Frans van Wersch (1871-1944) werd geboren in een gezin waarin vader al een verfzaak had. Zijn ouders kregen elf kinderen waarvan vijf jongens. Vier van de vijf jongens, waaronder Frans, gingen ook de verf in en enkelen van zijn kleinkinderen ook.
In 1885 vertrok Frans, 14 jaar oud, naar Hasselt waar hij naar een internaat ging. In 1888 volgde hij school in Haumont, ook in België. Hij bleef langere tijd hier waarbij hij ook vaak in Brussel kwam. Hier ontmoette hij zijn toekomstige vrouw, Palmyre d’Or, (1872-1950) waarmee hij in 1897 trouwde. Frans had een baan in de buitenwijk van Brussel, in Laken. Zij woonden ook aan de Avenue de Jardin Botanique in Brussel-centrum. Vanwege zijn Nederlandse afstamming was hij in 1898 en 1899 voorzitter en 2e secretaris van de Brusselschen Tak van het Algemeen Nederlandsch Verbond.
Het echtpaar kreeg vijf kinderen die allemaal in St. Jansmolenbeek waren geboren.
Frans werd begiftigd met Les Palmes d’Argent de l’Ordre de la Couronne et Décoration Industrielle. In 1916 woonde het gezin in de Saroleastraat 31 Heerlen. Frans stond vermeld als reiziger. Zij kwamen uit St. Jansmolenbeek. In januari 1917 verhuisden zij naar Amsterdam waar zij aan de Pr. Hendrikkade 184 woonden. Hij was inmiddels directeur van de verffabriek Les Fils Lévy Finger. Hier trad hij toe tot Vereeniging Nederlanders uit België.
Zijn neef Guus van Wersch nam later het Belgische deel van deze fabriek over en verplaatste die naar de Duivendrechtse kade in Amsterdam.
Zo rond 1937 kwamen diverse leden van de familie bij elkaar. Op de onderstaande foto, gemaakt in de tuin van Frans en Palmyre in Laken bij Brussel, staan boven aan:
Marietje van Wersch, zuster Paule van Wersch, Frans van Wersch,
dan
Joanna Eveline d’Or, Gertrude van Wersch, Palmyre van Wersch.
zittend: Laurent d’Or, Elsa van Wersch, François d’Or.
Uitleg:
Palmyre en Joanna waren zusjes.
Zus Joanna kreeg op 22-jarige leeftijd een zoon François d’Or.
Deze François trouwde met Marietje van Wersch (lichtblauw), nicht van Frans van Wersch.
Frans van Wersch trouwde met Palmyre d’Or (groen). Hun dochter Elsa was een nicht van Marietje.
Zuster Paule was de zus van Elsa van Wersch.
Gertrude van Wersch was een oudere zus van Frans en Willem van Wersch.
Frans van Wersch en Palmyre d’Or kregen vijf kinderen: Elsa, Marie, Paule, Willem en Albert.
Elsa, de oudste werd in 1898 in Sint Jansmolenbeek (B) geboren. Zij kreeg de doopnamen Elisa Albertine Maria Wilhelmina Leopoldina Edmonda Anna. In 1910, 12 jaar oud, deed zij haar eerste heilige communie.Zoals lang de gewoonte was, werd ze aangekleed als bruidje van Jezus.
Elsa trouwde op 30 september 1919 in Amsterdam met Joseph Nicolaas Anton Dols die een winkel op de Keizersgracht had in meubelen. Deze winkel bestaat vandaag nog steeds.
De eerste foto:
Op de foto zijn vier generaties te zien: Mathildis Leopoldinus Meert, 69 jaar, de moeder van Palmyre d’Or. Staand is de jonge moeder Elsa Dols-van Wersch, 23 jaar, dan baby Anton Dols die op 13 september 1920 geboren werd. Rechts zit Palmyre d’Or, 49 jaar en moeder van Elsa.
De tweede foto:
Je denkt dat ze bij de tempel in Angkor Wat in Cambodja zijn. In werkelijkheid bezochten zij de Wereldtentoonstelling van 1931 in Parijs waar deze tempel nagebouwd was.
Het echtpaar Elsa van Wersch en Toon Dols kreeg in 1920 één zoon: Antoon Dols. Antoon staat hier op de foto met zijn grootouders Frans van Wersch en Palmyre d’Or.
De derde foto:
Met Pinksteren 1926 ging de familie toeren in Namen met de pas door Ferd van Wersch gekochte Renault Cabriolet nummerbord P (voor Limburg) 5664 .
Vlnr: Toon Dols, Palmyre van Wersch, Maria Lintjens, Ferd van Wersch, Cara van Wersch, Willem van Wersch, Albert van Wersch.
De familiebanden: Toon Dols is de schoonzoon van Frans (niet op de foto) en Palmyre van Wersch-d’Or.
Willem is de zoon van Frans en Palmyre.
Palmyre is de schoonzus van Ferd van Wersch. Frans en Ferd waren broers.
Maria is de vrouw van Ferd.
Cara en Albert zijn kinderen van Ferd en Maria van Wersch- Lintjens. Willem is dus hun neef. Achter Toon en Palmyre staat nog een auto; die is van Toon Dols.
De vierde foto:
Huwelijksfoto uit 1948 van Antoon Dols, zoon van Toon Dols en Elsa van Wersch, met Guusje Dekker.
1. Onbekend
2. Willem van Wersch
3. en 22. Netty en Charles Thierry, kennissen van de vader van de bruid Guusje Dekker
4. Onbekend
5. en 6. Gurie en Cor Dekker, schoonzus en broer van de vader van bruid Guusje Dekker
7. Onbekend
8. en 21. de heer en mevrouw Poorter, kennissen van de vader van bruid Guusje Dekker
9. en 16. Theo Kok en Trijnie Kok, zus van Guusje Dekker
10. Rosanne van Wersch, vrouw van Albert van Wersch (11)
11. Albert van Wersch
12: onbekend
13: onbekend
14: Antoinette van Wersch-Pissoort, vrouw van Willem van Wersch (2)
15. Mevr. Zijdewind, kennis van de moeder van de bruid
17. en 18. Ans en Cor van der Veen, vrienden van het echtpaar
19. en 20. Nel en Dick Wilberts, zus en zwager van de moeder van de bruid
23: Pieter Dekker, vader van de bruid Guusje Dekker
24: Catharina Wit, vrouw van Pieter Dekker en stiefmoeder van de bruid Guusje Dekker
25: Bruidsmeisje Ria Bart-Dekker, een half zusje van Guusje Dekker, dus dochter van Pieter en Catharina Dekker
26: Guusje Dekker
27: Bram Dekker, neef van Guusje Dekker
28: Toon Dols jr.
29: Bruidsmeisje Rosette van Wersch, dochter van Albert en Rosanne (10 en 11)
30: Elsa Dols-van Wersch, vrouw van Toon Dols (31)
31: Toon Dols
32: Palmyre van Wersch d’Or, moeder van Elsa van Wersch. Haar vader was in 1944 overleden.
Marie Wilhelmine Angelika Geertrude van Wersch werd in 1900 geboren. Op 21 maart 1924 trouwde zij met Jean Joseph Michel Dustin. Hij was in de Tweede Wereldoorlog actief in het verzet, schreef in clandestiene kranten, deelde voedselbonnen en gaf geld aan onderduikers als joden of mensen die niet in Duitsland wilden werken. Ook verstopten zij piloten, waaronder een Engelsman en een Amerikaan, voordat ze door een netwerk naar Spanje werden gebracht.
Voor zijn verzetswerk ontving Jean in 1954 de Medaille van het Burgerlijk Verzet. En omdat België tweetalig is heette deze onderscheiding in het Frans: Medaille du Résitstant Civil.
Josephina Geertrude Pauline Anna Wilhelmina (Paule) van Wersch werd in Sint-Jans-Molenbeek op 20 maart 1902 geboren.
Paule trad in bij de zusters van St. Vincent de Paul in Gijzegem waar zij de Soeur Françoise du Sacre-Coeur aannam. Zij werkte meer dan veertig jaar in Afrika als verpleegster en tandarts.
1927: De linkerfoto werd gemaakt omdat dochter Paule op 24 juni 1927 intrad in het klooster. Enkele jaren later zou zij naar Congo gaan. Haar ouders zitten links en rechts van haar. Haar nicht Cara van Wersch schreef later hierover:
Paule was een zeer sportieve vrouw was, op het jongensachtige af. Om de Congolese toekomstige moeders te kunnen bijstaan, besloot ze zelf aan kinderen te verzaken. Als jong meisje dweepte ik met haar, ze zat achter het stuur met een pet op, liep in een jongensachtige raincoat, allemaal ongehoorde dingen voor een vrouw in die tijd!
1935: Op de middelste foto, gemaakt in Congo, staat Paule van Wersch helemaal links. De andere zusters zijn Soeur Philomena, Sr. Maurice, Sr. Supérieure, Sr. Cornélie, Sr. Valesia, Sr. Augustina de Bazel en Sr. Kostha.
1953: Op de achterkant van de rechterfoto had Paule geschreven: Quelques de mes petits enfants. (enkelen van mijn kinderen).
Toen zij in 1973 terugkeerde kwam zij terecht in een klein klooster in Aubel waar zij in 1981 overleed.
CONGO
AANKOMST VAN DE “ELISABETHVILLE”.
De Belgische stoomboot “Elisabethville” van de Compagnie Maritime Belge” is Dinsdag morgen te 9 uur, onder bevel van commandant A. Heiremans, na eene voorspoedige reis van Congo in de haven van Antwerpen toegekomen.
Er ontscheepten in het geheel 101 passagiers waaronder 40 van eerste klas, 31 van tweede en 3 van tusschenklas, die de reis, Belgische-Congo-Antwerpen, medemaakten, en 8 van eerste klas, 13 van tweede en 6 van tusschenklas, die te Lobito aan boord kwamen.
Tusschen de terugkeerdenen bevonden zich verschillende missionarissen de Eerw. Paters A. Cordier, J. Davidts, en G. Vermeylen, van de Missies van Scheut ; Eerw. Zusters M. Willems en B. Wynants, der Zusters van het H. Hart van Maria te Berlaer ; Eerw. Zuster B. Delogne, van de Zusters van Maria te Namen ; Eerw. Zusters M. Dierickx van Turnhout ; en Eerw Zusters M. Mertens en J. van Wersch, van de zusters van St. Vincentius à Paulo van Gijsegem.
Aan boord bevond zich eveneens de rechterlijke commissaris M. Roomens, in betrek met de belangrijkste diefstal van diamanten bij vorige reis aan boord waarvan men verdere bijzonderheiden, waarbij eene aanhouding, verder in het blad zullen vinden.
De lading bestaat in het geheel uit: 3739 ton verschillende koloniale goederen, waaronder 1160 ton koper, 100 ton tin, 142 ton olienootjes, 18 ton hout, 37 ton cacao, 20 ton katoenolie, koffie, 52 ton rubber, 1 ton was, 9 ton koperafval, 46 ton palmolie, 3 ton ivoor, 683 ton palmpitten, 2 ton huiden, 17 ton sesamzaad, 11 ton sisal, 300 ton suiker, 392 ton katoen en 15 ton verschillende producten.
bron: De Volksstem 16 februari 1939.
Thysville
Na acht maanden in België geweest te zijn, vertrok Paule met 58 andere missionarissen en zusters in oktober 1939 terug naar Congo. Aan boord waren 47 paters en 12 zusters en 270 passagiers waarvan 56 kinderen. De 59 religieuzen waren van de volgende orden:
Missionarissen van het H. Hart, Oblaten van Maria, Assumptionisten, Broeders van St. Gabriel, Lazaristen, Broeders van de Christelijke Scholen, Kapucijnen, Witte paters van Afrika, Zusters van Liefde, Kanunnikessen van St, Augustinus en de Zusters van Vincent à Paulo.
In Memoriam
De zusters van Vincent a Paulo hielden handgeschreven boeken bij van zusters die overleden waren. Hierin werd een levensschets van de overleden zuster opgeschreven.
Over Paule stond het volgende in het boek:
Zuster François du S. Coeur Van Wersch
Geboren Molenbeek, 20 maart 1902, overleden Aubel 25 november 1981
In één maand tijd werd onze Congregatie, werd onze Zairese missie, pijnlijk getroffen -eerst Zr. Madeleine Raes, wier heengaan verraste, en nu de goede “Mama Falu” = Zr François du S.C., één van vroege werksters in de Congolese missie. Te Gijzegem ingetreden op 24 juni 1927, koos ze haar betekenisvolle naam.
Na studies van verpleegster-vroedvrouw te Leuven ontving ze het diploma in 1932, en vertrok op 24 november 1932 naar Zaïre, uitgerust met haar menselijke, verstandelijke, praktische en geestelijke talent.
Zuster Litgart Van Hecke. medezuster-en-werkster in Zaïre vertelt verder: “ Ik schrijf over Mama Falu als het verhaal van een eenvoudig mooi mensenleven, héél in dienst van God en haar evenmens. Ze zei zelf verwonderd te zijn over wat God in haar uitwerkte. “Toen ik 15 was -zei ze- speelde ik nog met marbels.” Toen ze er 19 was volgde ze -om iets te doen- lessen van haute couture. Toen ze er 25 was gaf ze zich beslist en gans aan de liefde van de Heer en -om Chr. aan al wie ziek zwak, lijdend of in nood voelde. In de missie zou ze zichzelf kunnen geven als bekwame verpleegster en bevoegde vroedvrouw. Er was nog alles te beginnen. Vlug had ze ingezien dat, om efficiënte hulp te bieden, er een degelijk gevormd verplegend personeel nodig was.
Verpleegscholen waren er niet. Met veel geduld is ze er in geslaagd haar eerste verplegers-helpers een getuigschrift van bekwaamheid te doen halen, dat was in 1950. Ook haar vroedvrouw-helpers heeft ze geleidelijk aan kunnen inzicht geven en verantwoordelijkheid bijbrengen, daar het telkens gaat om twee levens. In zulke moment kon Mama Falu bidden: bidden, de hemel geweld aandoen en niet falen; ’n groot geloof en rotsvast betrouwen. Ze vertelt nog een medezuster: “Niets was te zwaar, niets te veel, niets te gewaagd voor Zr. François du S.C., als het erop aan kwam hulp te bieden.
Ze zijn ontelbaar die door haar geholpen werden; ofschoon niet allen dankbaar waren die ze aanzette om zich toe te vertrouwen aan het Heilig Hart van Jezus. Ik herinner me nog goed hoe ze het gesprek aanknoopte met President Kasa-Vubu op bezoekreis doorheen de Mayombe, en hem de raad gaf: “Wijd uw land toe aan het Heilig Hart, en ge zult het redden.”
Diezelfde dag nog had ze ’n eitje te pellen met een minister (afkomstig uit Vaku) waar het, in ’t huishouden, niet te best ging. Het gesprek duurde zo lang, dat de stoet al vertrokken was … en daar stond de minister … ’t Is niets, zei ze. ik voer U met onze wagen om de anderen te vervoegen. Wat al huwelijken trachtte ze opnieuw bij elkaar te brengen…’t lukt niet altijd, maar ze hield vol. Gedurende de eerste maanden van de onafhankelijkheidsroes, waren er ook die zich op haar wilden wreken, door stoute brieven, beschuldigingen… Toen ze, over zekere gevallen, sprak met Mgr. Jacques, antwoordde deze: “Geen wonder dat ge zoveel moeilijkheden hebt, ge stoort te veel de duivel zijn werk.”
Dan antwoordde ze: “Ik mag ze toch niet laten verdrinken.”… Zuster François, laat ze me een tijdje gerust, tot de kalmste terugkeert.” -En brieven! o.a. van een Administrateur, -hij nam meerdere vrouwen- Die brief kwam in handen van Pater Overste, die me vroeg: durft ge haar deze overhandigen? Hij vond het al te kras. “Jawel, Pater, ze zal het “dragen”. Ze kreeg de brief, las hem, weende, en zei toen: “Ik vergeef het hem, en zal bidden voor hem tot het H. Hart.” Haar geloof verzette bergen. Ontbrak haar iets, bedden voor de nieuwe materniteit, een ambulancewagen om zware zieken naar Kangu te vervoeren, een popinelle om het binnen te ontsmetten, een nieuwe zaal voor de wachtende moeders, het verfraaien en omvormen van het hospitaal en … noem maar op, dan kwam ze naar het bureau van de Overste: “Wilt u dit vragen, erom schrijven naar België? Ik, ik zal ervoor bidden, ik zal het vragen aan het H. Hart.” En ze werd niet teleurgesteld. Zr. Moerman d’Emmaus, aan wie ze de bedden vroeg, gaf haar toestemming en voegde in haar brief erbij: “ En hebt u matrassen om op de bedden te leggen?” Die kwamen ook toe in éénzelfde zending. Ja, Zr. François was een ware missionaris. God zij dank, zegt dezelfde Zuster, dat ik met haar die benauwende jaren van “onafhankelijkheidsroes:” mocht doormaken. Ze was voor gans de gemeenschap een toonbeeld van gehoorzaamheid. van gebed en trouw.en vooral van een ongelooflijk Geloof.
Ze vertrouwde haar bekommernissen toe aan het H. Hart en begon de intronisatie van het H. Hart in de huisgezinnen, eerst bij de verplegers, en van daaruit in andere gezinnen in de dorpen. Heel haar missieleven -en later te Aubel- was ze de vurige ijveraarster voor het H. Hart. Ze hield veel van kinderen, en vergaderde ze, tweemaal per week, een 30-tal van 2 tot 6 jaar -kleuterklassen bestonden niet; dit clubje noemde ze “Benzodi da Yezu”, de vriendjes van Jezus, en zocht hiervoor inspiratie bij E.H. Poppe. Mama Falu beschikte over ’n reuzewerkkracht en bekwaam tot alle werk -onderhield nog briefwisseling met studenten in binnen- en buitenland. En dan nog haar groot werk van de gehandicapten kinderen uit Vaku… een hoofdstuk op zichzelf…
Een paar keer kwam ze met vakantie, vertrok zo gauw mogelijk terug, tot ze noodgedwongen in 1974, voor goed hier zou blijven. Te Aubel vond ze communautaire warmte en prima verzorging. De missies en het H. Hart bleven haar grote liefde, door alles heen tot ze op 25 november 1981, haar schone ziel aan de Heer teruggaf. Met haar bidden we: H. Hart van Jezus, waak over de Zairese Provincie.
Willem werd in 1910 geboren. Hij begon zijn werkzame leven als vertegenwoordiger van het verfmerk Astral Celluco. In 1940 namelijk veranderde het verfmerk Les Fils Lévy Finger van naam naar Astral Celluco.
Als baby was Albert van Wersch in de Eerste Wereldoorlog betrokken. Hij werd in 1915 geboren. België was in oorlog met Duitsland en Nederland was neutraal gebied. In de familie gaat het volgende verhaal:
Gedurende de 1e WO hadden we het recht om als Belgische familie leden van onze familie in Nederland te gaan bezoeken en dat deden we regelmatig. Elsa werd op een keer benaderd met de mededeling dat er een mysterieuze brief naar Nederland gebracht moest worden. Nederland was immers een neutraal land. Om de Duitse grenscontrole te misleiden, had Elsa deze brief in de wantjes van Albert opgerold verborgen. De controle bij de grens was ernstig en bij iedereen werd hun kleren doorzocht. Wachtend op haar beurt, kreeg Elsa de juiste reflex: ze nam haar broertje Albert (toen 18 maanden oud ) uit zijn kinderwagen in haar armen, gaf hem haar handschoen om mee te spelen en op moment dat zij gecontroleerd zou worden.. mochten ze door!…
Albert vloog tijdens de Tweede Wereldoorlog voor de Engelse RAF. Na de oorlog vloog hij voor de Belgische luchtvaartmaatschappij Sabena. Klik hier voor zijn verhaal.
Frans van Wersch overleed in Schaarbeek op 14 december 1944 en zijn vrouw Palmyre d’Or in Ixelles op 9 juli 1950.
Klik hier voor Frans van Wersch in de Heerlense Tak
Klik hier voor Elsa van Wersch in de Heerlense Tak,
Klik hier voor Marie van Wersch in de Heerlense Tak.
Klik hier voor Paule van Wersch in de Heerlense Tak.
Klik hier voor Willem van Wersch in de Heerlense Tak.
Klik hier voor Albert van Wersch in de Heerlense Tak.