Het Tai Chi Centrum start begin Januari met een nieuwe introduktiekursus tot Tai Chi, een eeuwenoude, maar voor velen volkomen nieuwe vorm van ontspanning. Nieuw ook omdat Tai Chi, in tegenstelling tot de bekende passieve metoden, een autonome, aktieve relaxatie is. Tai Chi bestaat uit een dagelijks te herhalen reeks van langzame, harmonieus ineenvloeiende gebaren die stapvoets worden gedaan. Ze duren een twaalftal minuten. Ze vergen spierarbeid noch vermoeienis, bedaren lichaam en geest, bevorderen de gezondheid on verlengen de levensduur. De oefening wordt in groep aangeleerd, maar is bestemd om alleen te worden uitgevoerd.
Een oningewijd toeschouwer zou de uitvoering abnormaal langzaam voorkomen, de beoefenaar zelf daarentegen heeft het gevoel intens bezig te zijn.
Je kunt de oefening namelijk niet doen zonder volledige aandacht en een perfekt gekoördineerde samenwerking van lichaam en geest, ademhaling en koncentratie. De bedachtzame afwikkeling van de gebaren wordt wel vergeleken met het afwinden van een zijdekokon, waarbij bij de minste onachtzaamheid de draad afkapt! Het aanleren is moeilijk, het doen makkelijk. Het werkelijk waardevolle wordt iemand nu eenmaal niet zomaar in de schoot geworpen: je moet volgen en meewerken in de goede richting. Maar wie volhardt – en dit is geen ijdele belofte – heeft, als hij de hele oefening kent, niemands stem of hulp en zeker geen pillen meer nodig om zich te ontspannen. Hij is volkomen rustig en in het bezit van zijn beste krachten in volle aktie. Heel de dag door. Tai Chi is niet leren, maar afleren, het is een lange weg terug naar de oorsprnkelijke, ongestoorde eenheid van je wezen.
DE OORSPRONG
De Tai Chi-gebaren zijn een kostbaar erfstuk van de oude inheemse Chinese kultuur. De oorsprong ervan is verloren gegaan in de nacht der tijden. De oorspronkelijke vorm eveneens. De gebaren uiten de verbondenheid van de diep-denkende mens met de natuur.
Ze waren een middel, een weg tot het verwezenlijken van zijn eenwording met de onuitsprekelijke kracht achter de natuur.
De Chinezen noemen die kracht <Tao> wij noemen ze God. De gebarenritus kreeg in deze geest de naam van « Tai Chi » of « Opperste Beginsel ».
De oudst gekende vorm van Tai Chi zou teruggaan op Bodhidharma, een Indisch monnik die, omstreeks 520 na Kr. het boeddhisme in de taoïstische kloosters in China introduceerde. De verscheidene systemen en stijlen, die zich uit deze vorm getuigden ontwikkelden, alle van eerbied voor het leven en een vreedzame levenshouding Maar in tijden dat de weerloze monniken hun kloosters tegen rondtrekkende roversbenden moesten verdedigen, konverteerden ze willens nillens in geweldloze zelfverdediging: men zag toen de vreedzame monniken zich plots ontpoppen als geduchte vuistvechters! Zo werd Tai Chi allengs een onderdeel van Kung Fu; aan de benaming werd het epiteton « Chuan » toegevoegd, wat in het Nederlands « vuist » betekent. Toch moet dit woord niet te letterlijk worden opgevat, want voor de Chinezen is de vuist naast een bedreiging tevens een symbool voor inwendige kracht, geest-kracht. In die betekenis werd ze sindsdien ook in de training opgenomen. Tot helemaal in de vorige eeuw bleef Tai Chi Chuan het exclusieve voorrecht van mannelijke kloosterorden en dito leden van de keizerlijke familie.
De dochters werden, volgens een oude traditie, in de geheimen van dit geweldloze, maar uiterst effektvolle systeem van zelfverdediging niet ingewijd: het moest familiebezit blijven! Dit ging op totdat een vondst de zegswijze « Er is geen schuit zo dicht of er is een lek in » kwam bevestigen. In de achttiende eeuw bracht de ontdekking van een handschrift van een befaamd Tai Chi-meester de lang verborgen kunst in het bereik van de leergierige leken. Het bloeitijdperk brak aan met de stichting te Peking van een eerste school, met de oprichting waarvan ook het verschijnen van het eerste gedrukte handboek samenvalt. Tai Chi is momenteel in het Oosten een zeer gezochte oefening.
Op dit ene punt tenminste zijn de beide China’s het kennelijk eens! Sedert 1932 werd Tai Chi ook buiten China meer en meer bekend. Het wordt beoefend om ziin terapeutische effekten, als kulturele oefening, psychosomatische gymnastiek en als een non-agressieve metode van zelfverdediging.
In toneelscholen wordt het onderricht als één van de facetten van de dramatische kunst. Al deze aspekten zijn inderdaad aan dit prachtige systeem inherent. Het biedt de ernstige zoeker een complete oefening aan.
Cara van Wersch
Gazet van Antwerpen, 4 december 1976
Klik hier voor het Levensverhaal van Cara van Wersch.