Genealogische website Warsage

Hubert Ferdinand van Wersch (1876-1955)

 

Mijn opa Ferdinand van Wersch, ondernemer, overleed op 4 november 1955, 79 jaar oud. De begrafenis was op 7 november 1955. Hij heeft voor Heerlen heel wat betekend. Zelfs zoveel dat het Limburgs Dagblad op 5 november 1955, een dag na zijn overlijden schreef:

 

lim-dgbl-5-nov-1955kopieFerd. H. van Wersch, 79 jaar oud, overleden

Een alom bekend Heerlenaar ging heen. Heerlen, 4 November (Eig. red.). Op 79-jarige leeftijd overleed Vrijdagmorgen in het St.Joseph-Ziekenhuis te Heerlen de heer Ferd. H. van Wersch, een Heerlenaar die zich bijzonder grote verdiensten voor zijn stad verwierf en een arbeidszaam leven leidde als weinig anderen.

 

Hij was de laatste van de vijf broers van Wersch, van wie het geboortehuis in de Emmastraat staat. Het geslacht van Wersch stamt uit de jaren omstreeks 1660 van de grote boerderij “La Ferme Lanterne” te Wahlwiller. De grootvader van de thans overledene trok vandaar naar Aken waar hij een koetsiersbedrijf begon. Zijn vader G.W. van Wersch (moet zijn J.W. van Wersch, 352,XX, noot webmaster) kwam van Aken naar Heerlen, trouwde hier en vestigde in 1859 het bekende schildersbedrijf in de Emmastraat dat over vier jaar dus honderd jaar zal bestaan. Ferdinand werd hier op 26 Juli 1876 geboren. Hij studeerde enige jaren voor onderwijzer en nam daarna als echte paardenliefhebber vrijwillig dienst bij de huzaren. Na de dienst ging hij in 1898 naar de schildersschool te Rotterdam om zich met een eigen zaak in de Klompstraat te Heerlen te vestigen. In 1904 trouwde hij met Maria H. Lintjens, een afstammeling van burgemeester Lintjens die van 1820 tot ’43 burgervader van Heerlen is geweest. In 1908 (Moet 1909 zijn) vestigde de heer van Wersch zich in ’t pand Stationstraat 6, waar zijn familie nu nog woont. Klik hier voor een gidsje met bruiloftsliederen die gezongen werden bij hun zilveren bruiloftsfeest in 1929.

 

Wat deze echte Heerlenaar voor zijn stad, en het algemeen belang heeft gedaan, daarover zou ’n boek zijn te schrijven. Vooral ook het verenigingsleven trok hem aan. Zo was hij o.m. jarenlang voorzitter van de R.K. middenstandsvereniging en van de R.K. schilderspatroonsbond. Hij organiseerde middenstandstentoonstellingen, gymnastiekfeesten, wieler-feesten (Hij was eerste voorzitter van het bestuur van een nieuw comité om een groot wielersport gebeuren in Heerlen te organiseren. Het werd de Duivelsrit in de Mijnstad genoemd.  Hij was ook eerste voorzitter in de commissie van financiën en lid van de werkgroep Terrein- en Verkeerscommissie. schuttersfeesten, priesterfeesten, enz.

 

Verder was hij, die de folklore na aan het hart lag, voorzitter van het huldigingscomité bij gelegenheid van het 350-jarig (moet zijn: 450 jarig: noot webmaster) bestaan van de Heerlense schutterij St. Sebastianus (Ferd was in mei 1930 voorzitter van het feestcomité van de Koninklijke Schutterij St. Sebastianus, noot webmaster) en voorzitter van het huldigingscomité bij de viering van het 90-jarig bestaan van de Kon. harmonie St. Caecilia. (dat was in juli 1923, noot webmaster). Na de oorlog verwierf hij zich nog grote verdiensten voor de schutterij als lid van de commissie van bijstand; niet voor niets werd hij dan ook tot erelid benoemd. Vier jaar lang diende hij de gemeenschap als lid van de gemeenteraad.

 

Stoere commandant
En dan mag zeker niet vergeten worden zijn jarenlange commandantschap van de Heerlense vrijwilliger brandweer – zowel vóór de oorlog (tot 1930) en vooral ook onder de bezetting.
Aan hem persoonlijk dankt Heerlen dat op 17 september 1944 – de bevrijdingsdag – het station niet tot de grond toe afbrandde. Op eigen risico riep hij zijn brandweer op, die dapper met het blussingswerk begon nadat hij een Duitse autoriteit had weggestuurd met de verzonnen mededeling dat hij van hoger hand opdracht had om de brand in het station te blussen. Tijdens de oorlog was hij ook steeds het allereerst op zijn post als de sirenes gierden. Op 70-jarige leeftijd werd hij door de brandweer met een borstbeeld van hem zelf, gemaakt door de Heerlense beeldhouwer H. Stump, vereerd. Gedurende de oorlog 1914-1918 had hij zich eveneens reeds zeer verdienstelijk gemaakt bij het verzorgen van Belgische geïnterneerden en vluchtelingen. Hiervoor ontving hij van koning Albert de onderscheiding van de gouden palm van de Kroonorde van België (= Les Palmes en or de l’Ordre de la Couronne). Het oud-Heerlens dialect lag de heer van Wersch ook bijzonder na aan ’t hart. Het Ned. Taalgenootschap kon bij hem terecht wanneer het ging om oud-Heerlense uitdrukkingen, enz. Hij heeft steeds intens met de ontwikkeling en bloei van zijn stad meegeleefd. Een groot liefhebber was hij tenslotte van de jacht waarbij hij als schutter een bekende naam had. Maandagmorgen a.s. om 10. uur vint (dat stond zo in de krant, noot webmaster) in de St. Pancratiuskerk de plechtige uitvaart van deze Heerlenaar plaats waarna de begrafenis op het kerkhof volgt.

Promotor van Limburgs eigene

Ferdinand H. van Wersch te Heerlen overleden

 

Een bekend Heerlenaar, de heer Ferdinand Hubert van Wersch, is Vrijdag j.l. na een korte ziekte, in de gezegende leeftijd van 79 jaren, in het St. Joseph-ziekenhuis te Heerlen overleden, Hiermee is een rasechte Limburger, die over heel de provincie zijn vrienden telde, heengegaan.


In het openbare leven van Heerlen heeft de thans overledene steeds een belangrijke rol gespeeld. De heer Van Wersch was vele jaren actief lid van de Heerlense gemeenteraad, terwijl vooral de oudere inwoners van de mijnstad hem kennen als commandant van de vrijwillige brandweer, voor welke instelling hem niets teveel was. In deze functie redde hij in 1944 het Heerlense station, toen dit (door historisch nog niet geheel verklaarde reden) dreigde uit te branden. Tal van verenigingen hebben in de heer Van Wersch een stille promotor gehad. Met bijzondere liefde wijdde hij zich steeds aan de belangen van de schutterij St. Sebastianus, die hij meermalen van de ondergang redde. De Limburgse folklore lag hem bijzonder aan het hart, terwijl hij als trouw lid van Veldeke veel heeft gedaan voor het bewaren van het Limburgs eigene. Tijdens de eerste wereldoorlog heeft de heer Van Wersch bijzondere faam verworven als organisator van feesten en fancy-fairs ten bate van de Belgische vluchtelingen. Voor dit werk ontving hij in 1927 de Belgische onderscheiding „Les Palmes en Or de l’Ordre de la Couronne”.

 

Als voorzitter van de Heerlense Middenstandsvereniging had hij in 1920 een groot aandeel in de organisatie van een grote tentoonstelling op het terrein waar nu de Hema staat De heer Van Wersch stond in heel Zuid-Limburg bekend als een voortreffelijk jager. Jarenlang gaf hij zijn beste krachten als leider van de gymnastiekvereniging Coriovallum. Onder zijn voorzitterschap werden tal van feesten, w.o. het 90-jarig bestaan van de Kon. Harmonie St Caecilia in mei 1923, even zovele successen.

 

De uitbundige groei van Heerlen heeft de thans overledene steeds op de voet gevolgd en als zakenman wist hij zijn schildersbedrijf aan de steeds groeiende behoeften aan te passen. Hij voltooide belangrijke opdrachten van de mijnen en schilderde meermalen grote complexen woningen.
De plechtige uitvaartdienst vindt plaats op Maandag, 7 November a.s. om 10 uur ’s morgens in de St. Pancratiuskerk, waarna de begrafenis volgt op het kerkhof aan de Akerstraat. De begrafenis vindt plaats vanuit het ziekenhuis, om half 10.

bron: de Nieuwe Limburger 5 november 1955

 

Noot webmaster: In 1897 richtte hij Gymnastiekvereniging Coriovallum op. Dat was destijds de eerste gymvereniging in Heerlen. De krant schreef bij zijn overlijden in 1955 hierover: Deze vereniging kwam -vooral dank zij het pionieren van de heer van Wersch- tot grote bloei. Er zijn nog Heerlenaren die zich de dag herinneren dat Ferdinand van Wersch op gymnastiekfeesten in sporttenue mee door de straten van Heerlen marcheerde.
In 1957 werd een nieuwe gymnastiekvereniging in Heerlen opgericht met dezelfde naam.

limb-dgbl-8-nov-1955Uitvaart en begrafenis Ferd. H. van Wersch

 

Onder zeer grote deelnemende belangstelling werd Maandagmorgen ’t stoffelijk overschot van de heer Ferd H. van Wersch ter aarde besteld. Bij het St. Joseph-ziekenhuis waar hij was overleden, vormde zich de grote stoet met voorop een groep van de Heerlense brandweer onder leiding van de plv. commandant, de heer Kouwenberg en de Heerlense schutterij “St. Sebastianus”. Deze vormden ook de erehaag aan de ingang van de St. Pancratiuskerk waar de plechtige Uitvaartdienst werd opgedragen door kapelaan van Eyseren met assistentie. Een neef van de overledenen de W.E. heer van Wersch  uit Amsterdam las aan een zijaltaar een H. Mis. De kerk was tot in de hoeken met gelovigen gevuld.

 

Ook burgemeester van Grunsven nam deel aan de offergang. Vertegenwoordigers waren er verder van de kon. Harmonie “St. Caecilia”, de Middenstandsver. de Limb. Dialectenver. “Veldeke”. Onder de honderden die de overledenen de laatste eer bewezen bevonden zich voorts de gemeenteontvanger dhr. J. Beckers, de chef van de afd. Bevolking,  dhr. Th. Janssen, raadsleden en oud-raadsleden, oud-wethouder de Vries, vele oud-Heerlenaren, tevens goede vrienden van de overledenen. Op het kerkhof, waar de bijzetting in het familiegraf plaats vond, werd de absoute verricht door kapelaan Bonnemayers. Hier vormden brandweer en schutterij weer een erewacht bij het graf, dat met eens chat van bloemen en kransen, w.o. een van de Brandweer, werd bedekt.  De oudste zoon van de overledenen, die in Amsterdam woont, sprak namens de familie een hartelijk woord van dank tot allen voor de betoonde deelname. Met name dankte hij de brandweer en de schutterij en de vele oud-Heerlenaren,. Die zijn vader de laatste eer hadden willen bewijzen.

 

De Nieuwe Limburger schreef op 8 november 1955

Ferd. H. van Wersch ten grave gedragen

Onder grote belangstelling en met treffende medeleven heeft Heerlen Maandagmorgen afscheid genomen van de heer Ferdinand Hubert van Wersch, oud-commandant van de vrijwillige brandweer, die Vrijdag na een korte ziekte in de leeftijd van 79 jaren te Heerlen overleed. Een lange begrafenisstoet trok tegen half tien vanuit het ziekenhuis naar de St. Pancratiuskerk, waar kapelaan J. van Eijseren met assistentie de plechtige Réquiemmis opdroeg. Een heerneef van de overledene, de Z.E. Heer J. van Wersch uit Amsterdam (webmaster: = Leo van Wersch), droeg een H. Mis op aan een zij-altaar.

 

De plechtige uitvaartdienst werd o.m. bijgewoond door burgemeester M. van Grunsven, verschillende raadsleden en oud-raadsleden, gemeente-ontvanger Beckers, de heer Janssen, chef der afdeling Bevolking, de heer Tummers, namens Veldeke, de heer van Rummelen, talrijke vrienden van de overledene, vertegenwoordigers van de Middenstandsvereniging en de Kon. Harmonie St. Caecilia en tenslotte geüniformeerde deputaties van de vrijwillige- en beroepsbrandweer en van de schutterij St. Sebastianus, welke bij het binnendragen van de lijkkist een erehaag vormden aan de kerkdeur. Na de uitvaartdienst verrichtte kapelaan van Eyseren de absoute. De lange begrafenis stoet naar het kerkhof aan de Akerstraat werd voorafgegaan door brandweer en schutterij, die nadien aan de geopende groeve, de laatste groet brachten. Kapelaan Bonnemayer verrichtte hier de laatste gebeden, waarna de oudste zoon van de overledene, de heer F. van Wersch (webmaster: moet G. van Wersch zijn) uit Amsterdam, namens de familie dankte voor het betoonde medeleven. Talrijke kransen en bloemstukken vormden een laatste eerbetoon aan de overledene, die zich tijdens zijn leven onschatbare verdiensten in het verenigingsleven verwierf.

1.

Familie

Tot zover de kranten over Ferdinand van Wersch bij zijn dood. Hij werd geboren op woensdag 26 juli 1876 in de Emmastraat 8 in ferd van WerschHeerlen. Toen heette die straat de Dorpsstraat. Zijn naam dankt hij aan zijn peetoom Ferdinand van Oppen die naast de familie Van Wersch woonde en die, via de familie Penners, familie van zijn vader Jan Willem Anton van Wersch, was.

 

In 1895 moest Ferd opkomen voor zijn nummer en werd huzaar in dienst van Hare Koninklijke Hoogheid Koningin Regentesse Emma. Hij was gelegerd in ‘s-Hertogenbosch.
Ferdinand  was 19 jaar en bleef tot en met 1896 in dienst.  Zijn plan was om als koloniaal naar het toenmalige Nederlands Indië te gaan. Dat mocht niet van zijn broers (hun ouders waren al enkele jaren dood). Een man van een bepaalde stand, zoals dat van hun vader, werd geen soldaat. En naar de Oost ging, volgens de toenmalige opvatting, alleen het uitschot.

 

Van de familie Van Oppen kocht Jan Willem Anton het huis Emmastraat 8 (eigenlijk Emmaplein) en begon er een schildersbedrijf in. Rond 1960 werd dit huis afgebroken in het kader van stadsvernieuwing. Ferdinands vader stierf toen Ferd dertien was en zijn moeder toen hij zeventien was, waardoor hij een wees werd. Gelukkig had hij oudere broers die hem opvoedden. Op zijn negentiende werd hij huzaar in ‘s-Hertogenbosch en in 1896 ging hij naar de schildersschool in Rotterdam waar hij op kamers zat. In dat pension waren enkele meisjes die van beroep “kunstrijders” te paard waren en in het circus optraden. Ferdinand wilde indruk maken en sloot een weddenschap met hen af: hij kon dat vak net zo goed als de meisjes. En om dat te bewijzen trad hij enkele avonden op in het circus als “kunstrijders”of “schoonrijder” te paard.

 

In 1898 ondernam hij een grote reis. Zijn twee jaar oudere zusje Jeanette was inmiddels getrouwd met Alphons Eyssen. Deze man was uitvinder van elektrische apparaten en reisde zijn met zijn vrouw door de wereld om die apparaten te verkopen. Zodoende kwamen zij ook in Moskou terecht. En dat in 1898! Daar kreeg zij vreselijke heimwee naar Heerlen en schreef haar broer Ferdinand of hij haar kwam halen. En hij reisde naar Moskou af en haalde haar op.

 

werkbriefjeTerug in Heerlen begon hij een schildersbedrijf. Eerst in de Klompstraat en later in de Stationstraat. Heerlen was juist in die tijd aan het groeien, mede door de komst van de trein in 1896 en de opkomst van de mijnbouw, Dat betekende vele nieuwe huizen en fabrieken. Ferdinand sloot een contract met de mijndirecteuren waardoor de zaak zich stevig uitbreidde.

Huwelijk

In 1904 trouwde hij met Maria Hubertina Lintjens. Hij was 28, zij 21. Hun pasfoto’s staan bij de Heerlense Tak bij hun namen. In 1917 kreeg H.F. van Wersch te Heerlen, in verband met de Eerste Wereldoorlog, een vergunning van de Inspecteur der Directe belastingen Invoerrechten en Accijnzen tot het vervoeren van oliën, verfstoffen en behangselpapieren, benoodigd voor het uitoefenen van zijn bedrijf, van behangen en schilder, naar zijne werken te Brunssum, Hoensbroek, Heerlen, Schaesberg, Kerkrade en Eijgelshoven langs gewone wegen. Deze vergunning is enkel maar van kracht voor vervoer tusschen zonsop- en ondergang; daarvan mag alleen gebruik gemaakt worden door den houder, door leden van zijn gezin of door personen in zijnen dienst.


hoeve de aar heerlen
Maria Hubertine Lintjens was de zus van de bekende Heerlense aannemer. Zij woonden in de hoeve De Aar (hierboven afgebeeld) in Heerlen waar de familie veel grond bezat. Tegenwoordig loopt de snelweg vlak langs de Bowling & Partyhoeve De Aar. Zoon Guus van Wersch had zijn huis in Laren als eerbetoon aan zijn vroeg overleden moeder de naam De Aar gegeven.

Kinderen
Ferd van Wersch (Fer) trouwde twee keer. Zijn eerste vrouw, Maria Lintjens, overleed in 1931 toen zij 48 was. Zij was met kennissen aan het wandelen in Roermond en kreeg een hartverlamming. Het echtpaar had negen kinderen waarvan er vier voor haar al overleden waren.

lintjens
Limburgsch Dagblad 1931

Ferdinand van Wersch moest na haar dood voor vijf kinderen zorgen, naast zijn actieve leven als verenigingsman en zakenman. De jongste was dertien. Wellicht vandaar ook dat hij anderhalf jaar later, in november 1932 een tweede huwelijk aan ging met de Belgische Mary Claesen. Uit dit tweede huwelijk werden geen kinderen geboren.
Twee kinderen gingen ook de verf in, net als hun vader en ooms. De andere kinderen werden actrice, onderwijzer en huisvrouw.

Op 28 januari 1945 schreef Ferd van Wersch een brief van acht kantjes aan zijn dochter Corrie, de latere Belgische actrice Cara van Wersch. Hierin beschrijft hij onder meer de aanvallen van de Duitsers op het bevrijde Heerlen en de over de schade en persoonlijk leed. Klik hier voor de uitgetypte brief. Op 2 maart 1943 schreef hij twee kantjes aan zijn dochter. Hierin beschreef hij de Engelse bommen op Heerlen. Klik hier voor deze brief.

2. Verenigingsleven

Ferdinand werd langzaamaan een van de grote organisatoren van dorpsfeesten. Hij zat in allerlei besturen, werd lid van de vrijwillige brandweer en gaf het sociale leven van Heerlen dat wat het nodig had, getuige de krantenberichten hierboven en hier na volgend. Zo was hij  in 1933 lid van de kas controle commissie van de Roomsche Reisvereeniging. Tot aan zijn dood was hij  lid van de Bouwvereeniging Ons Thuis in Heerlen. Deze vereniging had hij samen met zijn zwager H. Lintjens in 1908 opgericht. Het doel was om verbetering aan te brengen in de huisvesting van mensen. In 1938 was er feest: de Vereniging bestond 30 jaar.

2.1: Brandweer

De vrijwillige brandweer had ook een grote plek ingenomen in zijn hart. Op 8 april 1908 werd die opgericht. De voorzitter was de heer Schmitz, een zeer markante figuur met een grote grijze baard. De tweede voorzitter was, volgens de geschriften Willem van Wersch, volgens anderen Edmond van Wersch. En als één van de twintig leden was Ferdinand van Wersch. Alle drie waren ze broers. Later zou Ferd als luitenant het commandantschap op zich nemen, zoals hieronder uitgebreid verteld wordt.  Op 31 augustus 1919 nam de brandweer ook deel aan het koninginne-feest. Op deze foto staat boven op de wagen, in het wit Jetteke van Wersch, dochter van Ferd van Wersch, die een jaar later, op 11-jarige leeftijd, zou verongelukken. Op de bok van de wagen zit in het midden de voorzitter van de vrijwillige brandweer de heer Schmitz. Links naast hem zit Ferdinand van Wersch. De stoet rijdt net het Emmaplein in Heerlen op. Rechts de winkel Amsterdamsche Boterhandel. Links ervan een winkel met Drogerijen. En rechts ernaast een modezaak. Links op de foto de Comestibles hoekwinkel van de Fa. M.H. Krekelberg. Enkele jaren later zou daar een café in komen.

Toen Ferd 70 jaar werd, in 1946, schreef de Limburger:

HEERLEN. Dhr. F. v. Wersch, commandant van de Vrijwillige Brandweer, viert morgen zijn 70sten verjaardag. Wij mogen hét feit, dat dhr, v. Wersch, ondanks zijn vergevorderden leeftijd, nog steeds actief brandweerman is, gerust uniek noemen. Om zijn goeden teamgeest en zijn opgeruimd karakter, geniet de feesteling de sympathie van al zijn collega’s. We willen niet achterblijven bij de vele gelukwenschen, die dhr. v. Wersch ter gelegenheid van zijn verjaardag zal ontvangen, en hopen van harte, dat hij nog lang zal voortaan met „onbluschbaar vuur” te blusschen.

2.2. Middenstandsvereniging

Zoals vele ondernemers in Heerlen was Ferd lid en een van de grote voortrekkers van de middenstandsvereniging Heerlen. Samen met anderen spande hij zich in het beste voor de middenstand te krijgen. In 1921 wilden zij dat er actie genomen zou worden zodat de winkeliers in de regio weer omzet konden behalen. Vanwege de aanzienlijke lagere prijzen inmiddels Duitsland, deden velen daar hun boodschappen.

DE DUITSCHE INVOER IN LIMBURG.  
We lezen in de N. Venlosche Crt:  
De invoer van Duitsche artikelen van allerlei aard, heeft momenteel In Limburg zulk een hoogte bereikt, dat zij ongeveer een paniek-stemming onder de winkeliers en handelaren in de grootere en kleinere grensplaatsen van Limburg veroorzaakt.
 
Er zijn winkeliers, die zaken bezitten, welke 70 à ƒ 80.000 hebben gekost en die thans geen ƒ 3 per keer ontvangen. Alles koopt in Duitschland; tot zelfs gemeentebesturen bestellen schoolmeubelen bij Duitsche firma’s. Te Heerlen is het zoo sterk, dat Duitschers met groote zakken gewapend de huizen afloopen om reparaties voor schoenwerk; zij doen dit werk tegen belachelijk lage prijzen. In de meeste Limburgsche plaatsen staat de kleinhandel dan ook geheel stil. Allerlei artikelen voor dagenlijksch gebruik worden nog slechts in Duitschland gekocht. In Venlo bestaan schoenwinkels, die in de afgelopen week geen cent hebben ontvangen. Schoenen, meubels, ijzerwaren, bontwerken, porcelein, glas- en aardewerk, confectieartikelen enz. worden met groote hoeveelheden in Duitschland ingekocht, zoodat de winkeliers in deze streken zoo goed als niets te doen hebben.
 
En het ergste is dit: Als de winkeliers zelf Duitsche goederen inkoopen, wordt hun de mark ad 10 cent berekend, terwijl de particulieren hun marken tegen den gewonen marktprijs betalen. Tegen die concurrentie is geen enkele zaak bestand en het dus begrijpelijk, dat op het laatste middenstandscongres te Roermond eenige congressisten deze zaak ernstig onder het oog wenschten te zien. Men meende deze zaak bij de rondvraag ter sprake te brengen, doch daar mr. Heringa de vertegenwoordiger van den minister van landbouw, te kennen gaf reeds voor het einde van het congres te moeten vertrekken, vroegen eenige middenstanders den heer Heringa een onderhoud, hetwelk werd verleend.  

De heer Plussé uit Maastricht, Van Wersch uit Heerlen en Koops uit Venlo brachten dit onderwerp bij den heer Heringa ter sprake, die echter te kennen gaf dat deze kwestie niet tot zijn departement behoorde. De heer Heringa gaf echter in overweging minister Buys hiervoor in den arm te nemen, die als Limburger, beter dan wie ook, in staat zou zijn den precairen toestand, waarin de middenstand  in Limburg verkeert, te begrijpen.

Met dit advies gewapend bracht men deze zaak vervolgens op het congres ter sprake, alwaar de voorzitter in overweging gaf daze zaak bij den Middenstandsraad aanhangig  te maken.
Men wees hem er echter op, dat dit veel te lang zou duren on dat een zeer spoedige en krachtige actie noodzakelijk is.  

 

Behalve dat Ferd van Wersch voorzitter van de Middenstandvereniging Heerlen was, was hij bijvoorbeeld ook in 1922, vice-voorzitter van de Limburgse Middenstandsbond.

In 1921 was hij mede organisator van twee belangrijke feesten. In mei 1921 was Ferd penningmeester van de 19e Limburgschen Katholiekendag.

2.3:  90 jaar Koninklijke Fanfare St. Caecilia (1923)


In juli 1923 vierde de Koninklijke Fanfare van Heerlen hun 90-jarig bestaan. En dat moest weer herdacht en vooral gevierd worden. Ferd zat in het feestbestuur en de krant schreef over hem dat hij: een buitengewoon enthousiaste speech waarin hij enkele herinneringen naar voren bracht en ten bewijze dat de Heerlensche burgerij met de fanfare symphatiseert en meeleeft. Hij bood het fraaie cadeau, ed instrumenten aan.

Ferds broer, Edmond, zat in het bestuur van de Fanfare.

Klik op een van de twee foto’s voor vergroting.

Het fanfare-corps Sint Caecilia te Heerlen viert zijn 90-jarig bestaan. Wij geven hierboven een foto der feestvierenden, genomen voor het Stadhuis, met banieren en eereteekens. (bron: Courant, Nieuws van den Dag)

Helemaal links staat Ferd van Wersch.

2.4: H.A.M.I.T. 1921-1924

hamit heerlenIn Heerlen werd destijds jaarlijks een middenstandsbeurs georganiseerd. Die heette de H.A.M.I.T. Heerlensche Algemeene Middenstand Industrie Tentoonstelling. Ferd was minstens al in 1921 als voorzitter betrokken bij de Middenstandsvereniging die toen nog de R.K.M.V. heette. In 1921 en in 1924 werd de HAMIT georganiseerd. Natuurlijk deed hij als winkelier zelf ook mee met een stand.

In augustus 1921 was er de Middenstands-tentoonstelling. Om dat feest te promoten verscheen er een speciale editie, een zogenaamd Tentoonstellingsnummer van het Limburgsch Dagblad (zaterdag 13 augustus 1921). Zijn broer Edmond had daar een stand vanwege zijn kunsthandel. Ferd had als voorzitter van het comité het voorwoord geschreven:

Geachte Lezer. Rust een wijle!
Ge staat hier op den klassieken bodem van het Romeinsche Coriovallum! Doch een zooverren terugblik in de omnevelde geschiedenis deze plaats verlangen wij niet van U. Zie slechts een korte spanne, een kwart eeuw, 25 luttele jaren dus, terug en ge zult verbaasd staan over de verandering die hier heeft plaats gegrepen.

Toen ’n schilderachtige landelijke omgeving: hier en daar een minder aangelegd dan wel vanzelf ontstaan een Kerkgraaf of Bongerd poel of Gats, nu rechtlijnige breede winkelstraten met dreunende vrachtwagen, razende autobussen en zoemende auto’s, in vluggen zig-zag wirwarrend naar een bijkans niet te gissen doel.

Toen in ’t Gatske of strateke ’n klein winkeltje van ’n ambachtsbaasje, dat ’n nerikje drijft als bijzaak; nu waren paleizen van bank- en hotelwezen en schier in alle straten met groote voortvarendheid als wolkenkrabbers omhoog gedreven winkelhallen met zwermen van drukke bedienden.

Toen een eenvoudige bevolking van omtrent zes duizend brave zielen, passende in het rustige kader van z’n gouden korenvelden, thans, of na de grootsteedsche annexatie van Schaesberg een warreling van 40.000 inwoners, bijeengezogen door ’t zwarte goud van onze bodem, welhaast uit alle landen der aarde.

Toen als ontmoetingspunt op ’n Zondagschen kerkgang het over ’n brug met tweebogen te bereiken kerkje; nu dagin, daguit van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat de Saroleastraat als slagader van het grootstadsverkeer en hier en daar en in de verte als rookzuiverend verrezen de Godshuizen, scholen, patronaten, tehuizen, hospitalen, ambachtscholen, tot zelfs daar hoogop in de bosschen een alweer nieuwe vroedvrouwenschool.

Ferd van Wersch
Ferd Van Wersch, voorzitter
L. Warnars
L. Warnars, Vice-Voorzitter
w. Thijssen
W. Thijssen, Penningmeester
G. Bouwman, Secretaris
G. Bouwman, Secretaris
K. Tendijck
K. Tendijck, Bestuurslid
J. Verbeek
J. Verbeek, Bestuurslid
f. Siebelink
F. Siebelink, voorzitter Propaganda Commissie

Toen als éénig hotel het toch ook reeds vermaarde hotel Cloot, dat nog in exploitatie is, thans restaurants en eerlang een schouwburg van den eersten rang en een gerestaureerd Aambosch; teveel wellicht naar oud-Limburgsche zede. Aambosch en Saroleastraat! Twee namen die herinneringen, gepaard aan weemoed wellicht wekken in het warmvoelende hart van den rechtgeaarden Limburger: aan den onvergetelijke Sarolea.

 

Sarolea, de man, die gansch met zijn werkkracht, met gansch zijn have en goed den reuzensstoot gaf tot de ontginning der mijnen die de opbloei waren van Heerlen, van de Mijnstreek, meer dateerend vanaf Bloeimaand 1896 toen voor ’t eerst ’t stoomros daverde van het aloude Sittard naar Herzogenrath.

 

En ook thans nog, zelfs in dezen kritieken tijd, als elders verslapping dreigt en verwarring. verheugt Heerlen zich in een weliswaar getemperden maar toch gestagen groei.

Het verheugt zich in een welvarenden arbeidersstand, een uit zijn slaapperiode met verjongde kracht gewekten Middenstand en nijvere industrieën.
Wat de R.K. Middenstand thans durfde ondernemen als voornaamste uiting van zijn zich ontwikkelende kracht vindt Ge hier in den opzet deze Tentoonstelling.

 

Aan traditie heeft Heerlen U weinig te toonen: het heeft geen vergeelde perkamenten die getuigen van de ontvangst van de grooten der aarde, maar Heerlen is “De groeiende Stad”. het is nieuw, het is zichzelf, het teert niet lusteloos op den verwelkenden roem van die vóór ons waren: het heeft den durf der jonkheid en bereikt reeds den moed van den vastberaden man: het verwelkomt zijne gasten in het nieuwe kleed van de moderne stad.
Wees welkom!

Ferd. van Wersch

 

In dezelfde krant staat tevens een redactioneel stuk over de voorzitter Ferd. van Wersch:

..den verdienstelijken voorzitter, die ’n openbaring voor ons geweest is, hetgeen we zoo treffend hebben kunnen waarnemen op eene der goed bezochte, van goeden geest en amicalen omgang getuigende vergaderingen van den R.K. Heerlenschen Middenstand. 

Het is bekend, dat bij alle volksuitingen de van Werschen (hier krijgt ook de bescheiden man, de heer Edmond van Wersch (Ferd’s oudere broer) zijn welverdiende pluim), zooal niet steeds vooropmarcheerend, dan toch altijd stuwende krachten zijn. Zonder hen is ’n Zangersfeest, een fanfare, ’n muziek-, tooneel- of turnuitvoering ’n organisatie of opzet van godsdienstigen, van vermakelijken, van ontspannende aard bijna ondenkbaar.

 

En zo organiseerde hij vele feesten, bijeenkomsten, bruiloften, priesterwijdingsfeesten, Schutterij feesten etc.

2.5  Koninklijke Schutterij Sint Sebastianus

Sint Sebastianus heerlenWanneer Ferd van Wersch bij de Schutterij St. Sebastianus kwam is niet meer te achterhalen. Maar dat hij tussen 1930 en 1955 actief was is duidelijk aanwijsbaar. Ferd was geen schutter. Hij liep niet in het prachtige kostuum van de Schutterij; hij was de voorzitter van de Commissie van Bijstand ook wel Comité van Bijstand. Deze club binnen de Schutterij hield zich bezig met het organiseren van evenementen.

Hij trad in een oude familietraditie. Zijn vader Willem en oom Leonard waren ook al lid van de Schutterij geweest. In de notulen van de vergadering van 1870 valt te lezen: Op heden den 6 Juni 1870 is goed gekeurt door den Raat van het Broeder S. Bastian dat Leonard van Wersch het buvet heeft aangenomen in de wijde het welk plaats heeft op den 20 Junij 1870 voor een som van 100 Francken hierbij verpligt zig zijn broeder Willem van Wersch tot borg.
Ook Ferds broer August, die zijn winkel op de Bongerd had, was als jongeman van 19 jaar, hoornblazer bij de Schutterij geweest.

450 jaar
In augustus 1930 bestond de Schutterij St. Sebastianus uit Heerlen 450 jaar. In eerste instantie werd gedacht dat dat 350 jaar was. De Koninklijke Schutterij stelde in een vergadering een comité voor de regeling der feesten aan die die feestelijkheden zou moeten leiden. Voorzitter werd Ferd van Wersch (Stationstraat), secretaris werd Frans Ubben (Tempsplein) en de penningmeester werd Joh. van Geffen. Deze laatste twee heren zaten ook in de in 1929 opgerichte Vereniging voor Vreemdelingenverkeer. Geffen was hier de voorzitter. H. Lintjens, zwager van Ferd van Wersch, zat ook in dat bestuur.

De andere leden van het feestcomité waren H. Hennen als ondervoorzitter, H. Lambermont, Arn. Penners en H.H.A. Tummers als leden.
Op de eerste vergadering zei Ferd van Wersch dat onderzoek van de Heerlense archivaris Peters had uitgewezen dat de schutterij geen 350 jaar maar 450 jaar bestond. Er klonk luid gejuich.

vliegbomsportOp 16 juni 1930 schreven voorzitter Ferd van Wersch en secretaris F.A.H. Ubben van het Dagelijksch Bestuur van het Comité voor de regeling der feesten een brief aan de gemeente Heerlen waarin zij om een subsidie vroegen om een groot feest te organiseren.
Een maand later, op 21 juli 1930 schreven zij opnieuw een brief aan de burgemeester van Heerlen waarin zij een vergunning aanvroegen voor het plaatsen van een kinderdraaimolen en een vliegbomsport-tentje (zie foto links) op het terrein van de Geleenhof, ter gelegenheid van het 450-jarig bestaan van de Schutterij St. Sebastianus. Dat de Geleenhof werd uitgekozen was een logische keuze: die lag helemaal vrij, had grote weilanden en was, begin 20e eeuw, eigendom geweest van baron de Loë. Ook deze de Loë was eind 19e eeuw lid van de Schutterij geweest. In 1930 kocht de Oranje-Nassaumijnen de Geleenhof.

De vergunning werd verkregen. Maar er waren meer plannen.

.

Op 25 juli 1930 vroeg de heer Meenz een vergunning aan tot het plaatsen van cijfers 1480-1930 in gasverlichting op het dak van het schutterslokaal aan het Wilhelminaplein.

Tevens wordt beleefd verzocht om reductie op het gasverbruik op Zondag 3 en 10 Augustus, terwijl dezelfde verlichting en versiering zal blijven tot de a.s. Oranje-feesten.

Hij voegde een tekening toe van het pand met daarop de verlichting en versiering. En schreef erbij:

In massale cijfers de jaartallen op de goot te plaatsen en met gas te verlichten zg. flikkerlicht. In de boogjes onder de goten groene knoppen aan de brengen en hierin telkens een fel licht elektrische lamp. Tusschen de ramen de 2e verdieping 50 cm breede oranje gespannen doeken aan te brengen recht op den gevel.(…) Wanneer ’t geld ’t toelaat kan ter weerszijde van den in den gevel aangebrachten leeuw een groote S worden aangebracht die s’avonds wordt verlicht.

 

Het Limburgs Dagblad schreef dat de wijze waarop het bovenste gedeelte van den gevel electrisch verlicht zal worden, is in Nederland nog niet gebruikt. Een z.g. staafverlichting zal worden aangebracht, sterk 6000 kaars, zoodat ’t Emmaplein in ’n zee van licht gebracht zal worden. Verder ontbreekt natuurlijk niet de versiering met bloemen en vlaggen welke het geheel een kleurig aanzien geven. Tevens zullen nog twee electrisch verlichte S (St. Sebastianus) aangebracht worden.

 

Op 28 juli 1930 antwoordde de Gemeentebedrijven Heerlen aan B&W dat er geen bezwaar daarvoor was. En stellen wij Uw College voor de gasafname te berekenen à 5 cent per m3.


Het ging niet door zoals op de rechterfoto te zien is.

de gouden leeuw heerlen
Het plan van de heer Meenz.
bron: Historisch Centrum Limburg locatie Heerlen: 016-16342
sint Sebastianus
1930: Bij de pijl: voorzitter Ferd van Wersch . Bron foto: schutterij Sint Sebastianus, Heerlen. Klik op de foto voor vergroting

Hotel De Gouden Leeuw aan het Wilhelminaplein was het verenigingslokaal van de Schutterij. De eigenaar was Huub de Bie, die later, in september 1949, keizer van de schutterij werd. Het gebouw bestaat nog steeds en is tegenwoordig restaurant Turquoise, nog steeds gevestigd op nummer 7.

 

Ferd van Wersch had zijn etalage aan de Stationstraat in Heerlen ingericht met prijzen, medailles, zilveren bekers, fleurige schilderijen, schoorsteenvazen, artistieke kleerenhangers e.d. want dat waren de te winnen prijzen bij de diverse wedstrijden die in het kader van het 450-jarig bestaan gehouden werden. Het Limburgs Dagblad noemde hem de onvermoeide werker.

Het werd een groot feest verspreid over drie dagen. Er was een groot internationaal concours voor trom- en fluit korpsen, schietwedstrijden met geweren en kruisbogen en er was een bloemencorso. Iedereen verzamelde zich bij het hotel waar van Wersch de menigte toesprak en onder meer zei: Ik spreek de hoop uit dat dit feest de saamhorigheid bij de leden van de verenigingen versterken zal. Uiteraard bedankte hij na afloop alle mensen die er aan meegewerkt hadden.

bloemencorsoe heerlen
Limburgsch Dagblad 2 augustus 1930. Op dit adres had Ferd van Wersch zijn winkel.
Sint Sebastianus
Sint Sebastianus in augustus 1930 voor het stadhuis van Heerlen. Foto uit de Katholieke Illustratie
Een artikel over de feesten met een foto van Ferd van Wersch.
De Limburger van 4 augustus 1930

Er kwam in juli 1930 een Herdenkingsboek en officieel programma der huldigingsfeesten ter gelegenheid van het 450- jarig bestaan der Koninklijke schutterij St. Sebastianus Heerlen. Hierin schreef Ferd van Wersch:

 

Zondag 3 en 10 augustus.


Aan Bestuur, Officieren en Manschappen der Schutterij St. Sebastianus Heerlen
Bij het herdenken van het 450-jarig bestaan Uwer Schutterij roep ik U, tevens in naam van de Feestcommissie, van harte een “Lang zal zij leven” toe. Als rasechte Heerlenaar heb ik natuurlijk een warm hart voor onze oudste vereeniging, een erfschap onzer vaadren, dat wij met een zeker piëteitsgevoel in eere behooren te houden.
Ik herinner mij nog levendig de dagen mijner jeugd, toen onze schutterij een tijdperk van ongekende bloei beleefde. Bij kermissen en feesten was zij de toonaangevende vereeniging. Doch helaas, na dien tijd van bloei kwam een tijdperk van inzinking. De schutterij had voor het modern voelende gedeelte der bevolking afgedaan, er waren geene redenen meer om zulk een verouderde vereeniging langer te steunen of in stand te houden en slechts geringschatting, ja zelfs bespotting bestond er nog voor dat schoone stukje folklore, hetwelk ons verhaalde van zeden en gebruiken onzer voorouders van voor meer dan vier eeuwen.
Tot eindelijk enkele flinke mannen, bezield door een gezonden geest, niet ontvankelijk voor moderne dwaalbegrippen, zich het lot onzer schutterij hebben aangetrokken en in een korte spanne tijds er in slaagden, aan deze vereeniging een nieuw bloeitijdperk in het vooruitzicht te stellen.
Aan deze mannen een saluut.
Schutters in ’t gelid ! Geef acht !! Presenteert het geweer !!!
LANG LEVE ONZE SCHUTTERIJ ! HOERA !
Heerlen, Augustus 1930
Ferd. van Wersch
 Voorz. Feestcommissie.


De feesten waren op 2, 3 en 10 augustus 1930. Er waren optochten geweest met schutterijen uit veel dorpen rondom Heerlen, zelfs uit België en Duitsland, wedstrijden voor tamboer- en fluitkorpsen, turnwedstrijden, kruisboogschieten, een bloemencorso, een kermis, muziek van St. Franciscus, van St Caecilia, van de protestant christelijke harmonie Juliana en het harmonie- en symfonieorkest van de Oranje-Nassaumijnen en natuurlijk een grote receptie in het clublokaal de Gouden Leeuw aan het Wilhelminaplein.

saroleastraat
In de eerste auto zit Hubert Ferdinand van Wersch tijdens de optocht vanwege het 450-jarig bestaan van de Schutterij Sebastianus. De foto is gemaakt in de Saroleastraat in Heerlen. Opvallend is dat het stuur van beide auto's aan de rechterkant is.
saroleastraat
Foto is gemaakt op dezelfde plek, alleen 80 jaar later, in 2002. De erker van het linkerhuis was van steen; nu van hout.

Een week na het feest plaatste de voorzitter Van Wersch en secretaris Ubbens een hartelijken dank aan allen die hetzij hunne daadwerkelijke medewerking of door financieelen steun er bij droegen om de feesten te doen slagen in het Limburgs Dagblad.

 

Ondanks de zware regenval van zondagmiddag 3 augustus, kon na afloop van de feesten het Comité vaststellen dat er een batig saldo was geweest van ƒ 626,23 en trok de subsidie aanvraag in. Het geld ging naar de Schutterij. Dat bedrag staat vandaag de dag gelijk aan € 6.233,18, volgens de prijscalculator van het CBS. Echter: Van Wersch en Ubben stelden op 13 november 1930 in een brief aan de gemeente dat zij van de penningmeester van de Schutterij de heer de Bie hadden vernomen dat er wel degelijk een nadelig saldo was van ƒ 444,38. Totaal was er namelijk ƒ 1.07067 uitgegeven. Beiden vroegen of er daarvoor toch geen subsidie verleend kon worden daar de Vereeniging niet bij machte is laatstgenoemd bedrag te voldoen en van een financieelen ondergang te redden. Zij deden daarbij een handgeschreven briefje bij met allerlei posten, zonder de originele nota’s te overleggen.

 

Terecht dat de gemeente op 17 maart 1931 reageerde dat de daarbij overlegde rekeningen en bescheiden geen gegronde basis voor de verstrekking van een gemeentelijke subsidie kunnen vormen. De fractie van de SDAP steunde deze aanvraag niet. Toch vond de gemeenteraad in de vorm van de Commissie van Geldelijke aangelegenheden dat de Schutterij als oudste van de plaatselijke verenigingen een blijk van waardering moest krijgen en vond een eenmalige subsidie van ƒ 150 alleszins gerechtvaardigd, Daaraan vooraf ging een uitgebreide discussie. De partij van de heer Lintjens wilde een subsidie van ƒ 300 want die ƒ 150 was maar een fooitje. Lintjens zei nog in de raadsvergadering dat er een verschil moet worden gezien tussen de kas van het Comité en de kas van de Schutterij. Het Comité had een overschot, de Schutterij niet. Kortom: er werd gestemd en het voorstel werd verworpen met 12 tegenstemmen van de 22 aanwezigen.

 

Ondanks het grote feest en de vele aandacht die de schutterij had gekregen, ging het toch niet crescendo met de schutterij. Vandaar dat Ferd van Wersch in mei 1936 in het Limburgs Dagblad een ingezonden stuk liet plaatsen:

ALLAAF OUD HéHLE.
Allaat de Sjutterej.
Men verzoekt ons opname van ’t volgende:
Bi de feestviering ter, herdenking van, het 450-jarig bestaan van de Koninklijke Schutterij St.. Sebastians, werd door den voorzitter van het Huldigings-Comité in het programma ter inleiding van het feest, onder andere de volgende zinsnede aangehaald.
„Helaas na een tijd van bloei, kwam een tijd van inzinking. De Schutterij had voor het modern voelende gedeelte der bevolking afgedaan, er waren geen reden meer om zulk een verouderde vereeniging te steunen of in stand te houden en slechts geringschatting, ja zelfs bespotting bestond er nog van dat stukje schoone folklore, dat ons verhaalt van zeden en gebruiken onzer voorouderen, van voor meer dan vier eeuwen.”
Thans helaas staan wij weer voor een ernstig feit. Dezelfde persoon, voorstander der folklore en oude traditie roept thans u op ter vergadering, om te komen tot instandhouding der schutterij, ten einde algemeene verbrokkeling en ondergang. der oude Heerlensche vereeniging die steeds alle kerkelijke, nationale en wereldlijke feesten mee opluisterde, te voorkomen.
Toont echt Heerlenaar te zijn en geeft gehoor aan den oproep van ondergeteekenden, komt ter vergadering op donderdag 28 dezer, ’s avonds 8.30 uur in ’t lokaal van den heer Debie hotel de Gouden Leeuw, Wilhelminaplein.
Uwe opkomst zeer waardeerend,
FERD. VAN WERSCH.
H. TUMMERS
A. PENNERS

Er werden filmopnamen gemaakt door Polyphon en zijn nu bij Beeld en Geluid te zien.

schutterij st SebastianusIn de diverse necrologieën wordt geschreven over de inzet van Ferd van Wersch voor Sint Sebastianus. Net zoals in 1930 was hij ook in 1949 de initiator van het 36e Bondsfeest van de R.K. Bond van Geweerdragende Schutterijen in Zuid-Limburg dat daardoor in Heerlen plaats vond.


Bondsfeest
Dit werd op zondag 4 september 1949 door de Koninklijke Schutterij Sint Sebastianus uit Heerlen georganiseerd. De beschermheren waren uiteraard burgemeester Van Grunsven en pastoor-deken Bemelmans. In het ere-comité zaten notabelen als de directeur-geneesheer van het ziekenhuis, de heer Crobach, diverse hooggeplaatste heren van de mijnen en de commissaris van politie Spaen.

 

Als voorzitter van de Commissie van Bijstand fungeerde weer Ferd van Wersch (toen 73 jaar). Er kwamen vijftien schutterijen waarvan er acht dezelfde naam droegen: Sint Sebastianus. Er werd een defilé gehouden en er waren prijzen voor allerlei onderwerpen: mooiste uniform, beste linker quide, mooiste binnenkomen, beste tambour-majoor, modelste generaal, enz.
 Uiteraard kwam er een feestgids, waarin de archivaris Von Hommerich de geschiedenis van de schutterij Sint Sebastianus beschreef. In dezelfde feestgids werden ook de namen van de koningen vanaf 1749 opgeschreven.
 Om de feestgids te vullen en te betalen werden advertenties verkocht. De drie broers Van Wersch: Ferd, August en Edmond adverteerden ieder apart ook met hun verfwinkel.


Alle schutterijen stelden zich op op het Raadhuisplein voor burgemeester en wethouders met de andere autoriteiten. Daar sprak Ferd van Wersch een korte rede uit. Een dag later schreef de krant:

Bondsvoorzitter Laval had nog enkele woorden van veel waardering voor pionier Van Wersch, de grote man bij deze schutterijfeesten (…) Van Wersch had namelijk pas enkele minuten geleden zijn liefde voor de Limburgse folklore uitgezegd in aandoenlijke proza.
Van Wersch had gezegd:


Aan Bestuur, Officieren en Manschappen van de Schutterij St. Sebastianus te Heerlen.
 Bij het te houden 36e Bondsfeest roep ik U in naam van de Feestcommissie van harte een Lang zullen zij leven toe.
 Als rasechte Heerlenaar draag ik natuurlijk onze oudste vereniging, een erfschap onzer vaderen, die wij met een zeker piëteitsgevoel in ere behouden, een warm, hart toe.
 Het tijdperk, waarin onze schutterij een ongekend bloei beleefde, is voorbij. Thans is het moeilijk om deze folkloristische vereniging in stand te houden.
 Maar Goddank, er zijn nog flinke mannen, die de moed erin houden, hoe moeilijk het ook is om in onze stad de schutterij te doen blijven voortbestaan. Deze mannen, gelukkig bezield met een gezonde geest, storen zich niet aan moderne begrippen, doch spannen zich in om deze eeuwen-oude schutterij nieuw leven in te blazen en dat is hun gelukt.
 Bravo mannen!
 Wie zou zich in ons geliefd Limburg een H. Sacramentsprocessie of optocht kunnen voorstellen zonder schutterij?
 Aan deze mannen een ere-saluut!


Lange leve St. Sebastianus
Ferd van Wersch


voorzitter Feestcommissie

Aan die optocht namen vijfhonderd deelnemers deel. De schutterijen van Klimmen en Voerendaal wonnen de meeste prijzen. De schutterij van Heerlen won geen enkele prijs. De feestweide, schreef de krant, werd zeker door 2100 personen bezocht. Na afloop werd de eindvergadering wederom bij De Bie aan het Wilhelminaplein gehouden. Hier sprak Ferdinand van Wersch de dankwoorden uit gericht aan iedereen die tot welslagen heeft bijgedragen.

 

Op 16 maart 1953 werd hoteleigenaar en schutterskeizer van de Heerlense Koninklijke Schutterij St. Sebastianus Hubert Servaas de Bie begraven. Hoewel de kranten steeds over Debie schreven, had hij zelf op zijn hotel een bord hangen waarop hij de Bie, had staan.


Aan de groeve richtte de heer Ferd. Van Wersch zich als voorzitter van de Commissie van Bijstand der Koninklijke Schutterij en mede uit naam van de voorzitter dezer schuttersvereniging, in enkele persoonlijke, diep-gevoelige woorden tot de betreurde keizer.

 

Toen Ferd zelf in 1955 overleed vormden onder andere de Schutterij Sint Sebastianus, de harmonie Sint Caecilia en de brandweer een erehaag bij de Sint Pancratiuskerk.


Op de website van de schutterij Heerlen wordt vermeld dat Ferd van Wersch erelid van de Schutterij was. Er staat: Veel dank aan hem verschuldigd voor het behoud van de schutterij voor de stad Heerlen. Na een onenigheid in de vereniging en een stilstand van 1934 tot mei 1936 heeft hij beide partijen weer bij elkaar gebracht.


 

Vandaar ook dat zijn naam op de Gedenktafel staat dat in het clublokaal van de Stadsschutterij St. Sebastianus in Heerlen hangt. Hij staat als negende genoemd.

schutterij heerlen
Fer van Wersch wordt als negende naam vermeld.
Foto gemaakt voor het hotel De Gouden Leeuw van Huub de Bie. Als enige burger staat Ferd van Wersch rechts achter. Bron foto: Schutterij Sint Sebastianus, Heerlen.

2.6: De Duivelsrit

Ferd was al lang geïnteresseerd in wielrennen. Niet dat hij dat zelf deed, maar het kijken naar, was een van zijn interesses. Al in 1933 was hij betrokken bij de bouw van de wielerbaan in Kerkrade-Herzogenrath. Deze baan lag in de Holz. In 1934 was hij samen met A. Wetzels uit Kerkrade en Dr. Maes uit Tüddern, medevennoot van de Sportarena, de naam van de wielerbaan.

(1936)
In Mijnstreek, Historisch Magazine voor Parkstad Limburg  nummer 2019 stond een artikel over de wielerbaan van Heerlen die in 1935 afgebroken werd. Het was afgelopen met de wielersport in Heerlen.

Wellicht dacht de Heerlense ondernemer Ferd van Wersch van de Stationstraat: dat nooit.

Van Wersch was in Heerlen een verenigingsman die al heel wat (mede) georganiseerd had. Toen hij in 1955 overleed schreef het Limburgs Dagblad in een uitgebreid In Memoriam onder meer: Wat deze echte Heerlenaar voor zijn stad, en het algemeen belang heeft gedaan, daarover zou ’n boek zijn te schrijven. Vooral ook het verenigingsleven trok hem aan. Zo was hij o.m. jarenlang voorzitter van de R.K. middenstandsvereniging en van de R.K. schilderspatroonsbond. Hij organiseerde middenstandstentoonstellingen, gymnastiekfeesten, wieler-feesten.[1] Ferd was ook commandant van de vrijwilliger brandweer, lid van de kascontrole commissie van de Roomsche Reisvereeniging en lid van de Bouwvereeniging Ons Thuis in Heerlen.

Vandaar dat begin juli 1936 een aantal mannen bijeenkwam met het plan om aankomende september weer eens een wielrenner evenement in Heerlen te organiseren. Een van de redenen was het 75-jarig bestaan van de Vincentiusvereniging die de nood probeerde ledigen van de armen.

In twee maanden tijden stampten de mannen de Duivelsrit in de Mijnstad uit de grond, een wielerronde voor beroepsrenners (125 km), voor amateurs (52 km) en nieuwelingen (25 km).

Organisatie

In de organisatie van de Duivelsrit zaten 22 mannen verdeeld over vijf commissies:

·      de Commissie van Financiën
·      de Pers en Propaganda Commissie
·      de Sportcommissie
·      de Terrein- en Verkeerscommissie
·      en de Controle en Kassa-Commissie.

Harrie Lintjens
Harry Lintjens

Ferd van Wersch was de voorzitter van het Algemeen Bestuur en zijn zwager[2] Harry Lintjens de tweede voorzitter en voorzitter van de Controle en Kassa-Commissie. Ferd was daarnaast ook de voorzitter van de commissie van Financiën en verder lid van de Commissie Terrein- en Verkeer onder voorzitterschap van de heer Lambermont. De heren Hans Lambermont[3] en P. Moonen[4] zaten in de Sportcommissie, Lambermont zat overigens ook in het Algemeen Bestuur als commissaris.

Het prijzengeld voor de professionals bedroeg totaal ƒ 1.200,- De Limburger Koerier[5] schreef: De renners ontvangen zeer hooge prijzen. De 1e prijs was 200 gulden en de 2e prijs 150 gulden. De eerste prijs bij de amateurs was een rijwiel, de tweede prijs een stel wielen met tubes. De eerste prijs bij de nieuwelingen was een frame, de tweede prijs een stel wielen met zilveren legpenning gemeente Heerlen. De start en finish waren op het vertrouwde Bekkerveld waar het jaar daarvoor nog de wielerbaan had gestaan. Er waren 160 deelnemers.

De voorverkoop en belangstelling was groot. Eind juli kon al ƒ 1000 overgemaakt worden naar de jubilerende Vincentiusvereniging.

De Nieuwe Koerier van 11 juli 1936: In de rennerswereld staat Heerlen nog altijd bekend als de beste plaats voor de wielersport en werd aldaar altijd goed geld verdiend door de renners. Deze traditie zal Heerlen ook thans getrouw blijven, hetgeen blijkt uit het feit, dat alleen voor de prof aan prijzen werd uitgetrokken de som van ƒ 1200. Gezien de mannen die in dit Comité zitting hebben genomen, kan men gerust aannemen, dat ook thans in Heerlen iets geweldigs gaat gebeuren. [6]

De Commissie Pers- en Propaganda had zijn werk goed gedaan. Tot ver in het buitenland waren de affiches van de Duivelsrit te zien en duizenden strooibiljetten fladderen op ieder dorp en gehucht. Zooals wij vernamen worden meer dan 100.000 strooibiljetten verspreid, terwijl 10.000 keurig mooie koperen speldjes worden verkocht. Deze speldjes gaan gretig weg en is dus een mooie propaganda. [7]

duivelsritTwee weken voor de grote datum 12 september verscheen het programmaboekje van ƒ 0.10 met de namen en foto’s van de deelnemers, woordjes van de voorzitter, de burgemeester, de pastoor en anderen naast vele advertenties. Ferd van Wersch schreef twee stukken: een voorwoord en een artikel over Oud- en Nieuw Heerlen.

Voorwoord van Ferd van Wersch

De groote dag.
Zaterdag 12 September zal als een dag van beteekenis in het geheugen der Heerlensche Sportvrienden gemerkt worden.

De Duivelsrit
De naarstige voorbereiding van maanden, het ijverige werk van meerdere weken, komt heden tot bekroning. Deze sportdag is een dag van groote betekenis, ook wijl ’t geldt een gebeurtenis van ongewoon gewicht. Dat immers het Comité “De Duivelsrit” het organiseeren van dezen zoo buitengewoonen wedstrijd op het gebied van wielrennen aandurft, pleit in meer dan één opzicht voor zijn gezond streven en groote wilskracht.

Meerdere sportmenschen uit de, ons zoo dierbare, Mijnstreek hebben op ons verzoek hun welwillende medewerking verleend. Deze “Duivelsrit” demonstreert onweerspreekbaar den flinken moed der comité-leden.

Geachte mede-comité-leden, laat ons de hoop koesteren dat onze opzet slagen moge, dan zien wij ons zwaar voorbereidingswerk tot onze voldoening bekroond en teven zullen wij door het welslagen van deze “Duivelsrit” de nooden van vele inwoners van ons geliefd Heerlen helpen lenigen en de St. Vincentiusvereeniging in haar zwaar werk steunen.

Met sportgroet,

Ferdinand Van WERSCH

De naam Duivelsrit werd om gebruikt omdat de renners als duivels moesten rijden om te winnen. Een tweede reden bedacht het Limburgsch Dagblad op 10 september: de organistoren hebben kunnen ervaren dat het organiseeren van een dergelijke ronde een duivelsch werk was, gezien het vele voorbereidende werk dat daaraan verbonden was. Zij hadden dit in twee maanden geregeld. Jan Pijnenburg, ook wel den Pijn en Jan Kanonbal genoemd[8], was de grote winnaar van deze 120 km lange Duivelsrit. De dag erna kon men zeggen dat er 35 tot 40.000 bezoekers waren geweest. Daarbij moet dan nog de naar zegge 9000 kijklustigen binnen waren gekomen zonder te betalen”[9]

 

De dag werd feestelijk afgesloten met een optocht en dansen in Heerlen. De avond werd ook aan de waardige en feestelijke viering besteed wegens de verloving van prinses Juliana en prins Benno. Uiteindelijk ontving de Sint Vincentiusvereniging ruim ƒ 3000,-

Op 7 januari 1937 trouwde prinses Juliana met Bernard. Dit feest werd ook uitgebreid in Heerlen gevierd met het ontsteken van een vreugdevuur en een grote optocht. De optocht bestond uit 42 onderdelen waaronder ook het comité Duivelsrit.[10]

 

Tweede ronde?
Gezien het grote succes wilde het comité in 1937 weer in september een Duivelsrit organiseren. Maandenlang kwamen er berichten door over de organisatie ervan en wie er allemaal zouden komen. Tot een maand voor de grote dag. Het comité deed opeens een persbericht de deur uit dat “door bijzondere omstandigheden” de Duivelsrit dat jaar niet door zou gaan.[11]

 

Ondanks de oorlogstijd werd de tweede Duivelsrit pas vijf jaar later op zondag 12 oktober 1941 georganiseerd. Waarom het zo lang duurde is onbekend. De ronde was inmiddels 2700 meter. De start en finish van het heuvelachtige parcours lagen aan de Groene Boord. De voorzitter was weer Ferd van Wersch met Harry Lintjens als vice-voorzitter. Ook Lambermont deed weer mee. Dit keer was de Cauberg in de ronde opgenomen die 37 keer genomen moest worden. De premies stroomden binnen.

De derde Duivelsrit was in juli 1942, vervolgens 1946, 1951, 1955, 1956, 1977.

 

Bronnen: www.delpher.nl
Wiel Verheesen Heerlen, Wielerstad, Van duivelsrit tot WK, 2006.
Nationaal Sport Gedenkboek. Koloniale Boek Centrale, Amsterdam, 1927.
www.archieven.nl.
De Duivelsrit programmaboekje.

Noten Duivelsrit

[1]  Limburgs Dagblad: 5 november 1955
[2]  In 1904 trouwde Ferd van Wersch met Maria Hubertina Lintjens, een nicht van burgemeester Lintjens die van 1820 tot 1843 burgervader van Heerlen is geweest. Haar broer was de bekende aannemer en wethouder Harry Lintjens. Als kinderen woonden zij op de hoeve De Aar.
[3] Hans Lambermont was mijnmeter op de O.N. mijnen. Behalve wielrennen hij nog andere passies, zoals zovelen in die tijd: de duivensport. Deze passie deelde hij met Edmond van Wersch, de broer van Ferd. Ook de jacht trok hem aan, net als zijn collega in de Duivelsrit Ferd van Wersch. Lambermont was tevens een oud official van de wielersport.
[4] Zowel Lambermont als Moonen waren destijds betrokken bij de wielerbaan van Heerlen.
[5] Limburger Koerier: 22 juli 1936
[6] De Nieuwe Koerier 23 juli 1936,
[7] De Nieuwe Koerier 29 augustus 1936
[8] Nieuw Venlosche Courant 26 mei 1937
[9] Limburger Koerier 12 februari 1937.
[10] Limburgsch Dagblad 5 januari 1937
[11] Limburgsch Dagblad 3 augustus 1937. Het bericht stond in vele kranten, maar geen enkele krant had uitgezocht wat die bijzondere redenen dan waren.

Klik hier voor meer informatie over de Duivelsrit.

 

2.7: St. Pancratius

(1938)
In 1938 had het kerkkoor St. Pancratius weer eens een eerste prijs in Leuven gewonnen bij een zangconcours. Enkele jaren daarvoor sprak zijn broer Edmond het koor toe. Nu deed Ferd het als lid van het comité Veertig jaar vooruitgang.
Dit comité was in juli 1938 opgericht om het veertigjarig regeringsjubileum van koningin Wilhelmina op 6 september te vieren.

Les Palmes (1927)

De wrede Eerste Wereldoorlog was dan aan Nederland voorbij gegaan, maar onder meer Limburg kreeg wel de Belgische vluchtelingenstroom te verwerken. Zowel Ferdinand als zijn broer Edmond zetten hun gezamenlijke krachten in en regelden weer van alles. Als dank hiervoor ontvingen beide broers  een koninklijke Belgische onderscheiding.

Ferdinand en zijn broer Edmond ontvingen in januari 1927 de Belgische ridderorde Les Palmes en Or de l’Ordre de la Couronne, vanwege hun werk voor de Belgische vluchtelingen uit de Eerste Wereldoorlog. Zo smokkelde Ferdinand brieven over de Maas naar België en spanden zij zich in voor het welzijn van die vluchtelingen. Koningin Wilhelmina verleende op 10 maart 1927 verlof tot het aannemen van de gouden Palmen van de Kroonorde van België, die beide broers op 20 januari 1927 kregen: Le Roi a bien voulu vous conférer, sur ma proposition les Palmes en Or de l’Ordre de la Couronne.

palme d'or
la couronne

3.

De vrijwillige brandweer

Ferd van Wersch zat bij de vrijwillige brandweer van Heerlen. Samen met zijn team werkte hij naast de beroepsbrandweer. De vrijwillige brandweer werd in 1908 opgericht. Heerlen was nog te klein voor een beroepsbrandweer. De stad groeide. Om het gebrek aan een professionele brandweer op te lossen moest de politie ook als beroepsbrandweer  optreden, naast de vrijwillige brandweer. De commandant van de politie was bijvoorbeeld ook in 1933 commandant van de beroepsbrandweer.

Ergens eind twintiger jaren brandde een huis in de Klompstraat in Heerlen af (toen Schaesbergerweg 2). In april 1931 overleed namelijk Frans Samson, een van de mannen die op deze foto staat. Hoe zag het huis eruit voordat de brand uitbrak? Kenmerkend is natuurlijk de kerktoren van de Nederlands Hervormde Gemeente die in 1949 afgebroken is. Het huis dat afbrandde is het tweede huis links.
Alle huizen aan de linkerkant zijn inmiddels gesloopt en alleen het rechter huis op de foto bestaat nog op de hoek van Deken Bemelmansstraat.

 

De vrijwillige brandweer van Heerlen bestond toen uit

vlnr:
Van Rummelen, Charles Hubbe, Ferd van Wersch, Jan Gerards, Habets, Hub Brands, Gerh. Gerard, Hub. Meens, Jos Meens, Antoon Gerards, Jacq Schmitz (met de mooie lange grijze baard. Hij was de commandant), Willem van Wersch (broer van Ferd), Frans Samson, Jos Stollman, Frings, Jos. Lückers, Habets, Michel van de Hal, Chang Baur, ?

Op de ladder van boven naar beneden:
?, Jos Koolen, Jos Baur, Hub Koolen

ferd van wersch
Guus van wersch

Op 1 maart 1946 verscheen het volgende artikel in de krant:
lim dgbl 1 mrt 1946De mannen van onze geüniformeerde Vrijwillige Brandweer, die in de bange oorlogsdagen menige dappere daad hadden gesteld, hebben Dinsdagavond in de zaal Schiffers, waar hen een feestavond werd aangeboden, eens vroolijk gefeest. Het Is een genoeglijke en gezellige avond geworden, die door den commandant van de Vrijwillige Brandweer, dhr. v. Wersch, werd geopend. In zijn enthousiast gestemd speechje over de geschiedenis van de Vrijwillige Brandweer, herdacht hij in piëteitvolle woorden Inspecteur Bongaerts, den commandant van de Brandweer, die voor het vaderland Is gevallen, en dhr. Pierren, den commandant van de groep Heerlerheide. die in de eerste dagen na de bevrijding bij de uitoefening van zijn plicht den dood had gevonden. Deze woorden werden staande aangehoord. Commandant Couwenberg sprak ook nog een kernachtig woordje en deed een beroep op de vrouwen en meisjes van onze Vrijwillige, Brandweer menschen om hen bij hun mooi werk te stimuleeren. De avond verliep verder in een hoogst gezellige stemming, waartoe een welgekozen programma van „elck wat wils” niet weinig bijdroeg. Tot slot werd een dansje gemaakt.

En een paar maanden daarna, in juli 1946:
limb dgbl 25 juli 1946 HEERLEN. Dhr. F. v. Wersch, commandant van de Vrijwillige Brandweer, viert morgen zijn 70sten verjaardag. Wij mogen het feit, dat dhr. v. Wersch, ondanks zijn vergevorderden leeftijd, nog steeds actief brandweerman is, gerust uniek noemen. Om zijn goeden teamgeest en zijn opgeruimd karakter, geniet de feesteling de sympathie van al zijn collega’s. We willen niet achterblijven bij de vele gelukwenschen, die dhr. v. Wersch ter gelegenheid van zijn verjaardag zal ontvangen, en hopen van harte, dat hij nog lang zal voortgaan met „onbluschbaar vuur” te blusschen

ferd Van WerschDe vrijwillige brandweer met rechts commandant Van Wersch tijdens de Sacramentsprocessie 1946 in Heerlen.

 

Op 17 september 1979 was het 35 jaar geleden dat Heerlen door de Amerikanen bevrijd werd. Op zaterdag 15 september 1979 verscheen daarom  in het Limburgs Dagblad een paginagroot artikel van Cor Lommers over de laatste dagen van de oorlog in Heerlen. Hierin werd onder meer gesproken over het Driemanschap dat tijdens de oorlog Heerlen bestuurde. Dat waren dhr. G.L. Couwenbergh, waarnemend brandweercommandant, dhr. A.H.M. Hermans, commandant van de luchtbeschermingsdienst en de apotheker dhr. C.G.N. Voncken als waarnemend hoofd van de luchtbeschermingsdienst.

 

In het kader van Ferd. van Wersch citeren we het volgende stukje daaruit:

Branden
Op zondagmorgen 17 september zagen de Duitsers in Heerlen dat er niets meer aan te doen was. Voordat zij voorgoed vertrokken, staken zij echter eerst nog het station, het Royal Theater en het postkantoor in brand. (…) Het Royal Theater vatte geen vlam. Wel het station. Toen de luchtbeschermingsdienst dat ontdekte trok er onmiddellijk een opruimingsploeg heen om de inboedel te redden. Deze ploeg werd door de nog aanwezig Duitsers uit elkaar geschoten. De brandweer wist achteraf een deel van het station te behouden. Tijdens het blussen kwam er een Duitse officier langs, die wilde weten waar het blussen voor nodig was. “Feindliche Granateinschlag”, was het antwoord. De man geloofde het en lichtte zijn laarzen nog op om de brandslangen niet te beschadigen.

 

Tot zover enkele regels uit deze krant.

Eén van de bronnen die de heer Lommers gebruikte was het artikel met de titel De Brandweer in moeilijke dagen. Brandweer’s strijd tegen de Duitsche bezetters uit Het Limburgsch Dagblad van 26 september 1944. Enkele regels uit dat artikel van 1944:

 

(…) Toen de Duitschers en Amerikanen hier in en om Heerlen een doorlopend gevecht leverden, trok een speciale Duitsche vernietigingsploeg Heerlen binnen, wier taak het was de openbare gebouwen in brand te steken. Het station stond ook op het programma van de heeren, en om 12 uur maakten ze een begin met hun werk. Zij schijnen daarvoor een uiterst brandbaar, phosphorhoudend materiaal gebruikt te hebben waarmede zij het hoofdbureau aanstaken. In no time ontstond een flinke brand met groote rookontwikkeling. Een en ander was niet ontgaan aan een lid van de brandweer, die vanuit een goede plaats de Duitsche vernielers had gadegeslagen.

 

Zijn werk was om hierop onmiddellijk de brandweer te alarmeren. Ofschoon het volkomen in strijd was met de bedoeling van de Pruisen om den brand te blusschen, die er uitgesproken op tegen waren, is de vrijwillige brandweer onder leiding van Luit. v. Wersch er niettemin snel op uitgetrokken.

 

Met hoofdwachtmeester Lange waren 6 á 7 menschen, later kwam er versterking, die onder gevaarvolle omstandigheden slag tegen het vuur leverden.(…) Tijdens het blusschen dreigden plotseling moeilijkheden van den kant van een Duitsche officier, die wel niet tot de vernietigingstroepen scheen te behoren, maar blijkbaar wel begreep, wat hier gaande was. Luit. v.Wersch nam deze man voor zijn rekening en bracht hem aan het verstand dat de brand door granaatinslag was ontstaan en dat het blusschen een alleszins gerechtvaardigde zaak was. Luit. v.Wersch verzocht hem bovendien vriendelijk met zijn wagen op de slangen te passen. Er zou beschadiging  – van de slangen wel te verstaan – kunnen ontstaan.(…)

 

Na de bevrijding heeft de brandweer met Luit. v.Wersch, adj. Couwenbergh, de heer Hermans, hoofd van de L.B.D. vaste kern en Drs. Voncken, die dag en nacht in touw waren geweest en voor alles op de bres hebben gestaan, op enige wagens een eereronde door Heerlen gemaakt en men heeft daarna nog deze gelegenheid aangegrepen om adj. Couwenbergh voor zijn cordaat optreden en gedrag te huldigen.

Op 29 mei 1945 stuurde burgemeester Grunsven van Heerlen de volgende brief naar Ferd. van Wersch:

 

Aan den heer H.F. van Wersch, commandant der Vrijwillige Brandweer.
Alhier.
Het is mij een behoefte U mijne erkentelijkheid te betuigen voor de belangrijke diensten, welke U sedert 6 september j.l. onder moeilijke omstandigheden aan de Brandweer en aan de gemeente bewezen hebt.
De Burgemeester van Heerlen.

Terug naar het artikel van Cor Lommers uit 1979. Een dag later, op dinsdag 18 september 1979 stond een ingezonden brief in de krant:

 

Driemanschap? Naar aanleiding van het artikel van Cor Lommers over het bestuur van Heerlen tijdens de bevrijding wil ik op het volgende wijzen: het bestuur van Heerlen bestond niet uit een driemanschap, maar uit een viermanschap. De vierde man was de heer Van Wersch senior, destijds commandant van de vrijwillige brandweer van Heerlen. Hij was de belangrijkste van het viertal. Wanneer er moeilijke beslissingen genomen moesten worden en vooral als er Duitsers te woord gestaan moesten worden was de heer Van Wersch, die dit afhandelde. Zijn standpunt was: ik ben de oudste en de minst kwetsbare en naar een oudere man wordt vlugger geluisterd. Ere wie ere toekomst en het nooit gekregen heeft. Ik heb het van nabij meegemaakt evenals meerdere collega’s, die naar ik meen bovenstaande gaarne zullen bevestigen.
Heerlen: A. Haak.

commandant
1946: Ferd van Wersch als commandant

Op 21 september 1979 verscheen in de krant een reactie op deze ingezonden brief, van Floor van Wersch, de jongste zoon van Ferd. van Wersch. Een deel uit de brief:

 

(…) Speciaal wat betreft zijn aandeel in de bevrijding van Heerlen weet ik van hem het volgende. Bij hun aftocht staken de Duitsers september 1944 het Heerlense station in brand met de bedreiging erbij, dat ieder, die zou willen trachten deze brand te blussen met de dood bestraft zou worden. Geheel op eigen verantwoording en dus met gevaar voor eigen leven rukte mijn vader niettemin uit met de vrijwillige brandweer, waarvan hij de commandant was, en liet het vuur doven nog onder het oog van de Duitsers. De vrijwillige brandweer heeft hem daarvoor later een bronzen borstbeeld aangeboden (…)

 

Op dinsdag 25 september 1979 reageerde J. Bruggeman uit Hoensbroek. Een deel uit die ingezonden brief:

Op het verhaal van de heer Van Wersch, docent geschiedenis wil ik graag reageren met de zuivere waarheid. In september 1944 stond ik op die bewuste dag als 15-jarige jongen bij het Royal Theater. Plotseling hoorde ik schieten uit de richting Sarool. Met grote snelheid raasde een motor met zijspan richting station. Een Duitse soldaat gooide, staande in het zijspan, een handgranaat op het station en daarna, over mijn hoofd heen, een handgranaat door de ruiten van het Royal Theater. Even later kwam de vrijwillige brandweer aangemarcheerd uit de richting Stationsstraat met als commandant uw vader naar ik nu vernam. (Het was een zeer corpulent persoon). Hierna had uw vader een gesprek van zeer korte duur met een van de Duitsers en maakte toen rechtsomkeert en marcheerde weer in de richting zoals ze gekomen waren, maar nu in sneller tempo. Het station is dus niet geblust door uw vader met zijn manschappen, maar ik heb zelf gezien, dat spoorwegpersoneel deze brand geblust heeft. (…)

Donderdag 27 september 1979 schreef Floor van Wersch o.a:

 

Driemanschap? (4 en slot) (…) Wat de kwestie betreft volgende.

 

1) Mijn vader was in september 1944 een uitgesproken magere kleine man en niet zoals de heer J. Bruggeman beweert “een zeer corpulent persoon”. De man die de heer Bruggeman achteraf meent voor mijn vader aan te zien, was dat dus niet.

 

2) De heer A. Haak vertelde me, dat in Heerlen indertijd het verhaal de ronde deed, dat de vrijwillige brandweer onder leiding van mijn vader de brand van het Heerlense station bluste. Zijn ondercommandant was de heer Lange. Deze is misschien nog op te sporen.

 

Nadat deze ingezonden brief verschenen was, werd Floor van Wersch thuis door verschillende personen gebeld:

 

De eerste was de heer Quaedvliegh (oud-ambtenaar van de Oranje Nassau mijn 1). Hij zei dat hij de heer Lange goed gekend heeft en dat hij inderdaad ondercommandant van de vrijwillige brandweer was. Maar waar hij woonde wist hij niet.

 

De tweede was Nikla Gielen. Hij was, als lid van de beroepsbrandweer, getuige van de brand in het station. Zijn verhaal bevestigde dat Ferd. van Wersch het brandende station aan het blussen was. Hij vertelde: Er kwam een bejaarde Duitse soldaat met het geweer over de schouder en vroeg aan uw vader: “Wo sind meine Kameraden?”, waarop vader antwoordde: “Jong, zet dat geweer weg en gank te voot nao diene Heimat. Dae sind dien Kameraden.” Daarop zette die soldaat dat geweer weg en wandelde weg.

 

Een derde telefoontje was van de heer Collombon, destijds lid van de vrijwillige brandweer die aan Floor bevestigde dat zijn vader de brand geblust had. Tevens zei hij dat de Duitsers de wissels op het station hadden laten springen en dat dat waarschijnlijk de knallen waren die de jonge Bruggeman toen hoorde.

 

Limburgs Dagblad, Zaterdag 29 september 1979. Reactie van de heer J. Collombon uit Heerlen:

Driemanschap? Als oud-lid van de toenmalige vrijwillige brandweer wil ik reageren op het commentaar van de heer J. Bruggeman uit Hoensbroek. Wat hij op die bewuste Bevrijdingsdag ook gezien mag hebben, blijkbaar niet de heer van Wersch. Dit was geen corpulent persoon, maar een kleine schriele man. Ik heb persoonlijk de straalpijp in handen gehad die de eerste waterstraal leverde om de brand in het station te blussen. Bovendien zijn wij niet aangemarcheerd gekomen (zeker niet met onze slangen, pompen enz. op onze nek), maar met de oude Mercedes Benz, onder commando van de heer van Wersch.

Uit het archief van mijn vader kwam het volgende artikel dat hij bewaard had.

 

De nooit gewaardeerde heldendaad van Ferdinand

volkskrantBeste „Lange Jan”, Ook hier in Amsterdam wonen abonnee’s van Uw blad die van veraf zeer intens meeleven met de ontwikkelingen en gebeurtenissen van de oude Mijnstreek. NU LEES ik daar onder de rook van de Lange Jan van verleden week zaterdag dat de huidige Kerkraadse brandweer-commandant de schuld om het behoud van het oude stationsgebouw op zich heeft genomen. NU WIL ik hier na al die jaren niet gaan redetwisten over wat en waar. Het was in die dagen toch al zo’n grote janboel in Heerlen. Ik meen toch wel dat hier ergens een beetje onrecht werd aangedaan aan een groots figuur destijds, de heer Ferdinand van Wersch zaliger gedachtenis.

 

IK KAN het mij nog zeer goed herinneren. Het was op die zondagochtend tijdens de Hoogmis in de St. Pancratiuskerk. Wij waren toen wat men heden teenagers pleegt te noemen en konden door het groene glas in lood naast de tochtdeuren tijdens de H. Mis een vernietigings-compagnie der bezetters door de Oranje Nassaustraat zien trekken. Na de kerkgang vernamen wij van opgewonden mensen dat men bezig was het postkantoor en ook het stationsgebouw in brand te steken. Nieuwsgierig en het gevaar niet beseffend, zoals je op die leeftijd nu eenmaal bent, renden wij erop af en konden de vlammen reeds bij Durlinger op de hoek uit het stationsgebouw zien optraden.

 

Op hetzelfde moment dat de Duitsers de benen namen in de richting Saroleastraat, hing „der Ferdinand” van Wersch als een woedende stier uit het raam boven zijn schilders- en behangzaak in die straat en even later stoof hij als een raket, gekleed in brandweerkleding (hij was ’t hoofd der vrijwillige) in de richting van het station. Wij achter hem aan. Ergens achter het Scala-theater werd een karretje met brandweerslangen uitgehaald. Wij waren er ooggetuigen van hoe de eerste stralen hoogstpersoonlijk daar „der Ferdinand van Wersch” op het vuur werden gericht. LATER hebben we er in Heerlen nog vaak om gelachen en hebben hem dit hedendaagse „cultuurbezit” nog menigmaal in de schoenen geschoven”.
Amsterdam. G. S.

 

Nawoord
Opeens uit het niets verscheen in 1984 in het personeelsblad van de KLM de memoires van George Stienstra, een KLM kok die vele vluchten gemaakt had. Hij schreef over zijn oorlogstijd.

Die vrijdag voor de bevrijding bliezen Duitsers de spoorrails op en staken ze het stationsgebouw in brand. Met de oude Van Wersch, die in de Stationstraat een kunsthandel dreef en bij de luchtbescherming was – net als mijn vader – hebben we de brand helpen blussen. Hadden we het maar niet gedaan, dan was het station afgebrand en hadden we een nieuw gekregen, net als in Venlo.

Afscheid
ferd van werschOp 26 juli 1946 nam Ferd afscheid van de vrijwillige brandweer.  De krant schreef:
Heerlen. Dhr. F. v. Wersch commandant van de Vrijwillige Brandweer, viert morgen zijn 70sten verjaardag. Wij mogen het feit dat dhr. v. Wersch, ondanks zijn vergevorderde leeftijd, nog steeds actief brandweerman is, gerust uniek noemen. Om zijn goeden teamgeest en zjn  opgeruimd karakter, geniet de feesteling de sympathie van al zijn collega’s. We willen niet achterblijven bij de vele gelukswenschen, die dhr v. Wersch ter gelegenheid van zijn verjaardag zal ontvangen, en open van harte, dat hij nog lang zal voortgaan met “onbluschbaar vuur” te blusschen. 

 

Maar blijkbaar was het geen definitief afscheid. Pas op 12 augustus 1949, Ferd was inmiddels 73,  ontving hij een brief van Burgemeester en Wethouders van Heerlen waarin stond dat zijn arbeidsovereenkomst als adjunct hoofdbrandmeester 1e klas der Vrijwillige Brandweer met ingang van 1 september 1949 ontbonden was.

4

Borstbeeld

In een van bovenstaande artikelen werd gesproken over het borstbeeld van Ferd van Wersch.

opaDit borstbeeld van Ferdinand werd in 1946 door de Heerlense beeldhouwer H. Stumpf gemaakt ter ere van Ferdinands zeventigste verjaardag in opdracht van de vrijwillige brandweer Heerlen. Hij werd afgebeeld in zijn uniform waarop de Belgische onderscheidingen te zien zijn.

 

Al vanaf de oprichting van de vrijwillige brandweer op 8 april 1908 was hij lid daarvan. Tussen 1939 en 1945 was hij luitenant en commandant van die vrijwillige brandweer en moest veel uitrukken als Heerlen weer eens gebombardeerd was. In 1970 verhuisde de weduwe Van Wersch en het huis werd ontruimd. Een opkoper kwam langs om mee te nemen wat zou overblijven, maar hij nam dat wel erg letterlijk want alle spullen verdwenen, zo ook dit borstbeeld. Pas in 1979 kwam men erachter dat het borstbeeld in een café in Mheer stond tussen de flessen drank. Ferdinand hield trouwens wel van een borrel en een betere plek kon hij zich niet gewenst hebben. Gelukkig gaf de cafébaas het beeld terug aan een zoon van Ferdinand.Het borstbeeld is nu in familiebezit.

 

De bevrijding van Heerlen en de brand in het station
Heerlen heeft ook nog enkele dagen een nieuwe burgemeester gehad, die zijn tenten in het Grand hotel had opgeslagen. Niemand heeft zich van de man ooit iets aangetrokken. Toen de Amerikanen naderden, is hij met zeer stille trom weer verdwenen. Enige deining ontstond, toen Nietsch met de karabijn in de aanslag de brandweerkazerne kwam binnenstappen om te informeren waar de burgemeester en de politie waren.

 

Dhr. Van Wersch, commandant der vrijwillige brandweer, moest met hem mee om enkele adressen aan  te wijzen. Toen deze echter beweerde niet te weten waar de burgemeester woonde. werd het Nietsch  te machtig. Hij deelde Van Wersch mede, dat hij “verhaftet” was. Met een allerongelukkigst gezicht begon deze toen te vertellen, dat hij vrijwillig leven op het spel zette om het hele Duitse leger tegen brand en luchtaanvallen (nota bene) te beschermen. Nietsch kwam onder de indruk van het roerende verhaal en met een “Scher dich hin, Lump” kon dhr. Van Wersch optrommelen.

 

Afscheidsbrand

Zonder verdere noemenswaardigheden liep de Zaterdag, de vooravond van de bevrijding, ten einde. Zondagmorgen zagen de Duitsers, dat er niets meer aan te doen was. Voordat zij voorgoed wegtrokken, staken zij echter eerst nog het station, het Royaltheater en het postkantoor in brand. De brand In het postkantoor werd onmiddellijk ontdekt (men had er al zo’n beetje op gerekend). Onder-brandmeester Klijne trok er met een ploeg heen en bluste de brand in korte tijd, waardoor hij de telefooncentrale voor Heerlen en omstreken redde.

 

Het Royaltheater vatte geen vlam. Wel het station. Toen de Lbd. het ontdekte, trok er onmiddellijk een opruimingsploeg heen om de inboedel te redden. Deze ploeg werd door de nog aanwezige Duitsers uit elkaar geschoten. Toen zij vertrokken, kwam onmiddellijk de brandweer, die een deel van het station wist te behouden. Tijdens het blussen kwam er een Duitse officier langs, die wilde weten waar het blussen voor nodig was. “Feindliche Granateinschlag” was het antwoord. De man geloofde het en lichtte zijn laarzen nog op om de brandslangen niet te beschadigen. De Duitsers wilden ook nog het licht en de waterleidingsinstallatie vernielen.

 

De luchtbeschermingsman, die mee moest om de weg te wijzen beweerde dat dit al allemaal “kaput” was. De Duitsers, die haast hadden, geloofden het maar al te graag, zodat licht en waterleiding volkomen intact uit de strijd kwamen. Vele malen moest de luchtbeschermingsdienst en brandweer Zondagmorgen uitrukken om hulp te bieden bij granaatinslagen die het naderbij komen der Amerikanen aanduidden.

 

En eindelijk in de middag lieten de eerste bevrijders zich zien. Toen door middel van een Amerikaanse mitrailleurband op de commandopost het bewijs geleverd was, trokken dhrn. Couwenberg, Hermans en Voncken naar het gemeentehuis om zich present te melden bij de burgemeester, die al was teruggekeerd. Zij gaven hem het bestuur der stad weer over, waarna de burgemeester eigenhandig de Nederlandse driekleur op het raadhuis uitstak. Aan Heerlen’s bezetting was officieel tot einde gekomen.

 

Na de opwelling van vreugde, werd het weer stiller. Er vielen nog steeds granaten, die slachtoffers eisten. Heerlerheide was nog niet vrij. Dit gebeurde pas op Maandag waarbij de groepscommandant van de brandweer, dhr. Pleren, slachtoffer van zijn plicht viel.

 

De mannen van de brandweer en luchtbescherming hebben zich tijdens de zware dagen die aan de bevrijding voorafgingen, kerels van sta-vast getoond. Vooral de drie leiders, Couwenberg, Hermans en Voncken hebben zich voor de bevolking onschatbaar verdienstelijk gemaakt. De leden van de vrijwillige luchtbeschermingsdienst, die de gehele oorlog door in gevaarlijke uren op de bres stonden zullen als herinnering aan deze tijd een oorkonde krijgen. Dat dit nog niet geschied is, komt door de vele moeilijkheden die de volledige liquidatie van de luchtbescherming tot nog toe in de weg stonden.

bron: Limburgsch Dagblad 17 september 1948 (althans een deel ervan).

5.

Politiek leven

Het kon natuurlijk niet uitblijven dat hij ook politiek betrokken was. B & W van Heerlen stelden Ferd in september 1920 voor tot Lid der schattingscommisie voor de Rijksinkomen belasting. In 1923 deed hij mee aan de verkiezing voor de Provinciale Staten. Hij belandde met 1190 stemmen op de elfde plek. Tussen 1935 en 1939 zat hij namens de KDP in de raad van Heerlen. Toen stemde hij tegen de loon- en salarisverlagingen van het gemeentepersoneel.

 

Waarschijnlijk was Ferd toegetreden omdat zijn zwager, dhr. Harry Lintjens, wethouder namens de KDP was.

 

Korte geschiedenis van de KDP: In 1926 was er de Roomsch Katholieke Staats Partij (RKSP). Een van hun leden was Veraart. Die stapte uit de RKSP en richtte de Katholieke Democratische Bond op (KDB). Bij de verkiezingen van 1933 wonnen zij geen zetels. Hij zocht een partner en dat werd de Roomsch Katholieke Volkspartij (RKVP). Deze partij steunde de linkse partijen op ontwapeningsvoorstellen. De RKVP was een kleine partij. Zij had slechts één zetel in 1933. Uit deze fusie ontstond de KDP: de Katholieke Democratische Partij. Deze partij werd vooral aantrekkelijk gevonden door de katholieke arbeiders omdat de partij tegen de RKSP was.

 

De KDB was antifascistisch en pacifistisch. Maar vooral een Limburgse partij. Bij de Tweede Kamer verkiezing van 1937 was hun leuze “Tegenover het Kapitalisme het Katholicisme”. Dat leverde een ander beeld van de partij op. In maart 1937 verscheen een geheim stuk over de Linksche Arbeiders Organisaties. Op de lijst stonden een kleine 150 groeperingen. De KDP werd hierin een kleine linksche groepeering genoemd. De groep kreeg extra aandacht omdat hun partijblad door iemand werd gedrukt die lid was van de SDAP. Wederom kregen ze te weinig stemmen (1125) en in 1939 keerde de partij teug in de schoot van de RKSP. Deze partij was meer richting KDB gaan denken.

bronnen: A. Cammaert, 1994: Opkomst en Bestrijding van fascistische en nationaal-socialistische stromingen in de jaren dertig. L. Lipschits, 1975: Ontstaansgeschiedenis van de Nederlandse politieke partijen. http://dbpedia.org

1935

Tijdens een propagandavergadering van de KDP voor de komende gemeenteraadsvekiezing in het Grand Hotel in Heerlen spraken Ferd van Wersch en Harry Lintjens de vergadering toe. Dat verslag is bewaard gebleven. Eerst spreekt Ferd:

 

Stel een daad en breng frissche krachten in den gemeenteraad, riep spr. uit. Wij allen zijn ontevreden en willen niet langer meer door de zittende heeren geregeerd worden, riep spr. nog luider uit. Hij critiseerde verder de onlangs te Heerlerheide gehouden K.K.-vergadering, waar o.a. weth. Raedts het woord voerde. De K.D.P. viel niet met prof. Veraart; zij stond vast als de rots van Petrus, aldus spr.

 

De gemeenteraad had veel te veel uitgegeven, ging spr. voort. De Schoonheidscommissie moest worden afgeschaft; voor niet minder dan een bedrag van ƒ 150.000 had de raad aan terreinen aangekocht, die nu braak lagen; het uitbreidingsplan was veel te duur geweest; het dure terrein voor het Sportfondsenbad was toch zeker niet het eenigste dat niet zou verzakken. Voor den Middenstand was door den raad niets gedaan; licht en water enz. waren veel te duur en de Winterkermis was den Middenstand afgenomen, terwijl men maar geen gepast Carnaval wilde invoeren. Voor de arbeiders en werkloozen deed men ook niets; van het weinige, dat gedaan werd, sleepte de Heide Mij. de winsten over den Moerdijk, in plaats van dat men de aannemers hier ’t werk gunde en de werkloozen normale loonen konden krijgen. Heerlen moest een sportpaleis hebben, andere kleine gemeenten waren Heerlen daarin ver voor. Waar het aan heeft gelegen dat de auto-renbaan niet in Heerlen komt, wist spr. niet, maar die baan met een vliegveld erbij, hadden toch zeker uit het 60-milioen-werkfonds kunnen betaald worden.

 

In een enthousiaste peroratie pleitte spr. tenslotte ervoor op de K.D.P.-lijst te stemmen, dan kregen we hier weer een frissche gemeenteraad.

 

Tweede spreker was de heer H. Lintjens. Spr. gaf eerst een verklaring waarom hij weer in de politiek was gegaan. Het liep mis met de gemeentepolitiek en in September werd spr. gevraagd om lid te worden van de R.K. Staatspartij. Het bestuur van de afdeeling der Staatspartij hier wilde hem echter niet hebben, waarom men het middel vond om hem niet toe te laten.

 

Spr. wilde verder een zakelijke beschouwing houden over de gemeentepolitiek der laatste jaren. Hij noemde niet iets ongehoords, dat de raad reeds een half jaar teerde op een nog steeds niet behandelde begrooting. Aan de hand van de Memorie van Toelichting, ging spr. diverse punten van de ontwerp-begrooting 1935 na. Hij was ervan overtuigd dat de geplande belastingverhoogingen niet noodig waren geweest, wanneer de gemeente goed was bestuurd. In 1931 had de gemeente b.v. nog een reserve van f 900.000 en de begrootingsdienst was flink verlicht. Spr. had intusschen wèl voorzien, dat ’t mis zou loopen. Men werkte niet serieus, de raad was te gemoedelijk. De stroomprijs, ging spr. voort, wil men nu verlagen, maar het licht en stroom waren toch nog veel te duur en de gemeente maakte daarop veel te groote winsten, alleen om daarmee „gekke dingen” te doen.

 

Spr. was tegen een stuwbekken (de electriciteit was goedkoop genoeg en in ruime mate voorradig; tegen een Industrieband; het water was veel te duur; over het slachthuis (bouw en exploitatie) was spr. ook in het geheel niet tevreden en evenmin over het gemeentelijk Autobussenbedrijf. We hadden een veel te duur trambedrijf en een veel te dure Vroedvrouwenschool; elke afgestudeerde vroedvrouw had c.a.ƒ 200.000 gekost (algem. vroolijkheid). Over het werken van de Heide Mij. hier gaf spr. als zijn meening te kennen, dat de Heide Mij. hier het geld ging verdienen, om boven de Moerdijk de gronden van groote heeren te kunnen cultiveeren.

 

Spr, eindigde met de wensch dat de K.D.P. menschen met ruggegraad in den raad zou brengen.

 

Verkiezingen

In 1935 waren er verkiezingen. Ferd deed ook mee via Lijst 2 in acht Limburgse kiesdistricten. De uitslagen waren voor hem niet florissant.

In District 1 (Maastricht) kreeg hij 2 stemmen van de 334 stemmen op Lijst 2.
District II Gulpen: Hij kreeg 6 stemmen van de 220 op Lijst 2,
District III Sittard: 1 van de 277,
District IV Heerlen: 41 van de 1208,
District V Roermond, geen stem van de 235,
District VI Weert: 1 van de 22 stemmen,
District VII Venlo: 2 van de 1202
District VIII Horst: 1 van de 424.
In District II stond hij als nummer 2 van Lijst 2 en in Heerlen nummer 4. Andere Districten: meestal nummer 13.

 

1939

In juli 1939 waren er gemeenteraadsverkiezingen in Heerlen. Er werden toen 18.452 stemmen uitgebracht. 9.776 stemmen gingen naar de R.K. Staatspartij, 3.866 stemmen gingen naar de Volkspartij RK Dissidenten, 2.802 naar de SDAP, 1.504 naar de Christelijke Historische Unie gecombineerd met de Ant-Revolutionaire Partij en 497 naar de Communistische Partij.

6.

Zakelijk Leven

ferd Van WerschFerd staat links. De foto is bij het gebouw van het pensioenfonds in Heerlen gemaakt. Op zijn hoogtepunt had Ferd 105 man in dienst.

ferd van wersch
Briefhoofd 1923

Ferds vader was in 1859 een schilderszaak begonnen aan de Dorpstraat/het Emmaplein in Heerlen. Ferd en drie van zijn broers (August, Edmond, Frans) volgden daarom dan ook een schildersopleiding en vestigden zich als zelfstandig aannemers van schilderwerken, gecombineerd met eigen verfzaken. Hun zonen kwamen ook in de verf terecht.

 

Het bouwterrein aan de Stationstraat voor zijn nieuwe huis verwierf Ferd op een veiling in 1909. Zijn zwager Harry Lintjens, de latere wethouder van Heerlen, bouwde het huis met een winkel en acht kamers. Twee jaar daarvoor had Ferd zijn vergunning gekregen tot het vervoeren van oliën, verstoffen en behangselpapieren benoodigd voor de uitvoering van zijn bedrijf, van behanger en schilder naar zijne werken.

Kloosterkoolhof Heerlen

Op 24 oktober 1921 ging Ferd van Wersch naar notaris Koolhaas in Heerlen en ging met Wilhelmus Petrus Josephus Thijssen, bankier in Heerlen, als directeur van het kantoor Heerlen van de NV Middenstandsbank voor Limburg, een lening aan.
1: Drie percelen in Heerlen aan de Stationstraat en Oranje Nassaustraat,
De bank verklaarde dat Ferd tot ƒ 40.000 kon lenen en ƒ 8.000 aan rente.

Op 1 augustus 1924 gingen Ferdinand van Wersch, meester-schilder en Frans Hendrik Hubert Lintjens, aannemer, uit Heerlen weer naar notaris Koolhaas in Heerlen. Zij verkochten aan Nanna Johannes Swierstra, ambtenaar van de Staatsmijnen uit Heerlen een huis met tuin in Heerlen aan Kloosterkoolhof, waar zij enkele stukken land en een huizen hadden.
Van Wersch was de eigenaar en de tuin was van beide verkopers. De verkoopprijs was ƒ 5.000.

Op 2 maart 1925 gingen beide heren weer naar notaris Koolhaas en verkochten aan monseigneur Peter Leonardus Driessens, rooms katholiek priester en rector van de vereniging Sint Josephgesticht uit Heerlen als bestuurder van de verenging hetzelfde huis met erf en tuin te Heerlen aan de Kloosterkoolhof  voor ƒ 5.000. Blijkbaar had Swierstra het niet gekocht of terugverkocht toen hij uit Heerlen vertrok.

kloosterkoolhofEn een paar dagen later, op 4 maart 1925, verkochten zij aan Johan Joseph Zijlstra, bakker uit Heerlen een ander stuk van het terrein aan de Kloosterkoolhof. Het terrein 5172 was opgedeeld on vier stukken en afzonderlijk verkocht. Hij kocht een perceel bouwterrein aan de Kloosterkoolhof. Dat is de andere helft van de tuin

 

Gerhard Jan Ticheler, magazijnmeester uit Heerlen, kocht bouwterrein aan de Kloosterkoolhof, deeluitmakend van D 5172


De Roomsch Katholieke Coöperatieve Broodbakkerij en verbruikersvereniging “Ons dagelijks brood” in Heerlen kocht zelfs twee percelen bouwterrein aan Kloosterkoolhof te Heerlen.

 

Zjjlstra betaalde ƒ 600 en f 150 voor de muur tussen de percelen die als zijgevel zal dienen. Ticheler betaalde ƒ 600 en de Coöperatieve Vereeniging
De Cooperatie Ons Dagelijks Brood betaalde ƒ 1.200. Zij bouwde pas in maart 1930 op de Kloosterkoolhof een dubbelwoonhuis. Zij had al vele winkels en huizen, ook nog in de zestiger jaren van de vorige eeuw. Zij hadden in de twintiger jaren een broodfabriek aan de Stationstraat in de buurt waar Ferd woonde.

 

klooosterkoolhofOpvallend was toen er een aanvraag tot bouwvergunning uit 1922 in het archief (Rijckheyt: 1922/048A en 1923/97) werd aangetroffen. Ferd van Wersch en zijn zwager aannemer Harry Lintjens wilden tien woningen gaan bouwen aan de Kloosterkoolhof. Harry woonde destijds aan de Kloosterkoolhof. De vergunning werd afgegeven maar pas na een beroepschrift van Harry Lintjens en Ferd van Wersch uit december 1922. In dit beroepschrift verweerden zij zich tegen de geweigerde bouwvergunning. In 1923 kwam er een nieuwe bouwtekening. Van de tien woningen werden er nog maar vier aan de Kloosterkoolhof gebouwd: de huidige nummer 18,20,22,24, links op de tekening.

De vergunningverstrekking had door onjuist handelen van beiden nog al wat voeten in de aarde.

Eerst schreef de Limburger Koerier op 21 december 1922

Dhrn. H. Lintjens en F. van Wersch hebben zich ingevolge art. 97 der Bouwverordening tot den raad gewend, met het verzoek hun vergunning te willen verleenen voor den bouw van 10 woningen op een perceel, gelegen aan den Kloosterkoolhof. De adressanten zijn er, naar de meening van B. en W., in hun verzoek niet in geslaagd, om de bezwaren, welke bij B. en W. tegen het verleenen der gevraagde vergunning bestonden, te ontzenuwen. Waar nu die bezwaren onverzwakt van kracht zijn gebleven en van eenige bereidwilligheid om daaraan tegemoet te komen, niet is gebleken kunnen B. en W. geen aanleiding vinden, om hun standpunt in deze te verlaten. Zij stellen mitsdien den raad voor, over het verzoek afwijzend te beslissen.
Uit het exposé, dat B. en W. verder aan den raad van de zaak in kwestie geven, blijkt, dat toen het werk waarmede omstreeks midden Augustus een aanvang werd gemaakt, in een beginstadium van uitvoering verkeerde verschillende afwijkingen van het oorspronkelijk plan en overtreding van de bouwverordening werden geconstateerd, zoodat na herhaalde waarschuwingen het werk eindelijk met behulp van den sterken arm, is stopgezet.

Een dag later schreef het Limburgsch Dagblad:

De heeren H. Lintjens en F. van Wersch hebben zich ingevolge art. 97 der Bouwverordening tot den Raad gewend met het verzoek hun vergunning te willen verleenen voor den bouw van 10 woningen op perceel Sectie D No. 2608, gelegen aan den Kloosterkoolhof.

 

De adressanten zijn in hun verzoek er niet in mogen slagen om de bezwaren die bij B. en W. tegen het verleenen der gevraagde vergunning bestonden, te ontzenuwen.
Waar nu de bezwaren onverzwakt van kracht zijn gebleven en van eenige bereidwilligheid om daaraan tegemoet te komen, niet is gebleken, kunnen B. en W. geen aanleiding vinden om ’t standpunt in deze te verlaten.B. en W. moeten
den raad voorstellen op het verzoek afwijzend te beslissen.

 

Ten einde de beoordeeling van een en ander voor den raad te vergemakkelijken, meenen B. en W. goed te doen den gang van zaken alsmede de oorzaken die tot weigering der vergunning hebben geleid, ter kennis te brengen.

 

Bij een op 2 Mei 1922 binnengekomen schrijven, vroegen adressanten voor de eersten maal vergunning tot den bouw van een 100 tal woningen (Zetfout van de krant, het moest 10 woningen zijn) aan den Kloosterkoolhof.


De beschikking op bedoeld verzoek moest door  B. en W. overeenkomstig art. 96 der Bouwverordening worden verdaagd op grond dat de vaststelling der rooilijn ter plaatjes aanhangig was gemaakt. (De verordening houdende vaststelling van de rooilijn van den Kloosterkoolhof werd vastgesteld in de vergadering van 18 April 1922; zij verwierf goedkeuring van Gedeputeerde Staten bij hunne beschikking d.d. 26 Mei 1922, 2e Afd. La 5382/6 D en werd afgekondigd op 3 Juni 1922). Na vaststelling van de rooilijn werd, aangezien de ingediende bouwplannen onze goedkeuring wegdroegen, de gevraagde bouwvergunning verleend bij besluit van 9 Juni 1922.

 

Toen het werk, waarmede omstreeks medio Augustus een aanvang werd gemaakt, in een beginstadium van uitvoering verkeerde, werden de volgende overtredingen geconstateerd:

18 Augustus: fundering ligt te diep: versnijding heeft plaats bij iedere volgende laag; er is geen uitvoerder op het werk.
30 Augustus: afgekeurd metselzand wordt nog gebruikt; de uitvoerder is afwezig.
8 September: de goedgekeurde teekening is niet op het werk aanwezig; van die teekening wordt afgeweken.

 

Ofschoon de hiervermelde feiten de onmiddellijke stopzetting van het werk zouden hebben gerechtvaardigd, te meer waar het plan voor premie in aanmerking kwam en reeds vergezeld van een gunstig advies van B. en W. aan den Minister van Arbeid was doorgezonden, hebben B. en W. bepaald tot het doen van waarschuwingen en de betrokkenen verzocht onverwijld gewijzigde plannen ter goedkeuring in te zenden.

 

Door den heer Lintjens werd de toezegging gedaan dat overeenkomstig de goedgekeurde teekening zou worden gewerkt.

Wanneer desondanks van de oorspronkelijke goedgekeurde plannen in belangrijke mate werdt afgeweken en het voorlopig onderzoek der inmiddels ingediende gewijzigde plannen heeft aangetoond, dat deze niet voldoen aan de bepalingen der Bouwverordening, wordt last gegeven den verdere voortgang der werkzaamheden te beletten.


Tweemaal werdt geconstateerd, dat toch wordt doorwerkt, waarna het werk met behulp van den sterken arm wordt stopgezet.

 

Bij dezerzijdsch schrijven d.d. 27 September j.l. wordt den betrokkenen medegedeeld, dat de vergunning is moeten worden geweigerd. Aangezien de gewijzigde plannen niet voldeden aan de bepalingen der Bouwverordening, de hoofdreden dier weigering was gelegen in het feit, dat het voorgevelontwerp niet geacht kon worden te voldoen aan redelijke welstandseischen . (Art. 5 Bouwverordening ). B. en W. spraken er hun oordeel over uit; dat het oorspronkelijk gevelplan gewijzigd werd, aangezien dit architectonisch goed was. B.en W. bleek evenwel dat zij voor een voldongen feit waren geplaatst.

 

In plaats van ramen met kozijnen zouden Duitsche ramen worden gebezigd welke reeds klaar waren, voordat de gewijzigde pannen aan onze goedkeuring werden onderworpen. Bij schrijven van 16 October j.l. herhalen de betrokkenen onder overlegging hun verzoek om bouwvergunning. Aan enkele der gemaakte bemerkingen, welke evenwel van ondergeschikt belang waren, was tegemoet gekomen, het voorgevelontwerp had geen wijziging ondergaan. De uitvoering van dit gevelplan moet wegens de onlogische versieringen van gepleisterde vlakken en overbodige pilasters ontoelaatbaar worden geacht. De ramen van de voorkamers voldoen niet tengevolge van de slechte verdeeling der breedte tot de hoogte.


De meening dat het oorspronkelijk goedgekeurde gevelplan niet kon worden aangehouden met het vastgestelde peil kunnen B. en W. niet deelen. De mogelijkheden, die hare oorzaak vinden in de helling der straat, moeten zoowel bij dit als bij het goedgekeurde gevelplan overwonnen worden. Dat de oplossing in het gevel-ontwerp niet gelukkig gevonden is, blijkt uit het groot aantal traptreden voor de voordeuren. Deze traptreden zullen in het trottoir komen te liggen, hetgeen in strijd is met art. 11 der Bouwverordening.

 

Bij dezerzijdsch schrijven d.d. 27 October j.l. werd den betrokkenen medegedeeld, dat op grond van de Arti. 5 en 11 der Bouwverordening goedkeuring aan het plan was onthouden, hetwelk thans bij uwen Raad aanhangig is gemaakt.
B. en W. wenschen hieraan nog toe te voegen, hetgeen trouwens uit het vorenstaande moge gebleken zijn, dat het aan medewerking harerzijds niet heeft ontbroken.

 

Het optreden der ambtenaren van den betrokken Dienst heeft zich gekenmerkt door gematigdheid en alle gestrengheid, hoewel daarvoor ongetwijfeld reden ware geweest is vermelden geworden.


Al mag worden betreurd, dat een dertigtal arbeiders werkloos zijn geweest, iedere verantwoordelijkheid daarvoor moeten B. en W. met beslistheid afwijzen. Met eenigen goeden wil van de zijde der betrokken bouwers, waaraan het ten enenmale heeft ontbroken, ware een behoorlijke oplossing mogelijk geweest.

bron: Limbursch Dagblad 22 december 1922.

Pas op 26 juli 1923 was het overgelegde bouwplan en de ter zake verstrekte toelichting voldoende en werd aan adressant de gevraagde vergunning verleend.

 

Beide waren toch nog niet uitgebouwd. In januari 1924 vroegen zij weer een bouwvergunning aan voor twee te bouwen woningen in wederom de Kloosterkoolhof. De tekeningen werden goedgekeurd en de bouw kon beginnen. Beide huizen staan er in een wat gewijzigde vorm nog steeds.

kloosterkoolhof

Op 29 maart 1924 diende Ferd van Wersch en zijn zwager Harry Lintjens het plan in om hotel De Amstel aan de andere kant van de Stationstraat in Heerlen te verbouwen. Het is tot nu toe nog onbekend waarom Ferd en Harry dat deden, want in 1926 was dit hotel van Jac. van Ingen. In 1933 vestigde zijn zoon Jos van Ingen jr er zich als kok. Jac. bleef eigenaar. Hij droeg per 1 januari 1949 het eigenaarschap over aan zijn zoon Winand van Ingen.

 

Ook Ferds eigen huis aan de Stationstraat 6 in Heerlen was onderhevig aan veranderingen.

Eerste foto uit 1913. Op deze foto staan beneden links Ferds vrouw, Maria Lintjens met haar dochter Jetteke. Rechts staat Ferd met de kleine Guus. Op het balkon staan huurders. Voor het huis staat een electriciteitspaal. Daarop zie je witte porseleinen dopjes zitten. Het patent hiervan was in handen van Alphons Eijssen, die met Jeannette, de zus van Ferd, getrouwd was.

Foto 4: In 1976 werd het huis, na 69 jaar in familiebezit te zijn geweest, voor ƒ 100.000 verkocht aan de Fa. Van Leest. De winkelpui en het balkon waren al weggehaald en de rest wit geschilderd. Foto is uit 1989.

Na de verbouwing van zijn pand ging Ferd ook andere zaken dan verf en behang verkopen. In 1933 schreef de krant:

 

Het is een goed teeken wanneer men demonstreert als zakenman, zijn tijd te begrijpen en daarin mee te willen. En ’t geeft blijk van den groei van ’t bedrijf wanneer men behalve moderniseeren ook nog gaat uitbreiden.
Hiertoe heeft dhr. Ferd. van Wersch zich genoodzaakt gezien, en hij heeft thans in de Stationstraat 6 een omvangrijk bedrijf gekregen.
In de nieuwe etalages zoowel als in de overzichtelijke winkelruimten komen de artikelen, behangselpapieren, toiletartikelen, wasdoek en schilderijen uitstekend tot hun recht.
De wijze van inrichting is zoodanig dat zoowel het exterieur als het interieur bijzonder aantrekkelijk kunnen heeten. Door deze groote vernieuwing zal dhr. van Wersch zijn reeds zoo ruim debiet zeer zeker nog eenige uitbreiding weten te geven.
Het loont werkelijk de moeite de resultaten der verbouwing aan het pand van dhr. F. v. Wersch te gaan bezichtigen. Mooi, modern en practisch is de eerste indruk, die mij aandachtiger beschouwing nog versterkt wordt. De étalageruimten zijn geheel vervaardigd uit Ocuméhout een exotische houtsoort van prachtige teekening.

 

In 1943 werd de wijk waar het huis staat, getroffen door een bombardement. Albert schreef in mei 1943 aan zijn zus Cara hierover: Het huis in Heerlen is met Pinksteren waarschijnlijk nu heelemaal opgeknapt. Daar was veel schade door het bombardement. Ik was blij dat jij in Antwerpen ook goed afgekomen was.

 

Hieronder enkele advertenties:

Van Wersch lintjens
Graf van Ferd en Maria in Heerlen.

Graf van Ferdinand en Maria van Wersch (361,10) in Heerlen
Op de grafsteen staat:
Mijn Jezus barmhartigheid. Hier rust in vrede M.H. van Wersch-Lintjens, Geb. 1.12.1882. Overl. 1.4.1931 Hubert F. van Wersch. Geb. 26.7.1878. Overl. 4.11.1955
R.I.P.


Feitelijk is Ferdinand in 1876 geboren. Foto gemaakt in 2001.

Onvolledig resumé van zijn verenigingsleven

1897: oprichter van Gymnastiekvereeniging Coriovallum
1908: Tot aan zijn dood lid van de Bouwvereeniging Ons Thuis in Heerlen. opgericht op 20 mei 1908 in Hotel de la Poste. Het doel was: verbeetering van de volkshuisvesting te Heerlen. Het werd opgericht door 22 mannen waaronder Ferd van Wersch. In 1948 schreef de Gazet van Limburg: Hij kan met trots terug zien op de veertig jaar dat hij lid van de bouwvereniging is.

1908: Commandant van de vrijwillige brandweer.

1914-1918: Hulp aan Belgische Vluchtelingen door middel van  allerlei feesten en fancy-fairs waarvoor hij een onderscheiding kreeg.

1918: In mei 1918 werd de Vereeniging het Heerlensche Sportcomité opgericht met als doel een sportterrein van de gemeente te krijgen voor sport en sportfeesten. De tweede secretaris was Ferd van Wersch.
11/1919: Herkozen als lid van de Kamer van Koophandel en Fabrieken in Heerlen (idem 1921/1923. En in 1924 afgewezen omdat hij zijn geloofsbrieven niet op tijd ingediend had.
4/1920: Voorzitter van de R.K. Middenstands Vereeniging in Heerlen (aftredend 1921).
1920: Lid van het Comité van de Missietentoonstelling.
1920 en 1921 en 1924: Organisatie van de Middenstandstentoonstellingen HAMIT.
11/1920: Benoeming als lid van de Schattingscommissie voor de Rijksinkomstenbelasting (idem 1923-1927).
5/1921: Organisatie en penningmeester van de 19e Limburgschen Katholiekendag.
6/1921: Lid van de RK Limburgsche Middenstands Vereeniging.
5/1923: Organisatie van de feestelijke entree in Heerlen nadat de Gemengde Zangvereeniging Sursum Corda de eerste prijs gewonnen  in Oosterbeek gewonnen had.
6/1923: Voorzitter van het huldigingscomité bij de viering van het 90-jarig bestaan van de Kon. Harmonie St. Caecilia.
1929: Lid van het sub-comité van de optocht van de Missie Actie Mijnstreek.
3/1930: Voorzitter van de Feestcommissie 450-jarig bestaan van de Schutterij Sint Sebastianus Heerlen.
8/1930: Voorzitter Huldigingscommissie Sint Sebastianus.
1933: Lid van de kascontrole commissie van de Roomsche Reisvereeniging.
3/1935: Lid Gemeenteraad (idem 1939), en was dat tot en met 1939.
1936: Organisatie en voorzitter van de Duivelsrit.
6/1938: Lid comité Veertig Jaar Vooruitgang  in verband met het komende regeringsjubileum van koningin Wilhelmina.
6/1939: Lid van de Volkspartij R.K. Diss waar ook zijn zwager Harry Lintjens lid van was.
1939: Voorzitter van de R.K. Schilderspatroonsbond Sint Lucas in Heerlen.
6/1949: Voorzitter Commissie van Bijstand van de Schutterij Sint Sebastianus.

Lid van Veldeke.

Klik hier voor Ferd van Wersch bij de fanfare Sint Caecilia van Heerlen.

Klik hier voor Ferd van Wersch in de Heerlense Tak.

error: