1907

1908

In 1908 schreef hij een artikel naar aanleiding van een pluimveetentoonstelling in Brussel waarin hij zei dat de meeste hoenderrassen ongeschikt zijn omdat ze te kleine eieren leggen met geringe handelswaarde. Hij stelde voor de Nederlandse rassen te kruisen met andere rassen. Als ik het zou wagen om Friesche pellen, Drentsche hoenders, Hollandsche zilverlaken etc aan den landbouwer aan te bevelen, ik geloof dat ik mij nooit meer op die dorpen behoefde te laten zien. 

 

Xavier vond, schreef hij, dat de kippententoonstellingen meer een schoonheidswedstrijd leken, dan dat er op de eierproductie werd gelet.


En voor de Limburgschen trekhond was Xavier commissaris en schonk aan de winnaars diverse medailles.

Maastricht Importeur Xavier van Wersch

Half november 1908 opende Xavier in de Nieuwstraat 14 in Maastricht het American Importing House. Hier werden artikelen op het gebied van pluimvee-, kanarie- of hondenteelt verkocht zoals broedmachines, kunstmoeders, beendermolens, graanmolens, pluimvee- benodigdheden. Gelijkertijd gaf hij dan, desgewenst, praktische wenken bij het fokken of telen van deze dieren.

 

Wanneer je linkeradvertentie bekijkt, zou je denken dat het een winkel van Xavier was. Xavier leende echter zijn naam aan dit handelshuis dat al in 1903 in Maastricht aanwezig was onder dezelfde naam maar aan de Platielstraat 18 bij het Vrijthof was gevestigd. Hier verkocht het bedrijf exact dezelfde artikelen waarmee in 1908 ook geadverteerd zou worden. Dit pand was in januari 1903 door de weduwe Claerbouts-Gersiek aangekocht. Haar man was in 1895 overleden. 

 

Het American Importing House verhuisde op 14 november 1908 naar de Nieuwstraat 14 waarna de verbintenis met Xavier kwam. Xavier opende de winkel in de Nieuwstraat.
Dit pand was vrijgekomen nadat Jos Hustinx, magazijn van tapijten en bedden en witgoed hier failliet was verklaard en leegverkoop hield. Het pand zelf was in oktober 1906 voor notaris Quaedvlieg al publiekelijk verkocht. Hustinx mocht net zolang in het pand blijven tot alles verkocht was. In juli 1907 startte hij met de uitverkoop, adverteerde twee keer per week en stopte uiteindelijk in maart 1908. Het pand stond nu te huur en inlichtingen kon je krijgen aan de Kapoenstraat 2 in Maastricht. Hier woonde het echtpaar Hustinx-Roberti die hier ook een winkel had.

 

Lang heeft het American Importing House op dit adres niet meer bestaan want in maart 1911 zat hier Maison Anglaise, een kledingwinkel van A. van der Meer-Prins die van Nieuwstraat 12 naar Nieuwstraat 14 was verhuisd.

American importing house
1908
american importing house
1911

1909

Xavier maakte zich in januari 1909 hard voor een afscheiding van de VPN en tot het oprichten van een nieuwe Limburgse pluimveebond. De vergadering in Roermond werd door hem voorgezeten. Er waren al zeventien afdelingen die mee wilden gaan. In het blad Land en Vee ging hij uitvoerig in op het waarom ervan.

 

Limburgsche Pluimveebond.
Bovengenoemde Bond is jl. Zondag opgericht geworden. Het voorloopig bestuur is samengesteld uit de heeren M. Nelissen Helden; A. Scheepers, Heerlen; Biermans, Baexem; M.H. Curfs, Berg en Terblijt en ondergeteekende.
Ter kennis aan die vereenigingen, welke instemming betuigd hebben, maar in de verbeelding zijn, dat nu zij voor 1 November hun lidmaatschap niet hebben opgezegd, dat zij voor 1 November 1909 toch lid moeten blijven van de V.P.N., dat zij wel degelijk nu kunnen bedanken en wel doordat de besluiten nu door de V.P.N. genomen niet voor 1 November genomen zijn geworden.
Had het bij het oude stelsel gebleven, dan moesten de vereenigingen lid blijven. Nu de genomen besluiten niet naar hun zin zijn, kan men bedanken en heeft het bestuur het recht niet van de eden of vereenigingen te royeeren.
Volgende week zal ik uitvoerig in dit blad uitweiden over V.P.N. en de Limb. Pluimveebond.
XAVIER v. WERSCH,
Scharn-Maastricht.

bron: Land en Vee, weekblad van den Limburgschen Landbouwbond en den Zuid-Nederlandschen Zuivelbond jrg 3. 12 februari 1909.

 

In oktober 1909 stond in hetzelfde blad de volgende ingezonden brief:

Rijkssubsidie voor de V. P. N.
In no. 20 (14 Mei) van „Land en Vee”, dient mij het Hoofdbestuur van de V. P. N. van antwoord op mijn ingezonden stuk van 7 Mei. Hoewel ik mijn betoog zakelijk uiteen zet, komt het Hoofdbestuur van de V. P. N. met een artikeltje voor den dag hetgeen mij, als zooveel voorgaande antwoorden, steeds persoonlijk bestrijdt. De heeren kunnen zich toch maar niet welvoegelijk gedragen. U vermeende wel met lasterlijke aantijgingen en verdachtmakingen mij onschadelijk te maken, maar aan mij zult u zich vergissen.
Ik zal zoolang strijden tot den Pluimveehouders in Limburg de oogen opengaan. U zult zich toch niet verbeelden dat de Limburgsche boeren zulke domme menschen zijn, die alles gelooven wat de heeren hoofdbestuursleden zullen goedvinden te schrijven. Nu reeds gaan in Limburg stemmen op en vraagt men,
dat het hoofdbestuur eens zakelijk weerlegt, hetgeen door mij beweerd wordt. Ik ben steeds zakeiijk gebleven; dat het Hoofdbestuur ook zakelijk antwoordt, wil het vertrouwen verwerven.

 

Het is daarom dat ik heden weer eens met een onderwerp voor den dag kom, hetwelk de moeite waard is om behandeld te worden. Het gaat over de Rijkssubsidie.

Ik heb nog nooit een vergadering van de V. P. N. bijgewoond of de kern van de zaak was steeds de Rijkssubsidie; algemeen was men steeds van oordeel dat het veel te min was. Zooals de zaken in de V. P. N. nu staan is de Rijkssubsidie onvoldoende en al gaf de Regeering ook f. 10000. dan werd er nog niets mee uitgevoerd, om reden de V. P. N. onpraktisch ingedeeld is. Het lijdt geen twijfel, maar als men met de V. P. N. zoo blijft doorwerken, dan komt nooit iets terecht. (In vroegere artikelen heb ik voorgesteld hoe de V. P. N. kan ingedeeld worden.)

 

Zooals bekend is, ontvangt de V. P. N. van de Regeering eene subsidie van f. 3000. De bedoeling hiervan is, dat dit geld besteed zal worden voor de verbetering van de pluimveehouderij in Nederland. Maar velen zullen niet weten dat de Regeering van de V. P. N. jaarlijks terugontvangt f. 3900. (zoolang de V. P. N. op 15000 leden staan blijft.)

 

Hoe zit het? zal men zich afvragen. Dit zit hem in het Orgaan. De V. P. N. telt circa 15000 leden, hiervan moet jaarlijks aan portokosten betaald worden 26 cent per lid, maakt f. 3900. De regeering maakt dus indirect f. 900 winst.

 

Dit is naar mijn inziens toch de bedoeling niet van de Regeering. Zij zou liever zien dat er met die f 3000 iets degelijks ter verbetering gedaan werd en niet dat het geld uitsluitend besteed werd voor een orgaan of het tekort dekken van eierveilingen.
Wij in Limburg kunnen het orgaan wel missen, want wij gaan van de veronderstelling uit, dat „Land en Vee” hetgeen het orgaan is van den Landbouw en Zuivelbond, waarvan de meeste V. P. N. leden ook lid van zijn, dat dit blad hetgeen wij reeds eenmaal betalen, best onze pluimveebelangen kan behartigen. In andere provinciën van ons land zullen ook wel Boerenbonds en Zuivelbonds bladen zijn en waar de meeste V. P. N leden, lid van zijn, dat die provinciale afdeelingen, daarin hunne zaken behandelen en wij sparen f 3000 rijkssubsidie en nog eens duizenden, welke dan aangewend konden worden ter verbetering van de heerschende toestanden, want met f 8250, hetgeen ons het orgaan kost, kon heel wat practischer uitgevoerd worden. Want juist de groote fout in het landbouwvereenigingsleven zit hem hierin, dat bij de oprichting van een nieuwe vereeniging, speciaal een aanverwant of onderdeel van den landbouw ten doel hebbende, hetzij pluimveehouderij, bijenbond, tuinbouw enz. enz., direct voor een speciaal orgaan gezorgd wordt. Het is het orgaan hetwelk de meeste vereenigingen te niet brengt en daarom is het ook dat alle rijkssubsidieën voor zulke landbouwvereenigingen onvoldoende blijken.

 

Eén landbouwblad in iedere provincie, hetwelk alle onderdeelen van den landbouw behartigt is voldoende. Met het geld hetgeen anders voor organen besteed werd, daarmee kan de eigenlijke
verbetering ter hand genomen worden.
Wij zullen maar eens het reglement in de hand nemen van de V. P. N. In art. 2 wordt het doel van de vereeniging beschreven en waarin o.a. voorkomt:


a. Door het oprichten van fokstations, het oprichten van centrale broederijen, door het houden van cursussen enz.

De V. P. N. wacht evenwel vanaf de oprichting tot heden op de volvoering hiervan. Dit art. 2 van het reglement kan geheel verwezenlijkt worden, indien het geld van de V. P. N. beter besteed werd. Wij hebben vroeger gezegd, dat de V. P. N. f 3000 rijkssubsidie ontvangt. Dit gedeeld over alle provincieën, naar gelang van het aantal leden, zou voor Limburg met zijn 2500 leden f 600 maken. Wat men hiermee tot stand kan brengen, is ten eerste het oprichten van de fokstations. Met deze f 600 kunnen in Limburg opgericht worden 12 fokstations ieder groot van minstens 50 tot 100 kippen, van die rassen die bewezen hebben voor Limburg het beste te hebben voldaan. In deze fokstations worden de kippen op den leg gecontroleerd en ontvangt de fokstationhouder hiervan eene vergoeding van f 50. (Bij vaststellen van een reglement, kan dan bepaald worden hoe in details verder te handelen). De hoofdzaak komt hierop neer dat de leden van de afdeeling Limburg uit deze fokstations hunne broedeieren gratis ontvangen.

 

Hoe dit nu aan te leggen, dat alle leden van de afdeeling Limburg eieren uit deze fokstations zullen ontvangen, kan ik als voorbeeld aanwijzen de onder afdeelingen Maastricht enEisden van den Limburgschen Pluimveebond. Hoewel erg tegengewerkt is geworden zoo steeg de onderaf. Maastricht in 1909 van 30 leden tot 75 leden. Men moet nu niet denken dat deze leden om mij pleizier te doen lid werden, volstrekt niet. Zij zijn allen op een enkele uitzondering na lid geworden door de groote voordeelen, welke aan het lidmaatschap verbonden zijn.
De contributie is bij ons vastgesteld op f 1. , hiervoor ontvangt ieder lid jaarlijks 12 broedeieren gratis, tevens heeft ieder lid ontvangen eene handleiding de Hoender teelt betreffende, meerdere broedeieren zijn voor de leden steeds verkrijgbaar aan 6 cent, en kunnen leden hunne voedsterskonijnen tevens gratis ter dekking brengen bij den gestationneerden ram. Dus men ziet dat de leden iets ontvangen voor hun geld. Dat de fokstations, welke wij er op na houden, nog niet zijn wat het wezen moest is een feit. Hierin moet verbetering komen en deze kan de onderaf. Maastricht niet alleen tot stand brengen. Hiervoor is meer noodig en zou ik gaarne zien dat de leden niet meer hunne broedeieren uit de particuliere fokstations ontvingen maar uit de gesubsidieerde. Men zal mij tegenwerpen, dat als alle leden eieren uit de fokstations moeten ontvangen van de gecontroleerde hennen, dat dit niet toereikend zal zijn.

 

Hierover zal ik een weinig uitweiden. Wij zullen aannemen, dat ergens in Limburg een fokstation bestaat van zwart Minorca’s bevattende 75 hennen welke met valnesten gecontroleerd worden. Van deze 75 hennen zijn dan 12 broedeieren voor de leden gratis verkrijgbaar, tegen toezending van een bon, welke later bij den secretaris-penningmeester van de onderafdeeling door den fokstationhouder kan ingewisseld worden.

Wij in Maastricht verrekenen de bon voor 12 broedeieren aan 70 cent. Verder moeten van deze 75 hennen de 15 beste legsters uitgezocht worden en verbindt zich de fokstationhouder hiervan jaarlijks een zeker aantal kuikens te fokken ter vervanging van zijn stam. Van deze 15 uitgezóchte hennen moeten ook onderafdeelingen een zeker aantal eieren kunnen ontvangen, leden echter tegen verhooging van prijs. Op deze manier de fokstations ingedeeld, zullen aan het doel beantwoorden uitgedrukt in het reglement Art. 2.

 

Het doel welk ik beoog dat uitsluitend de onderafdeelingen broedeieren van de uitgezochte kippen ontvangen is, dat deze 15 kippen te weinig eieren kunnen voortbrengen voor alle leden, maar voldoende voor da onderafdeelingen. De onderafdeelingen welke nu hiervan een bepaald aantal eieren ontvangen, kunnen deze voor hare rekening laten uitbroeden en de hanen en hennen indien zij den leeftijd van 3- 4 maanden hebben, in een openbare vergadering onder de leden verkoopen. Juist door hanen onder de leden te brengen waarvan men weet dat zij van goede legdieren afstammen, brengt men reeds veel tot stand.

 

Kunnen wij nu met f. 600. rijkssubsidie op deze manier 12 fokstations tot stand brengen, dan zijn wij op den waren weg om de hoenderteelt rendabel te maken. Want ons doel moet niet zijn om maar steeds door meer hoenders te houden, maar om de eierproducten per hoen zooveel mogelijk te verhoogen. (Ik heb deze regeling van fokstations slechts in het kort uiteengezet, daar ik anders te veel plaatsruimte zou vergen; wij zullen i later hieromtrent met een apart hoofdartikel voor den dag komen). Buiten deze f. 600. subsidie waarop de afd. Limburg V. P. N. recht heeft, komen ook nog de subsidies van den Limb. Landbouwbond met f. 100.- en Zuivelbond met f. 150. waarmee nog 5 fokstations konden gesticht worden en alzoo het aantal op 17 brengen.

 

Over het door den Zuid-Nederlandschen Zuivelbond toekennen van f. 150. subsidie, ben ik zoo vrij mijne opinie te uiten. De Z. N. Z. schenkt evenals de regeering eene subsidie aan de V. P. N. ten doel hebbende de verbetering van de pluimveehouderij. Of nu deze subsidie aangewend wordt in den geest zooals de Z. N. Z. dit zou wenschen, betwijfel ik. Wat toch is het geval, de Z. N. Z. telt ongeveer een 2000 leden welke eieren naar de mijn te Maastricht zenden. Van deze 2000 leden zijn er slechts een 300 à 400 lid van de V. P. N. Hierdoor ontstaat dat de andere 2100 leden van de V. P. N. van deze subsidie genieten en de 1600 leden van de Z. N. Z. hiervan totaal niets hebben, hoewel dit geld feitelijk den Z. N. Z. leden onttrokken wordt. Ik heb vroeger toch ook reeds uiteengezet waarom de leden van den Z. N. Z. niet het nut inzien van lid van de V. P. N. te worden. Het bestuur van den Z. N. Z., daarvan heb ik ondervinding, is niet ongenegen de verbetering van de pluimveehouderij krachtig te steunen, indien zij maar de verzekering heeft, dat het geld praktisch besteed wordt en
hare leden ook hun nut er van trekken.

 

Nu zal de Z. N. Z. toch inzien dat met het geld, hetwelk zij voor een goed doel schenkt, dat dit besteed wordt om haar concurrentie aan te doen. Want de eiermijnen te Rotterdam en Amsterdam komen sedert de V. P. N. deze overnam, jaarlijks een groot bedrag te kort. De Amsterdamsche mijn, welke eerst eene speculatie was van eenige heeren, waaronder Hoofdbestuur leden, werd toen die heeren bemerkten dat zij in deze onderneming hun geld kwijt werden, gauw overgedaan aan de V. P. N. voor het luttele bedrag van f. 14,000
Volgens die heeren zou dit zaakje een goudmijn worden voor de V. P. N. Vroeger heb i ik hierover reeds uitgeweid, waarom de V. P. N. aan deze veilingen nooit winst kan maken. De resultaten welke men tot heden bereikt heeft, zijn niet schitterend. Een rekening en verantwoording heb ik zelfs nog nooit eens gepubliceerd gezien.

 

Wat denken de Limburgsche V. P. N. leden hiervan ? Bemerkt U nu nog niet dat men U met beloften paait. Zie de begrooting nog eens na en zeg mij dan eens of U meer dan f 1000 op de begrooting kunt vinden voor verbetering. Vertel mij dan ook nog eens of er eene vereeniging in Limburg is, die dezelfde voordeelen aan hare leden biedt gelijk Maastricht en Eisden dit geven. U zult zeggen, als wij geen lid van de V. P. N. blijven kunnen wij geen eieren te Roermond zenden. Als dit het eenigste bezwaar is, dan kan ik u verzekeren dat U hierover niet meer ongerust behoeft te zijn.

 

Ik verzeker u dat u uwe eieren evenals voorheen steeds flink van de hand kunt doen zonder lid van de V. P. N, te blijven.
Indien de V. P. N. zich dit jaar zelfstandig verklaart door zich af te scheiden van de V. P. N. dan voorspel ik hun eene schoone toekomst. Limburgsche Pluimveebond, Zuivelbond alles zal dan meehelpen om Limburg ook op Pluimveegebied groot te maken.


Juist doordat iedere provincie zich zelfstandig regeert zal men iets groots kunnen tot stand brengen. Daarna zich aaneensluiten tot het vormen van eenen Federatieven V. P. N. Bond en Nederland staat in enkele keren aan de spits van de pluimveehouderij in Europa.
XAVIER V. WERSCH
Leeraar in de pluimveehouderij.

 

Commentaar
De geachte Redactie van dit blad stelt ons ieder in staat onder dit stuk een antwoord te plaatsen, waarvoor wij haar ook nu weder onzen hartelijken dank betuigen.
Wat zullen wij echter op dit geschrijf antwoorden! De heer v. Wersch schijnt het niet te kunnen verzetten, dat de Limburgsche V.P.N. hem den rug heeft toegekeerd en vindt er nu blijkbaar vermaak in tegen de groote organisatie te blijven stoken. In plaats van het antwoord van het Hoofdbestuur van 14 Mei te weerleggen, neemt hij weer nieuwe onderwerpen bij den kop en gaat daarmede nieuwe halsbrekende toeren verrichten. We zullen er maar niet veel van zeggen.

 

Een paar opmerkingen slechts.
1: De Regeering, zegt de heer v. Wersch, geeft f. 3000,- subsidie aan de V. P. N., maar de V. P. N. betaalt aan porto’s f. 3900; ergo, maakt de Regeering f. 900, – per jaar winst. Een nieuw idéé van den heer v. Wersch: de Regeering gesubsidiëerd door de V. P. N.
De Limb. Landbouwbond met 26000 leden ontvangt f. 1750, subsidie, betaalt voor “Land en Vee” aan porto’s f. 6760,- en subsidieert dus zijnerzijds de Regeering met plm. f. 5000,- Als de Minister van Financiën dit bespeurt, worden alle subsidies verhoogd.

 

2° De meeste leden der V. P. N. lezen “Land en Vee”, zegt de heer v. Wersch; maar alle leden der V. P. N. in Limburg, die geen koeien houden, dus alle ambachtslieden en werklieden, zijn noch lid van den Z. N. Z. noch van den Limb. Landbouwbond en ontvangen dus niet „Land en Vee”.

 

3°. De V. P. N. wacht vanaf de oprichting op de uitvoering van art. 2a der statuten (fokstations) zegt de heer v. Wersch, maar Limburg telt ondertusschen één groot centraal fokstation te Heijthuizen met 100 kippen, (controlestation) en minstens 50 gewone fokstations van 20 -30 kippen in de onderafdeelingen.

 

4: De subsidie van den Z. N. Z. Deze subsidie wordt geheel aangewend tot het houden van voordrachten en het oprichten van onderafdeelingen, die öf te Maastricht of te Roermond eieren kunnen leveren.
Hiervan profiteeren dus leden en niet-leden der V. P. N., leden en niet-leden van den Z.N.Z. In 1909 zijn reeds 16 voordrachten van die subsidie gehouden, zoowel in het N. als het Z. van Limburg.

 

De veilingen van het Hoofdbestuur. Aan deze veilingen heeft Limburg nooit één cent betaald. Daarentegen zal ook Limburg met de geheele V. P. N. daarvan profiteeren, want beide veilingen leveren in 1909 eene flinke winst op.
Wat de heer v. Wersch overigens schrijft over de overname van de Amsterdamsche Eierveiling en het daarin gestoken kapitaal is zoo belachelijk, dat wij er niet op ingaan.
De aantijgingen, als zouden Hoofdbestuursleden daarin een minder fraaie rol gespeeld hebben, zijn eenvoudig lasterlijk. Alle boeken en bescheiden, de eierveilingen betreffende, zijn steeds voor elkeen ter inzage.
Wat Roermond betreft, wij gelooven, dat die mijn er naast Maastricht best mag zijn niet alleen, maar zelfs tot behoud van een goeden eierprijs in Limburg beslist noodig is. Meer zullen wij maar niet zeggen; uwe plaatsruimte Mijnh. de Redacteur, is daarvoor te kostbaar. Wij bepaalden ons ook tot Limburg, omdat de heer v. Wersch van de andere afdeelingen niets blijkt te weten en deze zich voor hem ook absoluut niet interesseeren.

 

U, Mijnh. de Redacteur, nogmaals dankend voor de afgestane plaatsruimte, hebben wij de eer te zijn
hoogachtend
Het Hoofdbestuur der V.P.N.
V. Genderen Stort, Voorzitter.
Lapme, Secretaris
Den Haag, 28 Sept. ’09

 

In 1909 nam hij deel aan een tentoonstelling in Oostende en won daar een prijs voor zijn konijnen.

Ook schreef hij regelmatig over konijnen in het Maandblad, orgaan van de NHC (Nederlandsche Hoenderclub). Vreemd genoeg was stond zijn naam wel op de ledenlijst van onder andere 1906, 1907 en 1908, maar daarna niet meer.

Klik op een foto.

Hoenderpark van Xavier
xavier van Wersch
Een konijnenfokkerij waarschijnlijk in België.
xavier Van Wersch
1909

1910

In 1910 was hij al dusdanig bekend en beroemd dat hij als Nederlands jurylid deelnam aan de jaarlijkse internationale pluimvee- en konijnententoonstelling in Utrecht in de Fruithal Handelsbeurs Vreeburg te Utrecht. Dit was de Ornithophilia. Er waren toen 3153 inzendingen.

 

Dat jaar was er in augustus ook een tweedaags congres Voor Pluimvee en Konijnenteelt in Den Haag. Deze werd georganiseerd door de Nederlandse Verenging Avicultura. Xavier sprak op dit congres over de praktijk van het houden van deze dieren.

 

In 1910 kwam er een omwenteling bij Xavier. Hij stelde openlijk de vraag aan het bestuur van de Vereeniging tot bevordering der Pluimveehoenders en tamme konijnenteelt in Nederland (opgericht in 1901): Beantwoorden de pluimvee tentoonstellingen, zoals ze tegenwoordig gehouden worden, aan het doel waarvoor ze georganiseerd worden? Dat was toch een knuppel in het toepasselijke hoenderhok. Hij zei ook dat het geen kunst was om prijzen te behalen. Er werd toch alleen maar gekeken naar schoonheid en niet naar productiviteit van één beest. Je moet eigenlijk een hele ren tentoonstellen en ook hun eieren.

 

Xavier zei nog dat hij niets tegen de VPN had, maar ook dat er velen in het zuiden van het land niet meer mogelijk was om met de VPN samen te werken.

Op dit Tweede Nationaal Congres voor Pluimvee en Konijnenteelt georganiseerd door Avicultura behandelde de heer J.H. Xavier von Wersch te Scharn Maastricht op de tweede dag de vraag: Beantwoorden de pluimvee tentoonstellingen, zooals ze tegenwoordig gehouden worden, aan het doel, waarvoor ze feitelijk daargesteld worden.  

Spreker meende, dat dit over ’t algemeen genomen niet het geval is. Prijzen te behalen is geen kunst, dit weet spreker uit eigen ervaring. Men koopt eenvoudig hier en daar mooie exemplaren, en geurt daarmede op tentoonstellingen waar immers alleen op schoonheid en niet op productiviteit wordt gekeurd. Spreker gaf aan op welke wijze hij de tentoonstellingen gereorganiseerd wenschte te zien. Hij verwees naar de expositiën in Duitschland door hem gezien, waar geheele hoenderparken waren geïnstaleerd. Ook is tentoonstelling van eieren noodzakelijk. Tevens kunnen er concoursen aan verbonden worden.

 

Inleider gaf nog verschillende wenken, opdat de tentoonstellingen meer practisch nut afwerpen dan thans ’t geval is.

Bij het debat, dat zich naar aanleiding van dit betoog ontspon, deelde de voorzitter a.s. mede dat bij de bij de in 1913 te houden groote landbouwtentoonstelling een geheel gewijzigde afdeeling voor pluimvee- en konijnenteelt zal worden ingericht, omdat men zoo zal krijgen een goed inzicht over hetgeen de pluimveehouderij hier te lande was, is en moet worden. Spreker wekte op allen eendrachtig samen te werken tot bevordering van den bloei van de pluimveehouderij.

 

De heer Von Wersch stelde in ’t licht, dat hij volstrekt de V. P. N. niet vijandig gezind is. Maar er zijn omstandigheden waardoor ’t voor velen in ‘t Zuiden niet mogelijk is met die vereeniging mede te gaan. Wellicht zal dit in de toekomst wel ’t geval kunnen zijn. Met genoegen kennis nemende van voorzitter’s mededeeling omtrent de in 1913 te houden groote landbouwtentoonstelling raadde spr. aan kennis te nemen van het programma der te Dusseldorf gehouden expositie.

bron: De Tijd 4 augustus 1910.

konijnenvrienden
Rechts zit Xavier van Wersch. Wie zijn de andere twee konijnenvrienden?

Klik hier voor het woordelijke verslag van dit Tweede Nationaal Congres en dan specifiek betreffende de woorden van Xavier van Wersch die in het verslag steeds Von Wersch werd genoemd. Opvallend is dat hij een boekje open deed hoe hij afgelopen jaren 1900 prijzen wist te winnen.

 

Blijkbaar vielen zijn vragen over de VPN bij het bestuur niet in goede aarde en Xavier werd in 1911 geroyeerd. De voorzitter zei nog wel dat Von Wersch in een deel van Limburg grote invloed heeft, maar dat nam het bestuur voor lief. Echter er kwamen anderen die het bestuur op fouten in de procedure wezen waardoor het hoofdbestuur meende er goed aan te doen hem weer op te nemen.

1911

Het jaar begon niet goed voor Xavier. In het gebouw van de Roermondse eiermijn, die hij mede vanuit de VPN, opgericht had, werd in januari een jaarvergadering van de VPN gehouden. Het bestuur opperde om een extra lid toe te voegen aan het bestuur. Er werden 74 stemmen uitgebracht op twee kandidaten waarvan Xavier er een was. Hij verloor met 34 stemmen.

 

December 1911 was Xavier weer, zoals ieder jaar, jurylid van de Ornithophilia in Utrecht.

In 1911 verscheen in het Franse blad Bulletin officiel de la Société limousine d’aviculture & d’agriculture een artikel over het zilverkonijn. Hierin werd Xavier aangehaald.

Le Lapin Argenté
Voici comment, d’après le standard du « Nederlandsche Konijnenbond », le lapin argenté doit être jugé. On sait que les standards de cette société ont été rédigés avec la coopération de huit sociétés et clubs hollandais : « L’élevage du lapin est-il écrit est devenu, en ces dernières années; très prospère en Néerlande, tant chez l’éleveur amateur des expositions que chez celui qui met au premier plan l’intérêt financier.
L’initiative de ce mouvement est incontestablement due à M. Xavier von Wersch, qui, tout jeune qu’il est, a depuis longtemps conquis en Belgique le titre de « Roi des Lapins ». Nul n’est prophète dans son pays, mais il y a deux ans que la France a reconnu le mérite de l’intelligent Hollandais en le créant chevalier du Mérite Agricole.

Het Zilverkonijn
Hier volgt hoe, volgens de norm van de “Nederlandsche Konijnenbond” het zilverkonijn beoordeeld moet worden.  We weten dat de normen van deze bond werden geschreven in samenwerking met acht bonden en Nederlandse clubs: “Het fokken van konijnen is de laatste jaren in Nederland hard toegenomen, zowel bij de hobby fokker als bij diegenen met financiële bedoelingen.
Het initiatief van deze ontwikkelingen is ongetwijfeld te danken de heer X. von Wersch, die als vanaf zijn jonge jaren  in België de titel verwierf van Koning der Konijnen. Niemand is een profeet in zijn eigen land maar twee jaar geleden erkende Frankrijk de verdienste van deze intelligente Hollander door hem te eren met het ridderschap in de verdienste van de Landbouw.

1911-1915: Hasselt

Maart 1911 verhuisde Maria Lepage met haar zoon Jan Peter Jozef van Aelst, geboren in 1900, van Sint Pieter naar Hasselt waar zij aan de Botermarkt een winkel betrokken. Xavier kwam hier (officieel) in oktober bij wonen. Hij kwam uit Amby. Zij stond te boek als winkelierster, hij stond te boek als koopman. Zij woonden hier ook tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hun huwelijk was echter pas in april 1919 in Valkenburg.

van wersch hasselt
Uit het tijdschrift Land en Vee van oktober 1912
xavier van wersch nin hasselt
De Maeseijker 1914

In 1914 adverteerde Xavier en Maria onder de naam In den Hollandschen Winkel. Het was een speciaal Magazijn voor alle soorten duivenvoer. Hoofd-Depot van Dit zaad geeft krachtige en gezonde duiven, bevordert het ruien, voorkomt ziekte, doet de duiven terugkeeren en brengt 90% van de jongen groot.


Hij verkocht zelfs von Wersch Zangzaad, brengt nietzingende kanarievogels op zang.
Verder verkochten zij lijnzaad, patattenbloem voor het vetten der kalveren, rijst en was het een depot voor koffiebonen, erwten, kaas en specerijwaren.

 

Ook in 1914 schreef journalist Mokveld over hun ontmoeting in België. Hij schreef dat Xavier professeur d’aviculture in Hasselt was. In februari 1915 maakten de Amerikanen gebruik van zijn winkel door er een depot voor conserven van te maken. Zij hadden ook andere winkels hiervoor aangepast.

In oktober 1914 had de Limburger Koerier een speciale Franse editie voor de Belgische vluchtelingen opgenomen. Xavier wist dat en stuurde het volgende bericht naar de krant die het twee keer publiceerde:
Les soldats Belges, internés en Hollande, comme aussi les réfugiés Belges venus de Hasselt ou des environs, peuvent adresser des lettres, destinées a leurs families ou connaissances dans cette ville la, à M. Xavier von Wersch, Hôtel Suisse, à Maestricht, qui se charge de les délivrer en bon ordre.


In het andere katern stond de Nederlandse tekst:
Brieven, naar Hasselt.
In Nederland geïnterneerde Belgische soldaten of Belgische vluchtelingen uit Hasselt of omstreken, welke met hunne achtergebleven betrekkingen aldaar wenschen te correspondeeren, kunnen hunne brieven richten aan den heer X. von Wersch, hotel Suisse, te Maastricht, die voor eene goede bezorging zal zorg dragen.
Anderen bladen wordt- verzocht deze mededeeling over te nemen.

1912

In 1912 was alles weer koek en ei. Tijdens de jaarvergadering van december 1912 van de afdeling Limburg van de VPN las de voorzitter een brief voor die iemand uit Milaan aan Xavier gestuurd had waarin gevraagd werd om wekelijks twee vrachtwagons slachtgevogelte te sturen voor Italië. Hieruit blijkt wel dat zijn naam niet alleen bekend was in Nederland en België. Als antwoord zei Xavier dat er meer kuikens gefokt moesten worden.

 

De VPN telde in december 1912 3630 leden.

 

In 1911 en 1912 verschenen twee boekjes van zijn hand. In 1911: Praktische Hoenderteelt, en in 1912 Onze huisdieren De Hoenders eenden, ganzen, kalkoenen, zwanen met 74 groote en kleinere afbeeldingen naar photographieën, en 3 gekleurde platen. Dit was een overdruk van het boek Onze Huisdieren van Gos. de Voogt (1863-1918) al uit 1905 (zie hierboven).  Xavier had De Voogt met informatie geholpen over de Hoenders. Daarnaast had Xavier hiervoor hoofdstukken over ganzen, kalkoenen en eenden geschreven.

Tussen 1911 en 1925  werden er vele tentoonstellingen georganiseerd. Xavier nam niet meer deel als deelnemer, maar werd regelmatig als jury of keurmeester gevraagd.

1913

xavier van wersch kippenteelt
Nieuw Venloosche Courant 1913

 

Januari 1913 gaf Xavier zelf het blad De Praktische Kleindierfokker uit, Geïllustreerd Maandblad voor Hoender- en Konijnenfokkerij, Duiven- en Vogeteelt, Trekhonden, Bieënteelt en Geitenfokkerij. Hij was de hoofdredacteur en woonde in Hasselt. Het adres voor de administratie was in Luik. Het abonnement was 1 fr per jaar.

1914

De Luikse organisatie Union Avicole de Liège hield in januari 1914 een Exposition Internationale in de Salle Royale de la Renommée in Luik. Dit prachtige Jugendstilgebouw was pas open. Xavier was daar, als secretaris van de pluimveeclub, een van de juryleden. Er waren meer dan 2000 inzendingen.

 

aviculture

Aviculture waar Xavier een vaste medewerker van was, had in 1914 zo’n 16.000 abonnees die ƒ 1,- per half jaar betaalden voor het abonnement . Dit nevenstaande nummer is uit 1923.

1915: Leopoldsburg

In januari 1915 verhuisde de familie naar Leopoldsburg, naar de Nicolaystraat. Hier ging hij op de foto van soldaten.

 

Zeer waarschijnlijk is deze foto in Kamp Beverlo bij Leopoldsburg in België. genomen. Midden in de foto staat Xavier met zijn vrouw Maria Helena Lepage en voor de voeten van Xavier zit Maria Helena Lepage’s zoon Jean. Gezien de soldaten zal deze foto eind 1914 / 1915 gemaakt zijn. Het gebouw is inmiddels gesloopt.

1917-1920: Valkenburg

Omdat Xavier natuurlijk maar een stukje broodwinning vanwege vleesopbrengst uit de konijnen haalde, had hij ook nog andere beroepen. Een ervan was dat hij een kalksteengroeve op het terrein Martensgraaf buiten Simpelveld had en een kalkbranderij in Simpelveld. Hier was hij directeur van. Van de groeve kun je niets meer terugvinden, tenzij je de kuil met water aan de spoorkant daarvoor wil aanwijzen. De naam Martensgraaf is echter al oud. In het Memorieboek van pastoor Dydden uit de 16e eeuw wordt deze streek Mertensgraeff genoemd.

 

De kalk-industrie.
Men meldt ons uit Simpelveld: Dezer dagen werd, op initiatief van ettelijke vooruitstrevende ondernemers voor de kalkbranderij- en steengroeven-eigenaars, eene vergadering belegd. Een 12-tal exploitanten waren aanwezig. Deze vergadering werd geleid door dhr. Xav. van Wersch, ook in deze industrie betrokken.
De inleider betreurde ten zeerste, dat van regeeringswege voor deze nieuwe, veelbelovende industrie zoo weinig, men mag zeggen niets gedaan wordt.
Wat toch hebben de requesten van particulieren, vereenigingen van exploitanten, zoowel als van verschillende Kamers van Koophandel bij de regeering uitgewerkt? Men vond in den Haag geen termen om te kunnen ingrijpen?!
En toch heeft deze nieuwe tak van industrie dan hier geen bescherming noodig? Is het kapitaal door den particulier of klein-industrieel bijeengebracht, dan geen geld? Of is de kwaliteit der steen en kalk niet goed, ten minste niet even zoo goed als die van het buitenland?
De ondervinding op dit gebied heeft de exploitanten de productie in kwaliteit in een kort tijdsbestek niet de Belgische kalk doen concurreeren.
Men is dan ook ten zeerste verbolgen over dusdanige behandeling van hoogerhand, en met energie zal men blijven hameren om verbetering en om bescherming dezer jonge industrie! Heel de vergadering sloot zich bij het protest aan.
Om den arbeider ook gedurende de komende wintermaanden werk te kunnen verschaffen, zal men gedurende deze campagne zich meer op de mergelindustrie blijven toeleggen, al schiet voor den eigenaar als verdienste ook weinig of niets over.
Men besloot met de hoop, dat in het voorjaar de regeering tot andere inzichten zal zijn gekomen, het haar moge behagen, ook den klein-industrieel uit het Zuiden de beschermende hand toe te steken.
De Zuid-Limburger 18 oktober 1917.

 

In 1917 schreef George Hogenkamp een boek over de wielersport. Hierin werd uiteraard ook Xavier genoemd. Op een gegeven moment schreef hij dat Xavier niet meer met de wielersport bezig was, maar directeur was van De Steen- en Kalkbranderijen te Simpelveld.

 

Voor zijn kalkbranderij plaatste hij een vacature in 1918 in de krant waarin hij om een kalkbrander vroeg. Alleen zij die ervaren zijn in het vak komen in aanmerking. De sollicitant moest naar de Pieterstraat 8 in Valkenburg schrijven. Daar woonde Xavier toen.

martensgraaf-simpelveld

Nu waren er in die tijd veel kalkbranderijen en steengroeves in Simpelveld. De familie Van Wersch bouwde veel en velen hadden in Simpelveld achter in de tuin of op een apart veld een kalkoven staan.

 

Het was de bedoeling dat Xavier er ook zou bouwen. Het is echter niet verder gekomen dan een bouwtekening van een serie rijtjeshuizen. De huizen zouden gebouwd worden door Gebroeders B.H. & H. Koolhaas uit Heerlen op het terrein Steengroeve Maartensgraaf waarvan Xavier Steengroeve Exploitant was. Hun aanvraag dateert van 9 april 1919.

 

Kalk kwam normaal uit België. Maar door de oorlog was de aanvoer sterk verminderd terwijl er wel huizen gebouwd werden. Ondanks dat de Belgische kalk van betere kwaliteit was, werden er toch in Limburg eigen kalkovens gezet.

 

Al vanaf de 18e eeuw zaten diverse percelen Mertensgraaf in de familie Van Wersch die als bouwland werden gebruikt, dus voor tarwe, haver, rogge, etc. Mais was hier nog onbekend.

 

In Valkenburg had hij meer activiteiten:

kleindierfokker

Hij begon toen met het uitgeven van een tijdschrift waarvan hijzelf de uitgever en de redactie voerde. Er zijn tot nu toe geen exemplaren bekend. Was het alleen een start of kwam het echt tot uitgaven?

1918

Ondanks dat hij meer lezingen gaf en als jurylid optrad, ontving hij in 1918 toch nog een beker uitgereikt voor de mooiste konijnen. De inscriptie luidt: J.H.Fr.X. von Wersch. Beste inzending konijnen.

 

In vele kranten en tijdschriften werd Xaviers voornamen afgekort als J.H.Fr. X. van Wersch (Jan Hubertus Xaverius) Maar waar die Fr. vandaan komt? Op zijn geboorte- en overlijdens akte wordt Fr. niet genoemd. Ook niet op zijn bidprentje. 

Ook zijn achternaam gaf problemen. Soms is van van Wersch of Van Wersch, maar ook Von/von Wersch werd regelmatig gebruikt.

1919

Konijnenteelt IV
Aan den heer X. van Wersch, Leeraar in Pluimvee- en Konijnenteelt te Valkenburg


Het doet mij groot genoegen, dat mijn artikel over konijnententoonstellingen, keuring enz. uwe zeergewaardeerde aandacht getrokken heeft. Doch uit uw ingezonden stuk van 27 dezer meen ik op te maken, dat u mijn artikel anders hebt opgevat, dan door mij bedoeld werd. ln de eerste plaats betuig ik hier openlijk, dat ik de slechte keuring der Lotharingers te Bocholtz niet op uwe rekening geplaatst heb, dit hebt u trouwens uit mijn briefkaart om inlichtingen kunnen opmaken. Voor zulke miskeuring acht ik, zoowel als zeer velen met mij, uwe eerlijkheid en sportkennis veel te hoog. Bovendien de onderteekening der puntenkaart geeft iedereen ten duidelijkste aan, wie de keurmeester geweest is.

 

Nu een andere meer algemeene kwestie. U meent ook uit mijn ingezonden stuk op te moeten maken, dat ik vereeniging of bond door mijn voorgestelde bekroningswijze op hoogere kosten wil jagen. Integendeel. Ik wensch minder kosten, en bekroning volgens den puntenstandaard. Mijn bedoeling was en blijft, dat alleen diploma’s met vermelding van behaalden prijs en behaalde PUNTEN gegeven werden, en dat men alle waardevolle of niet-waardevolle prijzen laten vervallen. Wil een vereeniging of eventueel op te richten bond den drie besten in iedere klasse beslist een stoffelijk bewijs er bij te geven, het zij dan. Doch nog eens, ik zie het liever niet. Het bedrag der stoffelijke prijzen kan dan aan mooie diploma’s besteed worden, die en gros toch maar 30 à 40 cent per stuk kosten. Een echt inzender-liefhebber is trotscher op een schriftelijk bewijs van de waarde van zijn inzending dan op een stoffelijk bewijs, dat spoedig in een of anderen hoek der huiskamer verzeild raakt. Er kunnen zoodoende in iedere klasse zooveel eerste, tweede on derde prijzen (incluis Z.E.V. en E.) gegeven worden, als er dieren zijn, die het voorgeschreven aantal punten behaald hebben. De kosten van het benoodigde aantal diploma’s loopen niet hooger dan die der gebruikelijke stoffelijke prijzen.

 

Mijn geheel schrijven is slechts gebaseerd op den door u zelf in „Avicultura” zoo in de puntjes uitgewerkten puntenstandaard, die mijn volste tevredenheid wekt maar tot nu toe op geen der drie gehouden tentoonstellingen gevolgd is. Doch dit is buiten uwe schuld, daar de keurmeesters zich moeten houden aan de voorschriften der besturen van de tentoonstelling organiseerende vereenigingen.

 

Zoolang als de grootere of kleinere vereenigingen op eigen houtje tentoonstelling op tentoonstelling organiseeren, is er aan het vasthouden van een voorgeschreven puntenschaal in de daaruit volgende bekroningen niet te denken.
Om tot eene gelijke regeling in keuring en belooning te komen, die alle liefhebbers zooveel mogelijk tevreden stelt, moeten al de liefhebbers en vereenigingen de handen in elkaar slaan en trachten te komen tot de oprichting vaneen Algemeenen Bond van Limburgsche of Zuid-Limburgsche koniinenfokkers.

 

Met de gedachte : „Du choc des opinions jaillit la vérité” eindig ik en hoop met mijn vriend Van Wersch het verdere mondeling te bespreken, om dan samen een steentje bij te dragen tot de, oprichting van den zoo dringend noodigen konijnenfokkersbond in Zuid-Limburg.
A. H. A. PELT
hoofd der school,
Vijlen-Vaals

bron: Limburger Koerier 6 maart 1919

1920

Xavier was in januari 1920 ook de oprichter en voorzitter van de Limburgsche Konijnenfokkersbond. Hun eerste vergadering was op 8 februari 1920  in hotel Beckers aan het Emmaplein in Heerlen.

1921

In de catalogus van de wereld-pluimveetentoonstelling van 5 tot en met 14 september 1921 in ‘s-Gravenhage was exposant 177:
XAVIER VON WERSCH, met machines voor het desinfecteeren en witten van hoenderhokken, Kunstdrukhandel, Stapelveld (L.) (in plaats van Simpelveld), Diploma’s ten dienste van de Pluimveeteelt, en Aanplakbiljetten ten dienste van de Pluimveeteelt.

1921-1924: Simpelveld 

xavier van wersch
1924

In maart 1921 verhuisde het gezin (vader, moeder en nog één dochter), vanuit Valkenburg naar Simpelveld waar hij een café / koffiehuize had tegenover het station. Dit stond in 1924 ook nog op zijn naam. In mei 1923 vertrok het gezin weer naar Heerlen. 

Hij was café/restauranthouder in Huy/Hoei.

1922

lim koerier
Limburger Koerier juni 1922

Voor het eerst had Xavier van Wersch een vermelding in het telefoonboek. Hij had nummer 6 gekregen. Zijn broer Jupke van het hotel had nummer 9. In 1923 had Xavier geen vermelding meer in het telefoonboek. Zijn nummer kreeg de Heerlenerbank in 1926 waar Max van Wersch zaken voor deed. Na de overname van de bank werd nummer 6 toegekend aan de Amsterdamsche Bank.

1923

In de Limburgsche Koerier van september 1923 stond het volgende artikel Keurmeestersjubilé. Men meldt ons uit Heerlen:  ’t Is dit jaar juist 25 jaar geleden, dat dhr. Xaverius van Wersch voor ’t eerst als keurmeester van konijnen op tentoonstellingen fungeerde. Sindsdien was hij in binnen- en buitenland steeds een der meest geziene leden der jury op tentoonstellingen, ’t Spreekt vanzelf, dat de pluimvee en konijnenliefhebbers dit feit niet onopgemerkt voorbij zullen laten gaan. Naar wij vernemen zal o.m. ter gelegenheid van de dit jaar door den Heerlenschen Pluimvee- en Konijnenbond te houden groote tentoonstelling in verband met het jubileum aan elken eerste prijswinnaar een herinneringsdiploma worden uitgereikt.

sportkroniek
De Sportkroniek 1920

En enkele maanden later, december 1923, schreef de Limburger Koerier:
Een woord van hulde en felicitatie richtte de voorzitter nog tot het jurylid dhr. X. van Wersch die gedurende een onafgebroken reeks van 25 jaren deel uitmaakt, der verschillende binnen- en buitenlandsche keuringscommissies. Gedurende deze kwart eeuw is zijn naam in alle fokkerskringen bekend en met eere geroemd om de vakkennis en strikte onpartijdigheid, waarmee hij zijn taak steeds vervulde.
Zeer gewaardeerd werd dat deze voorman aan elke eersten prijswinner in de afdeling konijnen en de grootste inzendingen pluimvee een eerediploma toekent.

1924

drukker-xavier-v-wersch-sitEchter was er in 1924 een omkeer in zijn interesses. Wellicht dat Xavier in 1924 dacht niet langer door te kunnen gaan met zijn konijnen, dat er geen toekomst voor hem daarin lag. In Terwinselen begon hij met een kunstdrukhandel. Hij drukte prachtige diploma’s die hij ook als prijs schonk voor de beste konijnen op tentoonstellingen.
Ook komt zijn naam niet meer voor in de brochure die in 1925 verscheen ter ere van de Nationale Tentoonstelling van Pluimvee, Duiven en Konijnen. En die was nog wel in Limburg, in Schinnen. Op de lijst stond wel Jos. van Wersch uit Simpelveld die aan deze wedstrijd deelnam met de volgende konijnenrassen: Russische brandneuzen, ram en voedster, en met zilverkonijn (ram). Waren het zijn eigen konijnen of waren die van Xavier? Waarschijnlijk van Xavier omdat hij met die soorten op vele tentoonstellingen had gestaan. En Jos (ook wel Jupke) was tenslotte zijn broer.

1925-1931: Huy/Tihange

hotel Tihange
Hotel in Tihange.

Ook hier had Xavier een café en een hotel. Tegenwoordig is het geen hotel meer. Het gebouw is tegenwoordig slecht onderhouden.

Begin januari 1931 woonde het gezin aan de Rue de Namur 6 in Huy. Naar dit adres konden invalide, werkzoekenden en huis-aan-huis verkopers hun sollicitatie sturen voor de functie actie van colporteur om par la vente d’un nouvelle article indispensable de tous les ménages, = om een onmisbaar voorwerp geschikt voor alle huishoudens te verkopen. In de Nederlandstalig advertentie vorige hij specifiek om dames, invaliden en colporteurs die voor vijf franc een monsters konden kopen: succes verz..

1926

Apart is het ook dat, hij die vele prijzen won op pluimvee- en konijnententoonstelling, in december 1926 toch weer deelnam aan een pluimveetentoonstelling in Café Luxor aan de Rijksweg in Sittard. Echter niet als pluimveehouder of konijnenfokker, maar met een stand voor zijn kunstdrukinrichting.

1928

In 1928 was er in Apeldoorn een hondententoonstelling. Xavier had  alleen in het begin van zijn carrière iets met honden. Toch deelde de firma Xavier van Wersch een zilveren lauwerkrans uit, als vierde ereprijs voor de mooiste herdershond. Waarschijnlijk was dit drukker Alberts uit Sittard.

1933-1935: Café Het Zuiden

In 1933, vijf jaar voor zijn dood, hij was 58, stuurde hij vanuit zijn woonplaats in Amay een brief naar het gemeentebestuur van Simpelveld. Hij had in Amay een café met de naam Le Flandria aan de Chaussee Roosevelt. Tegenwoordig is dat een friterie. In die brief aan de gemeente vroeg hij om een vergunning A om zwak alcoholische dranken in zijn café aan de Dorpstraat in Simpelveld te verkopen. Tevens schreef hij dat, nalim-dgbld-11-dec-1933 verlening van de vergunning, hij en zijn gezin hier zou gaan wonen. Hiernaast een advertentie uit 1933 als teken dat hij inderdaad in Simpelveld woonde.


Later (1945) kwam op dit adres in Simpelveld de groothandel in koloniale waren Hamers-Beckers te zitten. Deze groothandel werd in 1980 door Karel van Eerd overgenomen. Dat was, volgens Van Eerd, de redding voor zijn bedrijf dat later bekend werd als de supermarkt Jumbo.

 

Heel korte pachtte Xavier van zijn oom Jacques van Wersch, die een drankengroothandel had, het café Het Zuiden in Simpelveld aan de Dorpstraat in Simpelveld. Hij had al in 1933 vanuit België een drankvergunning aangevraagd voor Simpelveld. die kreeg hij en het gezin vertrok uit Amay naar zijn geboortedorp Simpelveld. Het café stond op naam van zijn vrouw Helene Lepage. Vandaar dat er in het telefoonboek van 1935 het café-restaurant H. van Wersch-Lepage stond. Zij kregen telefoonnummer 45, voorheen was dat het nummer van het Spoorwegbedrijf dat opgeheven was.


Omdat Xavier niet meer in Simpelveld geaccepteerd werd, vertrok het gezin in 1935. Het café werd later door zijn neef Leike (Leo) van Wersch (zoon van zijn broer Jupke) en diens vrouw Berthe Delhaye geleid die er een hotel van maakten.
In 1936 verhuisde het gezin van Xavier naar Gulpen waar Xavier het café  Belge had.

1937-1938: Hotel de la Poste in Gulpen 

xavier van wersch-lepage
Limburgse Koerier 20 maart 1937

Al in 1897 was er een hotel de la Poste in Gulpen, geleid door de heer B. Heimbach. Het hotel telde had 26 kamers. Xavier kocht in maart 1937 het hotel De la Poste van de weduwe Hoedemakers-Teheux die het sinds 1933 het in bezit had. Zij had 40 kamers en Xavier 33 kamers. Na Xaviers overlijden in 1938 werd zijn weduwe Helena Lepage de nieuwe eigenaar. Dit bleef zij niet lang doen want in oktober 1938 werd Paul Thorissen de nieuwe eigenaar en hernoemde het hotel. Voortaan heette het Hotel Bergland.

Klik hier om meer te lezen over het hotel.

1938: Overleden

Lepage
Maria Helena Lepage

xavier van wersch Lepage

In 1909, 34 jaar oud, kreeg hij een relatie met de getrouwde, Maria Lepage die inmiddels gescheiden van haar man leefde en woonde. Uit deze relatie werd op 11 januari 1918 hun dochter Christine geboren. Maar omdat Maria Lepage nog officieel tot 28 januari 1918 getrouwd was met Van Aelst, kreeg Christine de achternaam van haar papieren vader. Het feit dat Xavier samenwoonde met een nog niet gescheiden vrouw en later ook met haar trouwde, was in het katholieke zuiden natuurlijk doodzonde.

 

Zij trouwden in Valkenburg in 1919. Het gevolg was dat bij hun overlijden hij in ongewijde aarde in Simpelveld begraven werd en zij in 1943 in het Limburgse Heer. Na de dood mochten ze niet bij elkaar zijn. Dat had zijn familie zo beslist. Die vond het blijkbaar een schande. Ze plaatsten wel een overlijdensadvertentie, maar hierin werden niet de namen van zijn vrouw en kinderen vermeld. Ook op zijn bidprentje worden zijn vrouw en kinderen niet genoemd. Dus zo veel pest had zijn familie eraan dat hij met een gescheiden vrouw getrouwd was. Xavier overleed in Heerlerbaan in het huis van dokter Jos (Zef) van Wersch.

 

Er waren dus ook geen In Memoriam berichten in de kranten. Ondanks zijn vele activiteiten en landelijke bekendheid. Jarenlang hebben zij over hem geschreven, maar een artikel na zijn overlijden kwam er nooit. In geen enkele krant of pluimvee / konijnen tijdschrift. Blijkbaar had zijn familie geen bericht de wereld in gestuurd. Waren ze zo kwaad op hem? Dat hij later met haar trouwde en gelukkig was, maakte niet uit.

1938: In memoriam

Toch was er één blad die een In Memoriam schreef. Dat was het Nederlandsch Landbouwweekblad officieel orgaan van het Koninklijk Nederlandsch Landbouwcomité. De redactie schreef het volgende:

 

xavier van wersch

X. von Wersch
Te Simpelveld overleed de man, die in Nederland den grondslag hielp leggen van onze eierindustrie. Het propageerde omstreeks 1900 de rationeele kippen- en de konijnenfokkerij. In de laatste bleek geen muziek te zitten, maar in de eierproductie des temeer. Wie zich de Veldbode-artikelen van X. von Wersch uit de jaren 1902-1905 herinnert, zal gereedelijk moeten toegeven, dat hij indertijd tot de allereersten behoorde, ja misschien wel de eerste was, die in ons land de buitengewone beteekenis van de pluimveehouderij voor den boer hebben ingezien. Hij was bovendien een vlotte Limburger, die zich ook op sportgebied onderscheidde en zelfs onder crisisomstandigheden het leven nog zoo kwaad niet vond, ja gaarne ook nog het eind daarvan zou hebben meegemaakt.

 

Doordat  Xavier in Gulpen bij zijn overlijden het hotel De La Poste in 1938 in Gulpen voerde, werd er twee weken na zijn overlijden door de Schutterij Sint Hubertus uit Gulpen een leesmis besteld ter zijner intentie.

Maar meer mocht er helaas niet zijn.

xavier van wersch
xavier van wersch

Drukker Xavier van Wersch

Enkele advertenties uit 1935.

alberts drukkerij
alberts drukkerij
alberts drukkerij

Zijn kunstdrukhandel was in Terwinselen. In maart 1924 stond hij met een stand op de Tentoonstelling Handel en Nijverheid Hij exposeerde daar affiches en diploma’s die voor zich zelf spreken. Tussen 1925 en 1931 was er in Sittard een kunstdrukinrichting.  In de advertenties zei de firma Alberts, namens Xavier, dat ze prachtige prenten drukte. En dat klopt. Een van die prenten is het eere diploma, gedrukt in 1928 dat wat hoger staat. In 1926 was er in Sittard een pluimveetenstoonstelling. In de krant stond dat er ook een stand aanwezig was van de Kunstdrukinrichting Xavier van Wersch en Alberts (Sittard). Had Xavier zijn naam verbonden aan deze drukkerij of was hij zelf drukker? Waarschijnlijk had Xavier zijn naam aan Alberts verbonden. En dat klopt. De krant van november 1927 schreef de firma Xavier van Wersch Groothandel in Oorkonden, Diploma’s en gekleurde aanplakbiljetten op elk gebied van sport en spel, handel en industrie (eigenaars Albert’s Drukkerijen Sittard). In 1931 Bij de kunstdrukinrichting Fa. Xavier van Wersch (Fa. Alberts).

Adressen

Uit het bovenstaande blijkt wel dat Xavier (en zijn gezin) op vele plekken gewoond heeft.
Een selectie van wat er nu zeker is:
1875-1918: Maastricht
1911-1915: Hasselt, Botermarkt, maar ook drukker in Maastricht
1915: Leopoldsburg, Nicolayestraat
1918-1920: Pieterstraat 3, Valkenburg
1921-1922: Simpelveld
1923: Heerlen
1924: Terwinselen
1925-1931: Huy (Hoei) en Tihange

ca. 1931: drukker in Sittard
1932: Simpelveld
1933: Amay en in aug 1933 in Simpelveld
1937: Gulpen
1938: Overleden in Heerlerheide

Rond 1936

Mockstraat

Xavier had in zijn begintijd bij zijn oom in Scharn gewoond. Zijn weduwe en beide dochters verhuisden naar de Mockstraat 11 in Heer, nu is dat Mockstraat 44 in een wijk van Maastricht. Van links naar rechts: Dochter Tieke (Hubertine Henriette Armande Yvonne van Wersch), geboren 1922 en overleden in 1988. Zij trouwde hier in 1940 met Karl Nogossek. Dan twee onbekend gebleven dames. De vrouw die uit het raam kijkt is Xaviers vrouw Marie Helene Lepage (1881-1943), dan haar moeder Maria Christina Dukers (1857-1936) en helemaal rechts is Leneke (Christine Agnes Caroline Helene Van Aelst), Xaviers oudste dochter (1918-1996).
In dit huis hebben in die tijd altijd twee families gewoond: boven en onder.

1941: Na zijn overlijden 

De Nieuwe Veldbode van 22 augustus 1941 schreef in een redactioneel stukje:

Toen we in 1902 De Veldbode begonnen, was de heer X. van Wersch een enthousiaste propagandist voor een rationeele pluimveehouderij en tamme konijnenteelt. Van wat hij toen als één der eerste V.P.N.-menschen voorspelde, is de helft in vervulling gegaan: onze pluimveehouderij is van groote nationale èn internationale beteekenis geworden. Nederland werd als land van kippen en eieren een groote mogendheid.
Met de konijnen werd het vrijwel niets.
Daar bleek niet voldoende muziek in te zitten, de verdiensten waren blijkbaar niet in verhouding tot de moeiten en risico’s. Dat er menschen zijn die meenen dat het wél kan, was ons bekend,maar ten slotte heeft de practijk altijd in economische kwesties het laatste woord. De teelt bleef zeer beperkt en stond in geen verhouding tot die van het pluimvee. Nu, bij de bestaande voedselschaarschte en dat men nog konijnen kan houden op afval en wat verzameld voer, is er een opleving, die niet alleen te begrijpen, maar toe te juichen is.
Het zal naderhand blijken of deze gelegenheidskonijnentelers de teelt zullen trouw blijven, wanneer weer normale toestanden zullen zijn ingetreden.

De teelt krijgt in elk geval een kans. En die kans is te grooter, naarmate de teelt op een rationeele wijze wordt uitgeoefend. Dat de heer Van Asperen Vervenne daartoe opwekte, kan de voorstanders van de teelt toch niet anders dan aangenaam zijn, ook al denkt hij blijkbaar anders over de commercialiteit van de teelt onder normale omstandigheden dan deze. Dat de heer Van Blarcum veel verder gaande ideeën heeft met betrekking tot een toonenden afzet der vellen aan zich hier te lande gevestigd hebbende industrieën, was insiders bekend. De vraag is in hoeverre de vleeschproductie, die thans nummer één is, daarmede te combineeren is en of de huidige gelegenheidsfokkers voor de vellenproductie belangstelling zullen toonen. Wij zijn gaarne bereid hem over deze kwestie in dit blad het woord te verleenen, want er bestaat alle aanleiding voor ons om alles, wat van economische beteekenis kan zijn, nauwkeurig te bekijken en nieuwe gedachten in verband met gewijzigde toestanden zijn ons steeds welkom. red.

1942: Iets vreemds

limbsch-dagbld-15-12-1942Tussen november 1942 en mei 1943 verschenen met enige regelmaat deze advertenties in het Limburgsch Dagblad en in de katholieke krant De Tijd. Steeds ondertekend door X. van Wersch (of Xavier van Wersch) uit Sittard.

 

 Het vreemde is: Xavier heeft wel in Sittard gewoond maar was in 1942 al enkele jaren overleden. Wie plaatste dan deze advertenties? Er werden twee adressen door elkaar gebruikt. Soms was het Postbus 4, Sittard, en een enkele keer Putstraat 16 in Sittard. Slechts één keer vermeldde de adverteerder zijn telefoonnummer: 2134.


In 1946 adverteerde drukker Alberts (zie hierboven bij Drukker Xavier van Wersch) weer met colporteurs gevraagd voor de verkoop van de maandkalender en ondertekende de advertentie met Kunstdrukinrichting Xav. van Wersch, Sittard.

 

Daardoor is bekend hoe die advertenties na Xaviers’ dood toch met zijn naam verschenen:
Het was drukker Alphons Alberts die de naam van Xavier gebruikte. Alberts was eigenaar van het pand Putstraat 16 in Sittard waarnaast hij een drukkerij had. In september 1943, vijf jaar na de dood van Xavier, adverteerde hij in De Tijd met encyclopedieën onder de naam: Boekhandel Alberts, Sittard, tel. nr 2134. Het zal altijd onbekend blijven waarom hij de naam van Xavier gebruikte.


Alphons Alberts was een van de opvolgers in de drukkers dynastie Alberts. Zij hadden vestigingen in Gulpen, Kerkrade en Sittard. In 1911 werd het mede-eigenaar van de vestiging Sittard tot zijn dood in 1956. Hij was het die de krant Het Zuiden uitgaf die in 1927 door de Limburger gekocht werd. Toevallig was zijn neef Nicolaas Alberts in Kerkrade de uitgever van Die Christliche Familie, Sonntagsblatt zur religiösen Belehrung und Unterhaltung für das Katholische Volk. In de redactie van dit blad, dat tussen 1898 en 1934 werd uitgegeven, zat de eerwaarde heer Jacob van Wersch die van 1873 tot 1893 in de Lambertuskerk kapelaan was.

g van weersEn de konijnen?
Jaren later, in 1951, plaatste Guus van Weers (Haagse Tak) de volgende advertentie. Toeval dat er naba al die jaren een overeenkomst was met Xavier.

Epiloog

Het zou steeds beter gaan met de Konijnenbond. In ons land had de konijnenteelt sedert het oprichten van de Nederlandse konijnenbond in 1897, een kolossale vlucht genomen dat reeds in 1902 voor ƒ 500.000,- geslachte konijnen naar de Londense  markten werden uitgevoerd.

De redactie van het Nederlandsch landbouwweekblad; officiëel orgaan van het Koninklijk Nederlandsch Landbouwcomité, schreef op 22 augustus 1941 onder andere:

Toen we in 1902 De Veldbode begonnen, was de heer X, van Wersch een enthousiaste propagandist voor een rationeele pluimveehouderij èn tamme konijnenteelt. Van wat hij toen als één der eerste V.P.N.-menschen voorspelde, is de helft in vervulling gegaan: onze pluimveehouderij is van groote nationale èn internationale beteekenis geworden. Nederland werd als land van kippen en eieren een groote mogendheid.
Met de konijnen werd het vrijwel niets. Daar bleek niet voldoende muziek in te zitten, de verdiensten waren blijkbaar niet in verhouding tot de moeiten en risico’s. Dat er menschen zijn die meenen dat het wél kan, was ons bekend, maar ten slotte heeft de practijk altijd in economische kwesties het laatste woord. De teelt bleef zeer beperkt en stond in geen verhouding tot die van het pluimvee. Nu, bij de bestaande voedselschaarschte en dat men nog konijnen kan houden op afval en wat verzameld voer, is er een opleving, die niet alleen te begrijpen, maar toe te juichen is.

De Nederlandsche Konijnenbond (NKB), opgericht door Xavier van Wersch vierde in 1947 het gouden jubileum in het Rai gebouw in Amsterdam gevierd.  In januari 1957 werd het diamantenfeest (60 jaar) in de Rai gevierd met een show van 3000 konijnen. In 1974 was in Den Bosch de 13e Europese Konijnenteelttentoonstelling met meer dan 10.000 dieren. Vandaag de dag is de Bond opgegaan in Kleindierenliefhebbers Nederland.

Klik hier voor Xavier van Wersch in de Simpelveldse Tak.

error: