Genealogische website Warsage

DE HOOFDROLSPELERS.

Hendrik Joseph Hubert Wiertz, trouwde op 15 november 1899 met Anna Philomena Hubertina van Wersch.

wiertz
anna van wersch

De kinger va der Sieperhof

1899 – 1950

 

Een halve eeuw geschiedenis

Van de familie Wiertz, door Ed Vliegen,

vastgelegd aan de hand van fotografische platen.

 

VERANTWOORDING

Bij de familie Wiertz uit Holset werden veel foto’s gemaakt in een tijd, dat dit iets bijzonders was. Als kind heb ik altijd met eer­biedige nieuwsgierigheid gekeken naar de portretten in oma’s album, die zoveel leken op die van belangrijke en koninklijke personen.

 

Na het overlijden van enkele tante-zusters kreeg ik veel van die foto’s. Ik wilde deze waardevolle opnamen meer tekening geven door uit te zoeken wanneer ze gemaakt waren, wie er op staan en hoe de relaties zijn tussen de verschillende personen.

Daarvoor ging ik op bezoek bij naaste en verdere verwanten die mij nog meer foto’s gaven zodat mijn collectie gaandeweg groeide tot ongeveer 300 opnames. Ook wisten zij heel wat verhalen te vertellen die getuigen van een boeiende familiegeschiedenis.

Mijn be­schrijving is niet volledig, omdat mijn zoektocht naar gege­vens in 1992 begon toen er van de kinderen Wiertz nog maar vier in leven waren. Ook veel andere familieleden waren al overleden.

Met de jaren verbleken niet alleen foto’s maar ook herinneringen.

DE KINGER VA DER SIEPERHOF .

Deze titel heb ik gekozen omdat op de foto’s vooral de kinderen te zien zijn. Oma speelde de centrale rol in het gezin maar voor haar kinderen deed ze alles. Die moesten goed voor de dag komen.

De Sieperhof was in die tijd een indrukwekkend gebouw.

In Holset en Harles woonden verschillende families Wiertz, zodat de naam van de boerderij pas aangaf met welke Wiertz men van doen had.

 

EEN HALVE EEUW GESCHIEDENIS VAN DE FAMILIE WIERTZ.

De foto’s geven een beeld van de familie tussen 1899 en 1950.

Joseph Wiertz en Anna van Wersch trouwden in november 1899. Joseph overleed in 1949 en de leiding over de boerderij kwam in handen van zoon Wiel. Anna vertrok in 1960 van de boerderij. De jongste zoon Albin trouwde in 1950 en verliet daarna de Sieperhof.

 

De familiegeschiedenis werd beïnvloed door de wereldoorlogen die ook hun stempel op deze regio drukten. Soms was dit gebied zonder barrières en soms waren de grenzen levensgevaarlijk.

De religieuze houding van die tijd, bestempeld als Het Rijke Roomse Leven, vormde het dagelijkse kader van het gezinsleven en speelde een beslissende rol in de toekomst van enkele kinderen.

VASTGELEGD OP DE FOTOGRAFISCHE PLAAT.

De fotografie was in deze periode werk voor vakmensen. Veel foto’s komen uit studio’s van Aken, Valkenburg, Heerlen, Maastricht en Herve. De oudste opnamen rond het huis zijn eveneens door beroepsfotografen gemaakt.

Na de oorlog, en zeker na 1950, werden de fotocamera’s populair en werden de meeste opnamen gemaakt door amateurs.

 

Ed Vliegen, zoon van Maria Wiertz,  kleinzoon van Joseph Wiertz en Anna van Wersch.

INLEIDING.

 

De foto’s zijn meestal in chronologische volgorde gezet. Veel opna­mes waren te dateren omdat het jaar achterop vermeld is, of omdat ze gemaakt zijn bij een feest, waarvan de datum bekend is.

 

Bij een aantal portretten heb ik het jaartal afgeleid aan de hand van de ge­schatte leeftijden van de kinderen. Dan is het jaartal cursief weergegeven.

 

De eerste portretten zijn vóór 1900 gemaakt. Zij geven meestal leden van de familie Van Wersch weer, het ouderlijk gezin van oma.

 

Mijn beschrijving van de familiegeschiedenis volgt gedeeltelijk de chronologische lijn van de foto’s en gedeeltelijk de belangrijkste ontwikkelingen in de familie.


Opnames, gemaakt bij gelegenheid van een huwelijksfeest, een intrede of het priesterfeest, heb ik aangekleed met verhalen. Daarnaast heb ik punten beschreven, zoals onderwijs, geloofsbeleving, economische situatie en gevolgen van de wereldoorlogen, in zoverre die de fami­liehistorie beïnvloed hebben.

 

Zo mogelijk heb ik daarbij gebruik gemaakt van officiële documenten, krantenverslagen, verstuurde kaarten en dergelijke.

 

Omdat de fotografie nog in de kinder­schoenen stond en de opnames getuigen van een hoogstaande kwaliteit heb ik ook informatie opgenomen over de fotografie in die periode.

 

U treft verschillende soorten foto’s aan:

Een hoofd indeling is te maken in de zwart-wit of bruin-wit opnames en de kleurenfoto’s. De eerste groep stamt uit de eerste helft van deze eeuw. De kleurenopnames zijn in 1994 en 1995 gemaakt en tonen fototoestellen, albums of scholen uit die tijd.

 

De andere opnames zijn in vier soorten te verdelen:

de meeste zijn originele foto’s,

daarnaast zijn er enkele nieuwe afdrukken van originele foto’s, door een vakman ge­maakt, bruin-wit van kleur,

nieuwe zwart-witte afdrukken door een amateur gemaakt,

kleur kopieën, in de originele kleur, te herkennen aan de geringe dikte van het papier.

 

Soms heb ik teksten van anderen gebruikt. Met name zijn dat:

gedichten van Peter Verhulst, de echtgenoot van Heddy Wiertz,

en

een gedicht en een lied van Jacques Teller, neef van de familie Wiert­z.

 

Aan het einde is de lijst van geraadpleegde literatuur en bezochte archieven.

wiertz

Deze opname is gemaakt in 1924 toen de ouders 25 jaar getrouwd waren.

kaart vaals holsetWOONPLAATS.

De familie Wiertz woonde op Der SIEPERHOF in Holset, gemeente Vaals.

In de Zuidoost hoek dringt Nederland zich als de kop van een hond in het Duitse en Belgische land. Daarbij is Vaals de snuit waarmee de streek telkens Aken besnuffelt om er iets van zijn gading te vinden. Het oog wordt gevormd door de Sieperhof, omdat we de streek en haar historie bekijken vanuit het ge­zichtspunt van de familie Wiertz.

 

Daarom is de kaart geen topografische kaart. Ze geeft een indruk van de geografische situatie rond 1900. Vaals is aan drie kanten door een grens ingesloten. De oostgrens loopt door de plaats, omdat het Duitse Vaalserkwartier aan Vaals vast gebouwd is. In het noorden gaat de Duitse grens kort langs het dorp. Aan de zuidkant is België hemels­breed slech­ts 2 km verwijderd.

 

Met stippellijnen is vanaf het Drielandenpunt het Neutrale Gebied Moresnet aangegeven zoals dat tot 1914 be­stond. Voor die tijd liep de Belgische grens westelijk hiervan en de Duitse oostelijk.

Aan het begin van deze eeuw was Vaals in taal en cultuur noch een Nederlandse noch een typisch Limburgse plaats. Vaals werd een buiten­wijk van Aken genoemd omdat de bevolking geheel op die stad georië­nteerd was. Voor de Eerste Wereldoorlog waren de meeste Vaalsenaren in Duitsland werkzaam. Gulpen, toen een centrumgemeente in Zuid-Lim­burg, ligt 12 km verderop.

 

Hoewel de gemeente Vaals staatkundig tot Nederland hoorde, sprak men er letterlijk zijn taal niet. De voertaal was Duits. In de kerken werd in het Duits gepreekt en gezongen en het Kirchenblatt en het weekblad Vaal­ser Anzeiger werden in die taal uitgegeven. Voor het Kirchenblatt werd tot in 1939 nog het Gotische schrift ge­bruikt. Daar­in kwam pas in 1940 enige verandering. Als kind heb ik nog na de Tweede Wereldoor­log in de kerk van Holset in het Duits gebeden en gezongen.

 

Ook nu wordt in deze streek vaak Duits gesproken, omdat veel Akenaren in Vaals wonen of er boodschappen doen. Het dialect is verwant aan het Rijnlands en zingen doet men nog steeds het liefst in die taal.

 

Ik geef een aantal uitspraken en woorden in het dialect weer, omdat die de eigen sfeer van deze gemeenschap tekenen. Ook voeg ik kopieën toe van teksten, zoals die door familie of vrienden achter op een kaart ge­schreven werden. Vaak is daarvoor het Oud-duitse of het Stütter­lin schrift gebruikt.

 

We zullen bij de beschrijving zien, dat ook de familie Wiertz tot de Tweede Wereldoorlog vooral op Duitsland en België gericht was en dat de Eerste Wereldoorlog daarin een duidelijke onderbreking vormde.

De boerderij was economisch van Vaals en Aken afhankelijk omdat men er met melk, boter en eieren ventte. Ging het de Vaalsenaren en Akenaren slecht dan ging het de familie Wiertz ook niet zo best.

HOLSET.

Holset, 2 km van Vaals, is in de middeleeuwen ont­staan. De naam is afgeleid van hulistrum, hulstbos. Het dorpje geniet enige bekendheid vanwege het schilderachtige vroegmiddeleeuwse kerkje, dat uit onge­veer 1136 dateert. Hier wordt de heilige Genoveva vereerd.

 

Veel plaats is er niet in dit kerkje, maar dat was ook niet nodig in deze gemeenschap van ongeveer 100 personen. Holset was de kleinste parochie van Limburg. Het dorp telde voor de Tweede Wereldoorlog 25 huizen. De ene helft lag rond het kerkje, de andere helft bestond uit boerderijen in de nabije omgeving.

 

Er liggen rond Holset enkele zeer oude grote boerderijen:

tranchot holsetOp de weg naar Vijlen: Eender, de Pluum, en de Dodlèger. Gaat men binnendoor naar Vaals, dan komt men langs de Weyerhof.

 

Op de kaart, gemaakt door Tranchot tussen 1803 en 1820, staat de boerderij In de Syf aangegeven, genoemd naar het beekje, dat 400 m westwaarts door de weilanden stroomt. De Sieperhof is te vinden langs de weg van Holset naar Le­miers, ongeveer 500 meter gaans van de kerk. 150 meter verder richting Lemiers is de krui­sing met de weg van Harles naar Vaals door ut Meuleveld.

 

Vanuit de kamer van de boerderij keek je uit over de weiden en velden, die zich uitstrekten tot Vaals. Het uitzicht werd be­grensd door de beboste heuvels op Duits en Belgisch gebied.

Holset was in de eerste helft van deze eeuw een boerenge­meenschap. Men hielp elkaar bij het zaaien en oogsten, men vierde samen feest en steunde elkaar in moeilijke tijden. 

VOOROUDERS

Ouders Joseph Wiertz:

Joseph Wiertz was enigst kind. Zijn ouders waren Pieter Paulus Wiertz en Anna Catharina Bisschoff.

Paulus Wiertz werd geboren op 7 januari 1829 in Harles als zesde kind van Pieter Joseph Wiertz en Anna Maria Nicolaï.

Hij trouwde 23 oktober 1875, 46 jaar oud, met de 12 jaar jongere Catharina Bis­schoff, dochter van Nicolaas Bisschoffs en Maria Rom­pen. Het huwelijk duurde maar kort, doordat Anna in het kraambed stierf­, een dag na de geboorte van Hendrik Joseph op 8 oktober 1878.

 

De ongetrouwde zus van Paulus, Maria Catharina, kwam toen in huis. Zij voerde ruim 20 jaar het huishouden tot haar dood op 26 mei 1899.

Buurman Hubert Haenen bescheef Paulus als een grote forse man met een volle baard. Hij droeg nooit een jas, maar een losse mantel.

Jammer genoeg heb ik geen foto van hem en zijn vrouw.

 

In de familie werd vaak de rijkdom van overgrootvader aangehaald. Het vermogen werd in 1878 omschreven als:

Baten ƒ 6.934,50 waarvan roerend ƒ 4.381 (inventaris), lasten ƒ 878,56; saldo ƒ 6.055,94; onroerend huis, ged.schuur en boomgaard 62,04 a.

 

Ruw geschat mag je deze bedragen met 130 vermenigvuldigen, wil je ze tegen de huidige waarde afzetten.

Van dat vermogen is weinig overgebleven. Hierop zal ik later ingaan.

Ouders Anna van Wersch:

Anna van Wersch stamde uit een groot gezin van veertien kinderen, wonend a gen Boom te Vijlen.

Haar ouders waren Peter Josef Hubert van Wersch en Anna Maria Hubertina Lousberg; zij traden op 13 februari 1873 in het huwelijk.

 

Peter Josef van Wersch werd geboren in Forst in Duitsland op 23 oktober 1844 en stierf op 5 januari 1904.

Anna Maria Lousberg, in Harles geboren 18 maart 1848, stierf jong op 5 oktober 1890, een half jaar nadat zij haar jongste dochter ter wereld had gebracht.

Van Peter van Wersch en zijn vrouw zijn wel opnames bekend. Die moeten al in of vóór 1890 gemaakt zijn.

De gewoonte van oma om vaak naar de fotograaf te gaan kan zij van thuis hebben. Ik heb meerdere jeugdfoto’s van haar broers en zussen gezien. Die familietraditie werd wel nergens zo goed in ere gehouden als later op de Sieperhof.

peter van wersch
Peter Joseph Hubertus van Wersch (1944-1904)
anna maria Lousberg
Anna Maria Lousberg (1848-1890)

A GEN BOOM   

Hilleshagerweg 2 te Vijlen.

Peter van Wersch werd geboren in Forst, een dorpje ten oosten van Aken. Als Duits soldaat moest hij meevechten in de Frans-Duitse oorlog die duurde van juli 1870 tot januari 1871. Die korte oorlog liep uit op een totale nederlaag van Frankrijk.

De 26-jarige Peter kon zich die strijd nog lang herinneren. In die winter leden ze veel honger en kou. Hij vertelde zelf: Wir haben Katzen und Mäuse gefressen. Bij een van de veldslagen werd hij zo zwaargewond, dat hij aanvankelijk voor dood op het slagveld werd achtergelaten.

 

Waarschijnlijk verhuisde hij na zijn huwelijk naar Nederland.

Het echtpaar vestigde zich eerst in Mamelis op huisnummer 83. (Van­uit Lemiers een van de eerste huizen aan de rechterkant van de grote weg). Hoe lang het gezin daar gewoond heeft is niet be­kend. Het is daarna verhuisd naar een boerderij op de Hilleshagerweg in Vijlen.

 

Wellicht is Anna van Wersch (Antje) in Mamelis geboren. Dit is niet met zekerheid te zeggen, omdat het oude gehucht Mamelis ook de buurtschap De Boom en de Mamelisserweg omvatte en beide gehuchten onder de parochie Vijlen vielen. De vermelding in het doopboek Mamelis kan derhalve zowel op het huidige Mamelis, als ook op het huidige A gen Boom slaan.

 

De familie Van Wersch uit Vijlen werd altijd aangeduid met de bij­naam A gen Boom naar het gehucht waar ze woonden. Die naam is afgeleid van een groepje bomen dat op de hoek Hilleshagerweg – Mamelisserweg stond. Die bomen zijn in later jaren gekapt.

 

Antje had drie broers en tien zussen. Vóór haar werden vier meisjes en een jongen geboren. Het oudste meisje stierf net binnen een jaar en een maand voordat de tweede dochter Maria geboren werd. Na Antje kwamen twee jongens en zes meisjes van wie er één na enkele maanden overleed.

 

Na de dood van de ouders bleven er twaalf kinderen in de leeftijd van 28 tot 13 jaar achter; drie meisjes waren toen al het huis uit. Een zus, Josefien, stierf daags voordat ze 19 jaar werd.

De elf andere kinderen zijn getrouwd, en kregen 66 nakomelingen.

Door de sterke band van Antje met haar broers en zussen zien we op foto’s vaak leden van de familie Van Wersch.

 

Dit in tegenstelling tot de familie van Josef Wiertz, die in het foto-album bijna totaal ontbreekt.

Van het huis zijn alleen foto’s van latere tijd beschikbaar.

Bijgaande opnamen dateren van ± 1926, toen Mathieu van Wersch het bedrijf overgenomen had.

a gen boom
Familie Mathieu van Wersch -Kullen. Foto uit ca. 1926. Van links naar rechts Mientje, dochter van broer Willem, Willem zelf, Wiel wordt door Annie gedragen, Hubertine Kullen en Mathieu van Wersch. Daarvoor staan Mathilde, Jef, en Hubert. Wellicht is de oude man achter Jef en Hubert de vader van Hubertine Kullen: Hbtert Kullen.
a gen boom

Ut sjunste medje va Viele

Op de eerste twee foto’s is Antje van Wersch 18 jaar en Joseph Wiertz 21. Niet ten onrechte werd Antje ut sjunste medje van Viele genoemd. Joseph deed zijn best om dat mooie meisje aan de haak te slaan.

 

Mientje van Wersch van Hommerich  vertelde dat Joseph de schien (het geld) boven in zijn vestzak had zitten als hij ging vrijen.

Ook haar zusjes mochten er zijn. Ze kregen veel belangstelling van de jongens tot in België toe. De boerenjongens kwamen niet alleen voor stro naar de Boom, maar vooral voor de meisjes.

 

De oudste dochter Maria, die al na de dood van haar moeder het huishouden op zich genomen had, stond nu alleen voor de opvoeding van dit grote gezin. Ze had de ondankbare taak haar zusjes te ‘be­schermen’. Haar dochter vertelde mij, dat zij ’s zondags niet naar de Vesper durfde te gaan, want dan kwamen de jongens stiekem door deur of raam naar binnen.

 

Antje zou graag naar het klooster gegaan zijn. Maar na het overlij­den van Maria Catharina, de zus van Paul Wiertz, was er geen vrouw meer op de Sieperhof. De pastoor pleitte er voor dat Antje met Joseph trouwde.

Hoewel Antje niet de oudste van de meisjes was, stapte zij als eerste van het gezin van Wersch in de huwelijkskoets.

huwelijk wiertz van werschKERKELIJK HUWELIJK TE VIJLEN

15 november 1899.

Joseph Wiertz en Anna van Wersch zijn op 9 november 1899 in Vaals voor de wet getrouwd. Maar je was pas echt getrouwd als in de kerk het huwelijk voltrokken was.

In het kerkelijk trouwregister van Vijlen schreef pastoor J.T. Savelberg het volgende

 

Anno Domini millesimo octingentesimo nonagesimo nono quintodecimo novembris, facta tribus proclamationibus, cum dispensatione in tertio et quarto grada cosanguinitatio lineae collateralis coram me in facie ecclesiae matrimonium contraherunt Josephus Wiertz parocia­nus in Holset et Anna Van­Wersch parochinana mea praesentibus qua testibus I..ste Wiertz et Hubertina VanWersch, parochiani mei.

             

(Vertaling) In het jaar Onzes Heren achttienhonderd negen en negentig op vijf­tien november, nadat de drie afroepen gedaan zijn, met dispensatie in derde en vierde graad van bloedverwantschap in de zijlijn, hebben ten overstaan van mij voor het aangezicht van de kerk het huwelijk gesloten tussen Josephus Wiertz, parochiaan van Holset en Anna Van­Wersch, mijn parochiaan in aanwezigheid als getuigen van I…ste Wiertz en Hubertina VanWersch, parochianen van mij.

                                                                                                                                       

Joseph Wiertz en Anna van Wersch waren familie van elkaar. De moeder van Joseph en de grootmoeder van Anna waren een Bisschoff.

De foto is waarschijnlijk gemaakt bij gelegenheid van het huwelijk.

Joseph Wiertz straalt de trots uit, dat ut sjunste medje va Viele toch maar zijn vrouw geworden is. Hier is hij het rijkeluiszoontje die met zijn geld heeft bereikt wat hij wil. Dit is niet de opa, die wij als kleinkinderen kenden. Dat was een stille gesloten man die de leiding van gezin en boerderij aan zijn vrouw overliet. Oma was het middelpunt van het gezin.

 

Antje van Wersch was een stolze vrouw. Het Duitse woord ‘stolz’ betekent zowel fier en statig als trots. Als familieleden oma be­schrijven, gebruiken ook zij regelmatig dat woord.

Verder wordt verteld, dat zij weleens naar het theater in Aken ging. Dat was natuurlijk voor een boerenfamilie iets aparts; dat deden alleen de deftige families uit de stad. Hoewel het later financieel niet zo best ging, kregen de kinderen toch goed onderwijs en gingen ze uitstekend gekleed. De vele foto’s getuigen van de welstand die men naar buiten uit wilde dragen. Vaker kreeg ik van familie of kennissen te horen:

Zoe schieck as die va gen Siep, waor nemes.

maria wiertzEEN JONGE MOEDER

1 februari 1901

Maria was hun oudste dochter, geboren in het tweede huwelijksjaar. Zes dagen later huwde koningin Wilhelmina prins Hendrik.

Zoals in die tijd gebruikelijk kwamen de kinderen kort na elkaar. Omdat Antje op jeugdige leeftijd getrouwd was, volgden er heel wat zwangerschappen. Op haar dertigste had oma al negen kinderen gebaard. Toen de benjamin Albin geboren werd, was ze 39 jaar. In totaal zouden er vijftien kinderen geboren worden: tien meisjes en vijf jongens.

 

Oma was zelf vaardig met naald en draad. Dat kun je zien aan de portretten van de oudste kinderen: ze waren steeds prachtig gekleed. Twee dochters gaan later het naaivak leren en die hebben toen de kleding voor het gezin gemaakt. Tante Hilda gaf mij het schietgebedje, dat oma bij het naaien bad:

 

An jeder Stich es sei für Dich

dass heist so viel als sagte ich:

Mein Jezulein ich liebe dich.

LOEIENDE KOEIEN.

De Sieperhof was met 14 hectaren een respectabel bedrijf. En daar veel werk met de hand gedaan werd, was het heel gewoon dat een boerderij van die omvang knechten en meiden in dienst had.

In zijn jonge jaren genoot Joseph Wiertz graag van het leven. Soms was hij in het café aan het kaarten, als er gewerkt moest worden.

Antje was dat zo beu dat ze op een dag de knechten de opdracht gaf de koeien niet op stal te zetten en te melken. Joseph zou bij zijn thuiskomst wel merken dat het spaak liep als hij er niet was. Koeien laten hun protest luid en duidelijk horen als ze niet op tijd gemolken worden; Joseph moet zodoende al van ver gehoord hebben dat er iets niet klopte toen hij vanuit Holset naar de Siep liep.

 

Ook op andere manieren liet Antje merken dat ze het niet altijd met haar man eens was. Zo is ze eens weggelopen naar haar ouderlijk huis in Vijlen. Maar a gen Boom vond men dat Antje meteen naar de Siep terug moest gaan. Maria, haar oudste zus, is toen met haar naar Holset teruggekeerd. Antje ging met tegenzin en liet haar afkeuring blijken door Maria in het bed van het dienstmeisje te laten slapen.

EEN SNEL GROEIEND HUISHOUDEN.

In opa’s jeugd was het leven op de Siep stilletjes in een huishouden van drie personen. Dat veranderde na zijn trouwen snel met de komst van de vele nakomelingen. Begin 1910 bestond het gezin Wiertz uit negen personen:

 

Grootvader en weduwnaar Paulus Wiertz, zijn zoon Joseph met zijn vrouw en Anna Wiertz-van Wersch, en de kinderen: Maria, Rosa, Annie, Jozef, Veva en Hubert.

Twee meisjes, Josephina en Mechtilde, waren al kort na hun geboorte overleden (in 1903 en 1908). De zuigelingensterfte was in die tijd in Limburg erg hoog. In 1911 stierven er 205 van de 1000 kinderen. De twee jongens, Jozef en Hubert, zouden kort daarop sterven. Daarover dadelijk meer.

 

Verder behoorden tot het gezin knechts en een dienstmeisje. Of de knechts intern waren is niet zeker. Achter de paardenstal was wel een knechtenkamer.

kinderen wiertz
Foto uit 1907: Maria Wiertz (1901), Annie Wiertz (1904), Rosa Wiertz (1902)
kinderen wiertz
Foto uit 1909: Joseph (1905) en Veva (1906)

SLACHTOFFERS VAN DIFTERITIS.

Zoon Jozef (4) liep door een val van de trap een schedelbasisfractuur op. Hij werd naar het ziekenhuis van Aken gebracht. Daar kreeg hij een bed waarin voor hem een jongen met difteritis had gelegen, een besmettelijke vorm van keelontsteking. Zodoende werd hij ook besmet. Oma nam hem mee naar huis om hem zelf te verzorgen. Ze liet de overige kinderen naar Vijlen wegbrengen om verdere besmet­ting te voorkomen. Ze logeerden bij de tantes a gen Boom.

Toen de kinderen heimwee kregen, ging een van de tantes naar de Sieperhof om te kijken hoe het met Jozef gesteld was. Zij nam de difteritis mee naar huis en daardoor werden ook andere kinderen ziek. Deze werden een voor een naar Holset terugge­bracht.

Jozef stierf op 25 april 1910, ruim 4½ jaar oud. Enkele weken later op 11 mei overleed ook de 9 maanden oude Hubert.

De andere kinderen genazen gelukkig wel.

 

Als je de twee foto’s met elkaar vergelijkt, zie je dat op de tweede Annie weggeretoucheerd is. De opname is waarschijnlijk kort voor de dood van Jozef gemaakt, en na zijn overlijden opnieuw afgedrukt zonder zijn zusje. Daardoor is die opname veel minder van kwaliteit.

maria wiertz joseph wiertz
Foto uit 1909: Joseph en Maria Wiertz
joseph wiertz
Foto 1909: Herdenkingsfoto Joseph Wiertz

bloemendaal vaalsNAAR SCHOOL

De kinderen van Holset gingen in Lemiers naar school. Vanaf de Sieperhof was dat 700 meter, een kwartiertje lopen. Maria en Rosa gingen twee, respectievelijk één jaar daar naar schoo­l. Hein Mees­sen, de latere koster van Holset, was hun klasgenoot.

Oma vond de lagere school die bij Bloemendaal in Vaals hoorde echter beter. Dus gingen de meisjes voortaan in Vaals naar school.

 

Blumenthal was tot 1939 een befaamd pensionaat voor meisjes vanaf 12 jaar, onder leiding van Duitse zusters van een Franse congregatie: Religieuses du Sacre Coeur. Het internaat was gevestigd in een chic buitenverblijf met parken, vijvers en tennisbanen.

 

In de tijd van Bismarck weken vele religieuzen naar Nederland uit met hun internaten. Om de Duitse pupillen te behouden vestigden ze zich vlak over de grens. Vaals, zo dicht bij Aken, was een ideale plaats. De school was aanvankelijk vooral gericht op een gedegen algemene ontwikkeling van meisjes uit de hogere standen. Uit de hele wereld werden de dochters uit die kringen naar Blumenthal gestuurd. Er waren soms meisjes uit veertien verschillende landen.

De school werd later erkend als Deutsche Auslandschule. Er kwamen twee verschillende opleidingen: een Frauenschule (huishoudschool) en een Arbitur (gymnasium), beide in Duitsland erkend.

In 1939 verdwenen alle internen en daarmee het internaat.

Mijn moeder vertelde vaak dat zij met andere kinderen van de lagere school ging kijken als de pensionairen van vakantie terugkwamen. Dat was voor dorpskinderen een heel schouwspel: de meisjes werden gebracht in deftige koetsen met mooie paarden.

koetsier beckers vaalsOp deze  foto staat de heer Jos Beckers met zijn koets op het voorplein van Bloemendaal. Hij had vlak bij een koetsiersbedrijf op de hoek Maastrichterlaan – Bloemendaalstraat. Deze hoek is bij oudere Vaal­senaren nog steeds bekend als A jenne Stief Beckesch omdat de heer Beckers dik en stijf was en de bijnaam D’r Stief had gekregen.

 

De faam van het internaat straal­de uit naar de lagere school.

Het Duitse karakter van Blumenthal beïnvloedde ook daar de gang van zaken. Maria had vijf keer per week Duits en maar een keer Nederlands. Het Duits werd in die tijd nog met Gotische letters gedrukt en bij het schrijven gebruikte men het Stütter­lin-schrift. Ouders en kinderen ge­bruikten toen dat schrift bij het verstu­ren van kaarten aan familieleden.

 

Vanaf de Eerste Wereldoorlog richtte Bloemendaal zich meer op ons land. De jongere leerlingen kregen daarom meer Nederlands.

Om zes uur waren de kinderen uit de veren en liepen dan naar de kerk van Holset om daar de mis van half zeven te volgen. Vanaf 1911 gingen ze zonder eten of drinken naar de kerk. Met ingang van dat jaar mochten de kinderen vanaf zes jaar te communie gaan mits ze nuchter waren. De kinderen kregen daarom hun boterham mee en aten die onderweg naar school op.

gillissen vaalsDe tocht langs de kerk en de Weyerhof naar school was ongeveer 3 km, zo’n drie kwartier lopen over onverharde wegen. De terugweg door ut Meulevelt was korter. In de winter was de school­weg over de stille onverlichte paden geen pretje. Soms moesten ze door regen en soms door de sneeuw die in de holle wegen hoog opwaaide.

 

Sjef en Wiel moesten nog een eindje verder naar de openbare jongens­school in de Tentstraat. Daar was meester Claessen hoofd der school.

Die school stond beter aangeschreven dan de parochieschool. Ondanks het openbare karakter werd er toch godsdienstles gegeven. Anders hadden de kinderen daar nooit naar toe mogen gaan.

 

In de loop der jaren ontstond er met de familie Claessen een vriend­schapsband zodat we op verschillende foto’s leden van die familie tegenkomen. Sjef heeft een tijdje bij het hoofd der school gelogeerd toen hij vanwege een beenbreuk niet kon lopen.

 

In de latere jaren konden de kinderen met heel slecht weer de bus naar school nemen, maar ook dan moesten ze eerst naar Lemiers lopen.

Zoon Albin heeft als benjamin de school in Lemiers bezocht.

De middagpauze duurde van 12 tot 2 uur. De boterhammen werden opge­geten in het Vaalser Gesellenschafthaus van de familie Gillissen. Opa bracht iedere dag één liter melk voor de kinderen en het gezin van de caféhouder kreeg als betaling de melk gratis.

Op bijgaande foto staat de heer Arnold Gillissen in de deuropening van het café, en links in de deur van de kapsalon staat Hubert Verhulst, ’n broer van Piet Verhulst.

sjef wiertzEEN NIEUWE STAMHOUDER

17 juni 1911

Deze foto is waarschijnlijk gemaakt in 1913. Je kunt duidelijk zien, dat zijn moeder blij is, dat er een nieuwe stamhouder geboren is. Na de dood van Jozef en Hubert waren er in het gezin alleen meisjes.

 

Een grote kinderschaar werd gezien als een zegen van God. Jongens waren meestal belangrijker dan meisjes. Een zoon kon de familie­naam doorgeven en het bedrijf voortzetten. Daarom kreeg de oudste vaak de naam van de vader.

Toen er weer een zoon ter wereld kwam, werd ook hij Jozef genoemd; hij kreeg de roepnaam Sjef.

 

Maar deze zoon zou noch de boerderij voortzetten, noch de naam aan anderen overdragen. Niemand kon toen voorzien dat de naam Wier­tz ondanks de vele kinderen in deze tak helemaal zou uitsterven.

Sjef had totaal geen boerenaanleg. Hij bleek goed te kunnen leren en gaf al vroeg te kennen priester te willen worden. De religieuze aard van zijn moeder stimuleerde zijn keuze. Haar trots groeide hierdoor alleen maar.

 

TWEE KEER EERSTE COMMUNIE

Tot 1910 deden kinderen pas rond hun twaalfde jaar de communie omdat verondersteld werd dat ze dan tot de jaren van verstand gekomen waren. Paus Pius X achtte dit gebruik niet in overeenstem­ming met de bijbel: Jezus had steeds kinderen van alle leeftijden met open armen ontvangen.

Daarom vaardigde de paus in 1910 een decreet uit waarin hij de communie vervroegde. Kinderen vanaf zes jaar mochten nu volledig aan de eucharistie deelnemen. Het duurde enige tijd voordat deze maatre­gel in alle pa­rochies doorgevoerd was.

In Holset deden daarom in 1913 twee groepen kinderen de eerste communie: op Palmzondag de oudere groep en twee weken later op Beloken Pasen de jongere. Bij de oudere groep hoorden Maria en Rosa Wiertz (foto rechts); bij de jongere Annie en Veva Wiertz.

Volgens buurman Hubert Haenen (gesprek uit 1995) was dat in 1913 omdat hij met Annie Wiertz tot de tweede groep behoorde. De koster noemt 1911 als het jaar van de twee communies.

Daar dit linkerportret in 1913 gemaakt is, is Maria hier 12 en Rosa 11.

 

Wellicht is deze rechtse foto gemaakt met de communie van de jongere groep.

Twee kinderen in een kledij en met een opsmuk die bij grote mensen past. Kinderen waren in die tijd vaak gekleed als kleine volwasse­nen: met prachtig bewerkte jurken die wel op elkaar lijken maar in detail anders zijn. Grote uitbundige hoeden, tasjes en kettinkjes completeren het geheel. De pop vormt het enigste tegenwicht.

Op deze foto is duidelijk het verschil in aard tussen Annie en Veva te zien. Annie kijkt hier zoals haar moeder, trots en zelfverzekerd. Veva oogt kinderlijker. In latere opnames komen we deze trekken vaker tegen.

maria wiertz, rosa wiertz
Vader Joseph Wiertz met zijn dochters Maria (L) en Rosa (r)
annie wiertz veva wiertz
Annie Wiertz en Veva (afgeleid van Genoveva) Wiertz

DRUKTE BIJ HET HUWELIJKSALTAAR

Antje van Wersch was in 1899 als eerste uit het gezin Van Wersch van A gen Boom ge­trouwd. In 1902 en 1904 traden haar zussen Mientje en Tientje in het huwelijk. Dan is het een tijdlang rustig aan het huwelijksaltaar. Maar tussen februari 1910 en februari 1914 gaan de vijf andere meisjes en de drie jongens naar de kerk om hun geliefde het jawoord te geven.

 

Acht bruiloften in vier jaar tijd waarvan er vijf binnen veertien maanden! Dat moet toch een aardige duit gekost hebben. En dat het niet van die kleine feesten waren, laat de foto zien. Er zijn 46 gasten te tellen. Dat was tijdens de bruiloft van Ida van Wersch met Peter Wiertz op 6 april 1913.

Peter Wiertz was een achterneef van Joseph Wiertz. De grootmoeder van Peter, Johanna Catharina Barbara Wiertz, getrouwd met Henri Wiertz, was de oudste zus van Paul Wiert­z, de vader van Joseph. Er zit een generatieverschil tussen Joseph en Peter omdat Paul op oudere leeftijd getrouwd was.

 

Mechtilde en Elisabeth stappen enkele maanden later in het huwe­lijksbootje. Dat zijn de twee dames met een lichtgekleurde jurk. Hoe anders men in die tijd gekleed ging wordt duidelijk als je de leeftijden kent. De jongste vrouw op de eerste foto is 23, de oudste 38. De oudste man is 51, de jongste 24.

Indrukwekkend zijn de fikse snorren die de heren op de volgende pagina dragen. De breedte varieert van 5 tot 12 centimeter. Drie oudere heren hebben een baard. Twee zwagers, Johan Schmetz en Louis Maréchal, doen niet aan de snorrenmode mee. Twaalf jaar later, bij het huwelijk van Maria Wiertz en Guillaume Vliegen, zijn er meer snorlozen en de snorren kleiner van formaat.

huwelijk ida van wersch peter wiertz
ida van wersch peter wiertz

1: Rosa Wiertz
2: Maria Wiertz
3: Mathieu Van Wersch
4:
5:
6:
7:
8: Maria Agnes Wiertz-Keufgens
9: Keufgens
10: Barbara Schrouff-Lousberg
11: Hubertina van Wersch-Kullen
12: Willem Schrouff
13
14:Willem van Wersch
15: Alphons Wiertz
16: Elisabeth Hensgens-van Wersch
17: Egidius Hensgens
18: Joseph Munnix
19: Pierre wiertz
20: Maria-Hilda Wiertz-van Wersch
21: Johann Schmetz
22: Philomena Schmetz-van Wersch
23: Jacques Géron

24: Hubertina Géron-van Wersch

25: Pierre van Wersch
26: Guillaume Flas
27: Hubertina Josephina Wiertz of
Anne Marie Achijns?
28: Louise van Wersch-Jaminon
29: Joseph Wiertz
30: Joseph Vandenhove
31: Maria Hubertina Wiertz
32: Maria Vandenhove-van Wersch
33: Francois Jennes
34: Henri Counet
35: Mathilde Munnix-van Wersch
36: Louise Counet-Wiertz
37: Henri Wiertz
38: Josephine Wiertz
39: Louis Maréchal
40: Mathieu Schifflers
41: Louise Maréchal-van Wersch
42: Leonard Wiertz
43: Anne-Marie Brand
44: Joseph Wiertz
45: Maria Agnes Wiertz-Keufgens
46: Anna Wiertz-van Wersch

Een groot nageslacht.

Van de elf huwelijken bij de familie Van Wersch bleef alleen dat van Mientje met Johan Schmetz kinderloos. De tien andere echtparen kregen 66 nakomelingen, van wie er zeven binnen één jaar stierven. Van die 59 overblijvende kinderen waren er 27 jongens en 32 meisjes.

Op de Siep en Hommerich waren de grootste gezinnen te vinden, beide met twaalf kinderen. Kleine huishoudens waren die van Ida Wiertz met één zoon en van Maria Vandehove met één zoon en één dochter.

De oudste van de kinderen was ut Maria van gen Siep, in 1901 geboren. De jongste, Sjir van Hommerich, zag in 1933 het levenslicht. Daar de meeste leden van de familie Van Wersch tussen 1910 en 1914 in het huwelijk traden, kwam er een grote geboortegolf tussen 1911 en 1920. Er werden in die periode 38 baby’s geboren, van wie zeven in 1914 en zes in 1916.

 

Gezien het intensieve contact tussen de families troffen neven en nichten elkaar regelmatig. En daar velen van dezelfde leeftijd waren, was het bij feesten vaak een gezellige boel.

In de volgende generatie groeide de familie Van Wersch verder. Er kwamen 162 kleinkinderen in de verschillende takken. Het vruchtbaarst was de tak Van Wersch van Hommerich met 42 kleinkinderen. De familie Wiertz uit de Siep bracht met haar twaalf kinderen maar achttien kleinkinderen voort.
De volgende generatie van de familie Van Wersch telt 276 leden.

 

Beginnend bij het echtpaar Peter Van Wersch en Anna Lousberg, in 1873 getrouwd, groeide de stamboom in vier generaties gedurende 120 jaar tot 276 personen.

Van een boerenfamilie is geen sprake meer. Van de derde generatie zal hoogstens nog 10% werkzaam zijn in de agrarische sector en de generatie daarna telt nog maar een enkele boer.

Het zaadje werd een forse boom

De stamboom van de elf kinderen in het kort

  1. Anna Maria Hubertina, geboren 1874, overleden 1875,
  2. Maria, geboren 1875, overleden 1957, trouwde Mathieu Vandenhove.
    Zij kregen twee kinderen
  3. Tientje, geboren 1876, overleden 1961, trouwde Jacques Géron.
    Zij kregen vijf kinderen
  4. Mientje, geboren 1877, overleden 1955, trouwde Johan Schmetz.
    Zij kregen geen kinderen
  5. Mathieu, geboren 1880, overleden 1948, trouwde Hubertina Kullen.
    Zij kregen vijf kinderen
  6. Anna, geboren 1881, overleden 1970, trouwde Joseph Wiertz.
    Zij kregen vijftien kinderen
  7. Pierre, geboren 1882, overleden 1960, trouwde Maria Janssen.
    Zij kregen acht kinderen
  8. Mechtilde, geboren 1883, overleden 1957, trouwde Joseph Munnix.
    Zij kregen vier kinderen
  9. Maria Louisa, geboren 1884, overleden 1884,
  10. Maria Josephina, geboren 1886, overleden 1905,
  11. Willem, geboren 1887, overleden 1965, trouwde Louise Jaminon.
    Zij kregen zeventien kinderen
  12. Ida, geboren 1888, overleden 1966, trouwde Peter Wiertz.
    Zij kregen één kind
  13. Louise, geboren 1888, overleden 1975, trouwde Louis Marechal.
    Zij kregen acht kinderen
  14. Elisabeth, geboren 1890, overleden 1918, trouwde Gilles Hensgens.
    Zij kregen vier kinderen

ONDER DE BESCHERMING VAN DE HEILIGE HUBERTUS

Kinderen kregen vroeger bij het doopsel meerdere namen. Meestal ontving de oudste de naam van vader of moeder; de tweede en derde naam waren dan die van peter en meter. De volgende nakomelingen ontvingen hun eerste naam van peter of meter. Door deze traditie werden namen generatie op generatie overgeërfd.

 

Opvallend is dat in de familie Van Wersch de doopnaam Hubertus van vader op zoon en van moeder op dochter werd overgedragen. Voor het eerst vind ik die traditie in het gezin waaruit Anna Lousberg voort­kwam. Zowel haar vader, Jan Willem Hubertus Lousberg (* 1817), als zijzelf en de andere kinderen droegen die naam of doopnaam.

Ook haar man, Peter van Wersch, was onder Hubertus’ bescherming gesteld. Zij gaven die doopnaam door aan al hun nakomelingen. De meeste kinderen zetten die traditie voort. In de takken VandenHo­ve en Géron is die heiligennaam bij de helft van de kinderen terug te vinden. In de andere takken kregen alle jongens en meisjes de doopnaam Hubertus of Hubertina. In die tijd kwam regelmatig hondsdolheid voor, en dat had vaak ernstige gevolgen. De heilige Hubertus, patroon van de jagers, werd aangeroepen als beschermer tegen deze gevreesde ziekte.

 

Van de volgende generaties Van Wersch heb ik op dit punt weinig gegevens. Van de familie Wiertz van de Sieperhof heb ik die wel. Daar moest Hubertus plaats maken voor Maria. Zowel de kinderen Vliegen, Jongen, Verhulst en Wiertz dragen de doopnaam Maria. Vol­gens een van haar kinderen had oma daarop invloed gehad.

In de tak Lacroix – Van Wersch kregen alle kinderen de doopnaam Gerardus, omdat de moeder, afkomstig van Hommerich, parochiaan van Wittem was waar de heilige Gerardus zeer vereerd wordt.

Bij de jongste generaties is de traditie van overerving van namen bijna geheel verdwenen. Daarom tref je nu een grote verscheidenheid in namen aan.

ONDANKS DE GRENZEN EEN GRENZELOZE STREEK

Het bekende drielandenpunt was van 1816 tot 1915 een vierlandenpunt. Zoals op bijgaande kaarten te zien is had niet alleen Nederland, België en Duitsland maar ook Neutraal-Moresnet, een piepklein gebied van 31/3 vierkante km, er een grenssteen staan. Dit s­taatkundig curiosum was een compromis tussen Duitsland en Nederland (later België) om het beheer over de zinkmijnen in Kelmis te regelen.

Ondanks de grenzen was er druk verkeer in de streek. Aken was de stad waar veel Vaalsenaren gingen werken en winkelen. De mark was de gangbare munt en het Duits de voertaal.

In België gingen de kinderen naar kostschool om Frans te leren en met Belgische boeren werd handel gedreven.

Opmerkelijk is dat zeven van de elf kinderen Van Wersch na hun huwelijk in België gingen wonen. Daarvoor zijn verschillende redenen aan te halen.

Meerdere dochters hebben als dienstmeisje op ’n boerderij in België ge­werkt:

  • Maria in Lontzen, Herbestal en Montzen. Haar echtgenoot vond ze in Montzen.
  • Mechtilde werkte enkele jaren in Herbestal, Walhorn en Montzen. Haar man kwam uit Vijlen maar zij verhuisden later naar België.
  • Tientje en Ida hadden een betrekking in Herbestal. De echtgenoot van Tientje kwam uit Welken­raedt en die van Ida uit Moresnet.
  • Louise was in dienst bij haar getrouwde zus Tientje en leerde daar haar man Louis Maréchal kennen, neef van Joseph Vandenhove.

Welkenraedt en Herbestal liggen aan weerszij­den van de weg naar Eupen. Alle genoemde plaatsen liggen dicht bij elkaar. De grootste afstand is 8 km.

De plaatsen in België, waar de kinderen Van Wersch zich vestig­den, liggen, met uitzondering van Battice, in een stree­k waarin toen eenzelfde dialect gesproken werd als aan de Nederlandse kant van de grens. Er bestond dus geen taalbarrière.

In België waren na de Eerste Wereldoorlog meer boerderijen te koop dan in Nederland. Bovendien konden de Nederlandse boeren­zoons meer betalen dan de Belgische.

Veel mensen in de Belgische grensstreek gingen werken in de Luikse industrie, ook pachters van kleine boerderijen. Het werk en soms ook de bedrijfsleiding thuis lieten ze over aan Limburgse knechts. Die deden het vaak zo goed dat ze later het bedrijf zelf konden overnemen.

pensionaat herveNAAR HET PENSIONAAT

Alle kinderen van de Sieperhof gingen een of meerdere jaren in pensionaat; de meesten in België om er Frans te leren. Dat hoorde bij een goede opleiding en was een symbool van een hogere status.

De kostschool gaf de kinderen Wiertz de kans om in contact te komen met kinderen uit de kringen, waaraan oma zich graag wilde spiegelen.

Maria heeft van augustus 1913 tot augustus 1914 in Herve op school gezeten. Er waren daar twee internaten dicht bij elkaar onder leiding van dezelfde zusters.

Van het grootste heb ik naast enkele foto’s een prospectus waarin doel en werkwijze van het instituut omschreven zijn.

 

Door de ligging, omgeven door tuinen en grasvelden, biedt deze instelling een zeer prettige aanblik. De zuivere en verfrissende lucht, die men er inademt, heeft een zeer voorspoedige invloed op de gezondheid van de leerlingen.

Men stelt zich ten doel de jongedames een gedegen onderwijs en een verzorgende opvoeding te geven, met de godsdienst als basis.

De leerlingen, die steeds onder toezicht van de onderwijzeressen staan, worden omringd door voortdurende moederlijke zorg; in het pensionaat heerst een liefdevolle familiesfeer, vol opgewektheid en eenvoud.

 

Men hecht bijzondere waarde aan het onderwijs in de huishouding: buiten de theoretische lessen worden de leerlingen practisch inge­wijd in alle werkzaamheden die een goed huishouden omvat: onderhoud van de woning en de meubels, wassen, strijken van linnengoed, reini­ging, etc: gevarieerde kooklessen, conserveren van voeding, etc.

Er wordt een naaicursus gegeven op een ordelijke en zeer practi­sche manier door een lerares van de Middelbare Vakschool van Luik.

Het onderricht in het handwerken omvat behalve de vervaardiging het herstellen, het vermaken, het stukken inzetten, het stoppen, het mazen en alle fraaie handwerken.

 

’s Zondags liepen de meisjes in een uniform van zwarte rok en witte bloes. Vakanties waren er alleen met Kerstmis, Pasen en in augustus.

De kosten waren in 1925 450 frank, ongeveer ƒ 225 per jaar. Omgerekend naar de huidige tijd: €2655.

De opleiding die in zo’n pensionaat werd gegeven was er vooral op gericht de meisjes voor te bereiden op hun dienende rol in gezin en maatschappij. Een vak leren of een diploma halen waren doelen die geheel buiten het gezichtsveld van docenten en leerlingen lagen. De dochters uit de betere standen werden geacht vooral een trouwe echt­genote voor hun man en een goede moeder voor zijn kinderen te zijn.

E KRISKINDJE ONDER DER BOM EN DER OPA IN GEN HIMMEL

Toen Maria met Kerstmis naar huis ging, trof ze er een nieuw zusje aan: Paula. Zij was op 26 oktober geboren maar Maria had haar nog niet gezien. Haar moeder had haar als cadeautje bij de kerstboom gelegd.

Moeder was 32 jaar en Paula was haar tiende kind. Omdat al vier kinde­ren overleden waren, bestond het gezin uit negen leden, knechten en dienstmeid niet mee gerekend.

Paulus Wiertz, de vader van Joseph, was ondertussen ziek geworden. Hij heeft enkele maanden op bed gelegen en stierf op 16 januari 1914 op 85-jarige leeftijd.

 

In de familie leven een aantal anekdotes over de welstand van Paulus Wiertz. De meest betrouwbare hoorde ik van Hein Meessen, leef­tijdgenoot van mijn moeder, die 80 jaar koster is geweest in Holset.

Op de eerste vrijdag van de maand bracht de pastoor de communie bij de zieken. Hein Meessen begeleidde hem op zijn rond­gang als misdie­naar. Ze kwamen in 1913 ook elke maand op de Sieperhof bij de zieke Paulus Wiertz. Hein Meessen kreeg dan telkens een goudmark.

Een mark was meer dan 50 cent waard. Een heel bedrag voor die tijd, als je bedenkt dat het dagloon voor een gewone arbeider toen ƒ 1 was. Je kunt je voorstellen dat Hein Meessen 80 jaar later zich die mark nog weet te herinneren.

Johan Vandeberg, achterneef van Jozef Wiertz, vertelde vaak aan zijn zoon Siem dat Paulus de goudstukken verborg in de kist met maïs, dat bestemd was voor de kippen.

 

Ook werd gezegd dat Paulus Wiertz mensen die in de kleine parochie­kerk hun plaats aan hem afstonden, een goudstuk gaf. Waarschijnlijk ging het om een geldstuk. Na zijn dood zou er geld gevonden zijn in de klok, tussen de muren en in zijn matras. Dat geld was echter door de muizen aangevreten. Hij gaf geld aan familie, als die daarom kwam vragen.

 

In Holset wordt nog het verhaal verteld, dat kinger die op de Siep ginge spaeële soms goodstukker vonte tusje de fakke in ut sjop.

fakke = samengebundelde bossen brandhout.

sjop  = open stalling voor de werktuigen.

sieperhof holsetIN DE STEIGERS

Na de dood van Paulus kregen zijn zoon Joseph en schoondochter Antje zijn vermogen. Al vlug besloten zij tot een ingrijpende verbouwing. Door het groeiend aantal kinderen was meer woonruimte ge­wenst.

Op ’n oude kaart is te zien hoe de boerderij vroeger uit drie delen bestond. Zie tekening hieronder. Gezien vanaf de weg stond er links een L-vormig gebouw met de korte kant langs de weg en de lange zijde aan de moestuin. In het lange stuk was de koestal. Het korte stuk was laag, en daarin waren het kippenhok en ut bakkes te vinden. Een tweede L-vormig gebouw lag eraan evenwijdig: de korte kant langs de straat, de lange zijde naast de boomgaard. Aan die kant was het woonhuis.

 

Tussen deze gebouwen was een smalle opening ongeveer op de plaats waar later de voordeur en gang kwamen. Aan de achterkant sloot een derde stuk aan dat dienst deed als kalve­renstal en schuur. Tussen woonhuis en schuur was weer een tweede doorgang.

 

Het huis kreeg bij de verbouwing een totaal ander front. De gebouwen aan de straatzijde werden afgebroken. Op de plaats van de doorgang naar de hof en de daarnaast gelegen gebouwtjes werd een heel nieuw stuk gebouwd. Daarin kwamen het overdekt portaal, de voordeur, de gang, de pronkkamer en boven twee slaapkamers. Dit middenstuk sprong ongeveer 3 m. naar voren t.o.v. het oude woonhuis. De vrijgekomen zijgevel werd bepleisterd in de trant van de nieuwe voorgevel. Er kwam een nieuwe doorgang met een grote poort aan de straat en aan de hofzijde. Daarin werd de melkwagen ge­stald.

 

Verder werd er een stuk aan de koeienstal en aan de schuur gezet zodat er een boerderij ontstond in carrévorm. Zie de tekening.

De pronkkamer, der Saal genoemd, werd alleen bij feesten gebruikt. Hierin stonden een sierlijke canapé en een ovale tafel met twaalf stoelen in Louis-XIV stijl. Boven de tafel hing een petroleumlamp met rondom zes kaarsen waar­onder telkens weer zes glazen pegels hingen. Die lamp had Joseph ge­kocht van kasteel Lemiers. Daar had men in die tijd elektriciteit gekregen zodat de petroleumlamp overbodig geworden was. Ook hing er een stoeltjesklok. Deze lamp en klok zijn nog steeds in familiebezit.

 

Aan de straatzijde kreeg het huis nog meer allure door een poortje met er naast twee zuilen waarop sierlijke bloembakken stonden. Achter de heg werden boompjes geplant en ’s zomers stonden er nog hortensia’s en laurierstruiken in grote houten kuipen.

De boerderij kon daardoor in status wedijveren met de andere grote boerderijen in de buurt, zoals de Eender, Dodlèg­er en Weyerhof.

sieperhof 1914

LEVENSGEVAARLIJKE GRENZEN

4 augustus 1914

Al enkele decennia hadden verschillende Europese staten zich op een oorlog voorbereid. Vooral Duitsland maar ook Frankrijk, Engeland en Rusland beraamden plannen om hun tegenstanders zo snel mogelijk te verslaan. De voortdurende haat tussen Fransen en Duitsers bleek een explosieve bodem die miljoenen mensen het leven zou kosten. De moord op de Oostenrijkse troonopvolger Frans Ferdinand en zijn gemalin op 28 juni 1914 te Serajewo was de gezochte vonk in het kruitvat. Op 28 juli verklaarde Oostenrijk Servië de oorlog en van 1 tot en met 4 augus­tus raakten Duitsland, Rusland, Frankrijk, Engeland en België bij de strijd betrokken. In de volgende maanden en jaren zouden nog tientallen landen over de hele wereld voor een van de kampen kiezen, zodat de eerste wereldoorlog een feit werd.

 

Het al vóór 1912 opgestelde aanvalsplan van de Duitse generale staf voorzag een doortocht van hun troepen door Nederlands Limburg om het Belgische achterland te bereiken. Maar de neutraliteit van Nederland respecterend besloot men vlak onder onze grens door te gaan. Daarvoor verzamelde Duitsland rond Aken een troepenmacht van meer dan een half miljoen soldaten en rond Eupen een leger van 120.000 soldaten.

 

Op dinsdag 4 augustus 1914 om 2 minuten over acht ’s morgens overschreden de eerste Duitse soldaten de grens bij Gemmenich. Een onaf­zienbare stoet infanterie, cavalerie, auto’s, veldgeschut en foerage eenheden trok daarna over de smalle wegen richting Maas en Luik.

Het Belgische leger onder aanvoering van koning Albert verzette zich moedig tegen de brute overval. De Duitsers die deze tegenstand to­taal niet hadden verwacht, reageerden op een verschrikkelijke manier. Burgers werden opgepakt en gefusilleerd. Huizen en gebouwen, ja zelfs hele plaatsen zoals Visé en Leuven, werden platge­brand.

 

De streek leed erg onder het oorlogsgeweld. In Battice vielen 23 slachtoffers onder de burgerbevolking en werden 146 huizen in de as gelegd. In Herve kwamen 38 mensen om en gingen ongeveer 300 gebouwen in de vlammen op.  In de Belgische volksmond werden de Duitse cavaleristen Ulahnen genoemd, omdat ze deden denken aan de barbaarse Tartaarse ruiters.

 

Nederland bleef neutraal en sloot zijn grenzen af om te voorkomen, dat het land in de oorlog betrokken zou worden. De Duitsers maakten later van de grens een onneembare barrière: noch Duitse, noch Belgi­sche onderdanen mochten over de grens vluchten. Duitsers zouden zich zo aan de krijgs­dienst kunnen onttrekken terwijl Belgische mannen het geallieerde leger zouden kunnen versterken.

Zowel in Nederland als in België moesten familieleden in dienst. Egidius Hensgens, in 1913 met de jongste dochter van Peter van Wersch en Anna Lousberg getrouwd, werd in Maas­tricht gelegerd. Hij schrijft aan zijn familie op de Sieperhof het volgende:

gillis hensgensMaastricht, den 31 September 1914.

 

Geliebter Schwager und Schwägerin

Schon lange habe ich nichts mehr von euch gehört und gesehen.

Ich bin God sei dank noch sehr gesund und munter, was ich auch von ihnen allen hoffen. Am vorigen Zontag war ich wieder mahl zu Hause gewesen mit meiner Geliebte Frau geht es auch noch gut.

Besonders neues wisse ich ihnen nicht mitzutheilen. Es ist hier in Maastricht noch alles beim alten. Vom Krieg hören wir nicht viel mehr und was die Zeitungen schreiben das kan man schlecht glauben.

Lebewohl bis auf ein baldiges Wiedersehen. Viele tausende Grüsse von euer Schwager Schwester Egidius Elisa.

Mein Adres ist 1ste Com. 2de Bat 13 Reg. Inf. Lesbonsetforts Maastricht.

 

Met Lesbonsetforts is het Bonnenfantenklooster bedoeld, dat in die tijd dienst deed als kazerne en later als museum.

 

Uit een andere kaart blijkt, dat ook Joseph Munnix en Willem van Wersch in Nederlandse dienst waren. Mechtilde Munnix schrijft aan haar man, die dan in Valkenburg gelegerd is, het volgende:

 

Montag den 14. 9. 14.

Liebster Joseph. 

Liebster Joseph bin gestern nach Vijlen gewesen nach unsere liebe Heimat und nach unsere gute Mutter Schwester und Tante welche Dir alle von mir grüssen lassen und bin auch in Panhaus gewesen und habe mein Bruder Wilhelm wieder gesehen, der war aber dick gewor­den und war gantz fremd den Er hat sich den Snurbart abgetahn. Liebster Joseph, Wilhelm hat vier Tage um bei seiner Frau zu bleiben, von Samstag bis an Dienstag. O das währ auch eine Freude für uns nicht wahr liebster Gatte, wenn wir noch mals so lange beisammen bleiben könn­ten. O wie freue ich mich Dich balt wieder zu sehen, ich werde mir heute das kleine Tinge holen. Wilhelm wahr auch sehr froh wen ich das für seine Frau tuhen wolte, ich habe gestern deine liebes Briefgen erhalten und Alfons wird die Äpfel früher pflücken.

Nun in der Hofnung das Dir dieses Kärtgen genücht verbleibe ich in der beste Gesundheit wie ich auch von Dir hoffe. Deine Dich liebende Frau Mechtilde. Die herzlichsten Grüsse und Küsse bis auf Wiedersehen.

 

De familie Munnix woonde in Raren, een gehucht tussen Holset en Vaals. Willem van Wersch boerde in Vijlen op het bedrijf, dat bekend staat als ut Pannis. Toen deze boerderij afbrandde, verhuisde het gezin naar Hommerich in de gemeente Wittem.

Mechtilde nam waarschijnlijk das kleine Tinge (= Tienchen) mee naar huis omdat Louise van Wersch, de vrouw van Willem, al vlug zou bevallen van haar vierde kind.

De werkelijkheid was echter erger dan wat de kranten schreven. Objec­tieve informatie was moeilijk te krijgen: om de vijand zo verschrik­kelijk mogelijk af te schilderen werd over en weer de geruchten­machine in werking gesteld. Pas langzaam aan kwamen berichten over de gruwelijke terreur en verwoestingen de grens over. De Duitse pers vergoelijkte haar wandaden tegen de Belgische bevolking door verhalen te verspreiden, dat burgers vanuit woonhuizen op soldaten schoten.

 

Langs de Nederlandse grens met België en Duitsland kwamen drie electrische draden op verschillende hoogte. Daar werd regelmatig een stroom van 2000 volt doorheen gestuurd. Wie dan probeerde door de versperring heen te komen, werd doodgebliksemd, zoals men dat in grensstreken noemde. De afsluiting van de grens had ook gevolgen voor de familie Wiertz.

Maria, de oudste dochter, was op 4 augustus nog in Herve. Zij en een dochter van Schlüper bleven veertien dagen in het internaat achter terwijl de andere meisjes reeds naar huis waren.

 

Gezien bovenstaande feiten en geruchten is te begrijpen, dat de meisjes erg bang waren. Maria vertelde vaak dat ze met angst keek naar de Duitse soldaten wanneer die met hun piekhelmen achter de heggen rond het internaat liepen. De ouders konden een taxi huren om de meisjes naar huis te halen. ­Maar noch over de wegen noch over de grens was verkeer toege­staan. Via allerlei binnenwegen reed de auto toch naar Nederland.

 

Maria wist zich te herinneren dat het een grote zwarte auto was met een brede treeplank. Onderweg werden ze aangehouden maar ze mochten gelukkig verder rijden. Een man, die de weg wees kon hen te voet bijhouden. Maar dat het een hachelijke onderneming was, bleek uit de confrontatie met een dode langs de weg. Tegen de avond konden ze eindelijk de grens passeren. Op de terugreis naar België werd de chauffeur doorgeschoten.

 

Vanaf de Wolfhaag moest Maria alleen 2 km over binnenwegen naar huis lopen. Omdat het toen al donker begon te worden, was ze doodsbenauwd en rende ze vlug naar huis. Dichter bij huis gekomen dacht ze dat ze haar moeder zag lopen. Toen ze haar wilde omhelzen, bleek het een andere vrouw te zijn. Thuisgekomen vond ze eerst niemand in huis.

De jongere zusjes, Rosa, Annie en Veva, werden in de oorlog naar Limburgse kostscholen ge­stuurd. Daarover straks meer. Na de afsluiting van de grens was persoonlijk contact met de familie in België onmogelijk. Post ging soms verloren. Vaals was economisch afhankelijk van Aken, en de familie Wiertz van Vaals. Dat had ook invloed op de financiële situatie. Foto’s moest men nu in Nederland laten maken.

error: