In augustus 1914 vertrok de Amsterdamse journalist Bert Mokveld van De Tijd als 24-jarige te voet naar België om als oorlogscorrespondent verslag te doen van de oorlogshandelingen van de Duitsers. Hij publiceerde die artikelen in De Tijd. Zijn verhalen werden twee jaar later in de krant gepubliceerd onder de titel De Overweldiging van België.
In zijn verslag komt ook een Van Wersch voor. Hieronder het verhaal, maar eerst een situatie schets.
De journalist Mokveld verbleef tijdens de Eerste Wereldoorlog in het Belgische Bilzen waar de Duitse majoor Sterzel heerste. Zijn rechterhand was Hauptmann Spür. Mokveld werd als gevangene naar het kantoor van de Hauptmann gebracht en zag dat de beide Duitsers in hevig gesprek waren. Spür wilde alle gevangen mannen doodschieten en de stad in brand steken. De majoor oordeelde ten gunste van de mannen.
Mokveld schreef:
Hauptmann Spür, een lompe, zware kerel, ging grommend aan een bureau zitten en bulderde me toe:… Hier Schweinhund.
Mokveld werd vrijgelaten omdat hij een Hollander was, maar moest wel in Bilzen blijven. Hij ging de stad in om ergens te gaan eten, maar liep door lege straten waar geen eten te halen was.
Mokveld schreef:
Terwijl ik door de geheel verlaten straten ga, zie ik ineens iets bijzonders, twee wandelende burgers; toen we elkaar waren benaderd, slaakt een van beiden een poëtische ontboezeming:
-“Daar is mijnheer De Tijd. Hij is, als wij, zijn vrijheid kwijt.”
Ha landgenooten. We stellen ons voor. De dichter blijkt de heer Xavier van Wersch te zijn, de ander is de heer Dasoul. De heer Van Wersch is thans nog te Maastricht als drukker gevestigd; de Duitschers hebben gezorgd, dat hij ook later nog eens aan me herinnerd werd, want ze hebben hem na ons gemeenschappelijk avontuur in Bilsen gearresteerd en dagen lang gevangen gehouden in de gedachte, dat ze mij te pakken hadden. Eerst toen voor honderd procent was komen vast te staan, dat hij de vermeende oorlogscorrespondent niet was, kreeg hij zijn vrijheid.
De beide heeren, op zaken uit, waren daags te voren Bilsen binnengereden en daarbij had hij zoo’n slag met de kolf van een geweer op zijn rug gekregen, dat de kolf in tweeen spleet. Waar de rug misschien, hoewel gekleurd, nog heel was gebleven, had de heer Van Wersch nog niets van zijn opgewektheid ingeboet. Voor de zekerheid had hij zich zoo juist door een geneesheer in Bilsen laten onderzoeken en die had hem omtrent de gevolgen van die slag volkomen gerust gesteld.
Beide heeren waren ook een paar uur opgesloten geweest en de fietsen, zoowel als hun papieren waren ze ontnomen. Ze hadden onderdak bekomen bij kennissen in de plaats en welwillend namen ze mij nu daarheen op sleeptouw. (…)
Terwijl ik over het voedingsprobleem sprak met de menschen was er buiten een kip zo stom om te gaan kakelen. Wat me natuurlijk op een goeden inval bracht. Zonder dat we het beest hadden gezien, werd zijn oordeel geveld. De Heer Dasoul zou het vangen, Van Wersch zou het slachten en ik me melden bij majoor Sterzel om brood.
De kip werd geslacht en gegeten.
Enkele dagen later vervolgde Mokveld:
Natuurlijk bracht ik in mijn blad uitvoerig verslag uit over wat ik in Bilsen en Veldwezelt had ondervonden. Dat verslag schijnt ook in handen te zijn gekomen van de Duitsche bevelhebbers in Bilsen, die -meer speciaal Hauptmann Spür – woedend moeten zijn geweest.
Toen de heer Van Wersch, mijn medegevangene uit Bilsen, eenige dagen later nog eens in deze plaats kwam, werd hij met mijn persoon verwisseld en deswege aangehouden. Hij werd geheel gefouilleerd en tenslotte naar Tongeren overgebracht om te worden voorgeleid aan ….Hauptmann Spür. In Tongeren aangekomen, bleek Spür weer naar Bilsen teruggekeerd en daarheen moest toen ook mijn arme vriend weer onderweg. Spür bleek echter ook daar nog zoek en eindelijk kreeg de heer Van Wersch van den commandant zijn vrijheid terug.
De heer Van Wersch vertrok daarop in de richting Lanaeker, maar in Veldwezelt passeert hem een auto, waarin ….. Hauptmann Spür! Deze herkent dadelijk zijn slachtoffer en ook hij zag hem aan voor den correspondent van “De Tijd”. De heer Van Wersch werd aangehouden en een boerenwoning binnengeleid, waar hem het eerste verhoor werd afgenomen. Spür richtte zijn revolver op den armen Maastrichtsten drukker en bulderde hem toe: “Jij bent de correspondent van “de Tijd”.
Natuurlijk ontkende de “verdachte” heftig, maar desondanks werd hij in de auto meegenomen naar Bilsen, waar hem zijn correspondentie, die hij bij zich had, plus 1800 francs, werd ontnomen,. Drie dagen heeft het verdere onderzoek in Bilsen nog geduurd, voor de Duitschers hun vergissing definitief hadden vastgesteld. Toen kreeg hij eindelijk zijn vrijheid en zijn 1800 francs terug!
Duitsche jacht op onzen oorlogscorrespondent.
MAASTRICHT,12 Oct (Van onzen oorlogscorresp. M. ).
Een minder aangenaam avontuur overkwam een bekend landgenoot, die het ongeluk had voor den oorlogscorrespondent M. van „De Tijd” gehouden te worden. Het was de heer Xavier von Wersch, een geboren Hollander met Duitschen naam.
Velen in Nederland kennen hem. Vroeger was hij een leidende persoonlijkheid in ons land op pluimveegebied en hij heeft ook den stoot gegeven voor de oprichting van de verschillende bloeiende eiermijnen in Limburg.
Thans fungeert hij als “professeur d’aviculture” te Hasselt. Tijdens het gebeurde te Bilsen, dat ik uitvoerig in dit blad beschreven heb, had ik hem al ontmoet en hij was mijn lotgenoot in gevangenschap.
Mijn correspondentie over hetgeen te Bilsen is voorgevallen, blijkt ook in Duitsche kringen verspreid te zijn, en toen de heer von Wersch j.l. Zaterdag weer te Bilsen vertoefde, werd hij aangehouden en aangezien voor den oorlogscorrespondent van „De Tijd”, die de tegenover Hollanders gebezigde uitdrukking „Schweinhunde”, had durven sienaleeren.
De heer von Wersch vertelde mij zijn wedervaren als volgt: Na geheel aan den lijve te zijn onderzocht, werd hij door een onderofficier en twee soldaten naar Tongeren gebracht, om geleid te worden voor den „Hauptmann” Spür, die mij en anderen in Bilsen voortdurend voor „Schweinhund” had uitgemaakt.
In Tongeren gekomen bleek, dat hoofdman Spür weer naar Bilsen terug was gekeerd,en nu moest ook de heer Von Wersch weer onder hetzelfde geleide naar Bilsen. Opnieuw bleek echter Hauptmann Spür daar zoek; hij was verder getrokken. Toen kreeg eindelijk de heer Von Wersch van den commandant verlof, om door te gaan naar Maastricht. …
Het dorp Veldwezelt passeerende ontmoet hij echter een auto, waarin Hauptmann Spür. Deze herkende den heer von Wersch, die met mij de vroegere gevangene van den commandant was geweest, en zag hem aan voor den oorlogscorrespondent van „De Tijd.” Dadelijk werd de heer von Wersch aangehouden en in een nabij gelegen boerenwoning geleid, waar hij met de revolver bedreigd werden toe gebulderd: „Gij zijt de correspondent van „De Tijd” De heer von Wersch ontkent natuurlijk, maar desondanks werd hij in den auto meegenomen naar Bilsen.
Daar werd hij nogmaals aan den lijve onderzocht en men ontnam hem de Hollandsche correspondentie, die hij bij zich droeg benevens 1800 francs. Deze som gelds werd echter later bij zijn vrijlating teruggegeven.
Den heer v. Wersch werd aangezegd, dat hij zich gereed moest houden, om naar Tongeren te worden geleid, maar na een onderlinge beraadslaging van Hauptmann Spür met commandant Krittel,—een zeer humaan mensch, gelijk ik reeds vroeger schreef —werd hem veroorloofd in Bilsen te verblijven tot het onderzoek zou zijn geëindigd. Onder militair geleide eerst en later geheel vrij, mocht hij zich naar Bilsen begeven, en daar slapen onder militaire bewaking aan het station. Na een nieuw onderzoek werd hij eindelijk Maandagmorgen vrijgelaten en kon hij naar Maastricht vertrekken.
Dat ze den „Tijd” correspondent hebben moesten, vindt zijn oorzaak in het bewuste artikel over Bilsen, waarin ik geschreven had, hoe onheusch Hauptmann Spur eenige Hollandschen inwoners van Bilsen had behandeld. De officier blijkt naar aanleiding van mijn uitlatingen van „hoogere zijde” op zijn gedrag aanmerkingen te hebben gekregen. De heer von Wersch verzocht me nog, erop te wijzen, dat ook tegenover hem weer de houding van den commandant Krittel zeer welwillend en eenvoudig was, evenals ze vroeger jegens mij was geweest.
Indien alle Duitsche officieren even billijk waren als deze commandant, die strikt alle oorlogswetten nakomt maar geen rustige burgers onnoodig zoekt te sarren, dan zou de roep der Duitsche troepen in België geenszins geleden hebben.
De Tijd 14 okt 1914
Het complete verhaal van Mokveld werd later in boekvorm gepubliceerd: