Genealogische website Warsage

wiel van wersch
Wiel Van Wersch (1912-1998) en zijn vrouw May Vincken (1921-2000) in 1993.

Herinneringen aan mijn vader door Jan van Wersch

‘Wat ik nog weet is dat mijn vader (=Wiel van Wersch 1912-1998)  een transport licentie/concessie had. Ik weet ook nog dat hij die concessie op een gegeven moment heeft laten verlopen, omdat er mensen in zijn directe omgeving waren die dat niets vonden. Toen heeft Rompen die overgenomen. In Mechelen werden hoofdzakelijk gezinnen op en rond Bommerig door mijn vader van sjlaam (=kolengruis) voorzien. Ik denk dat we spreken over de periode 1945-1955.

 

Mijn ouders woonden in, liever nog, op Bommerig. Hier dreven zij een klein gemengd boerderijbedrijf met vooral melkvee. Omdat er nog wel wat tijd over was en mijn vader een paard, een kiepkar en een platte wagen had, had hij de mogelijkheid en tijd om voor andere mensen vrachten te doen o.a. door hooi te transporteren maar ook door sjlaam op de koel (=mijn) te halen. Hij vertelde ook dat hij na de oorlog meegewerkt had aan de aanleg van de Wittemer Allee om kiezel uit de kiezelgroeve op der Voeleboan (= de voormalige lokale vuilnisstortplaats in het Vijlener bos bij Mechelen) naar Wittem te transporteren en wel met de de schlaagskaar (= kiepkar).

 

sjlaam
foto: Harry van der Heijden: http://members.home.nl/harria/

In het najaar en de winter deed hij transporten op de route Mechelen-Terwinselen vv. Hij reed met paard en platte wagen leeg naar de staatsmijn Wilhelmina, reed het schlaamloak(=een gat waarin de sjlaam op het terrein van de mijn werd opgevangen en waaruit het spul op de karren/wagens geladen werd) in, laadde de wagen vol met sjlaam en ging weer terug naar Mechelen. Wat mij daarvan verteld is, is, dat ik vaak mee mocht gaan, wat voor mijn vader gezelliger was, want de trip was tenslotte een dagtocht.

 

Dat was daarom mogelijk, omdat vrijwel vlak tegenover het schlaamloak mijn tante Netty woonde, wier man oom Harie ook bij de Wilhelmina werkte. In de familie deed al grijnzend het verhaal de ronde dat ik in de winter op de wagen zittend halfbevroren in Terwinselen aankwam om bij tante Netty in huis achter de kachel ontdooid te worden. Als ik weer opgewarmd was en mijn vader de wagen volgeladen had, werd ik, na wat gegeten en gedronken te hebben, op de bok gezet en reden we weer naar huis terug om de lading af te leveren en de wagen met de hand, met de platte schup leeg te scheppen.

 

Het einde van een dagvullend programma, hoewel… Daarna moest er wel nog gemolken worden. Ja, als slotactiviteit moest de wagen ook nog gepoetst worden want het vervoerde spul, sjlaam, was een pikzwarte min of meer zachte kolensmurrie. Tot in de vijftiger jaren van de vorige eeuw een zeer geliefd en relatief goedkoop stookmateriaal voor de kachel.’

bron: Mechelen en de mijnen, 2015

 

Naschrift
Er was destijds een groot verschil tussen mijnwerkers ondergronds en de beambten bovengronds. Niet alleen in loon, maar ook in behuizing en uitstraling. Zo kreeg iedere mijnwerker bij zijn loon de minste kwaliteit kolen mee om thuis te stoken: eierkolen dat een mix  van pek en kolengruis was en sjlaam. Mijnbeambten kregen een betere kwaliteit antraciet of cokes.
Sjlaam was het kolengruis dat vrijkwam in de kolenwasserijen. In grote baden werd door middel van een vloeistof met een hoog soortelijk gewicht de stenen van de kolen gescheiden. Het bovendrijvende kolengruis werd afgeroomd en ingedikt. Het had dan de vorm van zwarte modder, sjlaam in het dialect.

Bommerig

bommerig
Kaart 1903

is een buurtschap van Mechelen ten noordoosten van Epen in de gemeente Gulpen-Wittem. Het buurtschap (gehucht)  ligt op een heuvel boven de Geul aan de weg van Mechelen naar Camerig. In 1536 vermeld als Bamberg in het Overdrachtsregister van Epen 1520-1563 (Rijksarch. Maastr.; Tummers, blz. 24-25), in 1696 als Bommerig (Mosmans Mechelen, blz. 20). De bebouwing bestaat uit een aantal hoeven verspreid langs de weg. Begin 19e eeuw stonden hier acht huizen. Bamberg is mogelijk van Banberg, een onder een ban (= rechtsgebied) vallende berg of heuvel. Bommerig ligt immers op een heuvel.  Je kon er uit verbannen worden en dan ben je opeens een bandiet. Op 17e-eeuwse en 18e-eeuwse kaarten komen geen van de bovengenoemde namen voor. Op een kaart uit 1903 komt Bommerigerweg pas voor.

Al in de  prehistorie was hier bewoning omdat er ertsslakken gevonden werden als restant van gesmolten oer. In het artikel  Metaalertsen in de bodem van Limburg door W.M. Felder en F.H.G. Engelen in Grondboor en Hamer jaargang 43, november 1989 staat:

 

Veel werk is verricht door de Bergwerk Vereeniging voor Nederland. In een boring in de omgeving van Bommerig, in de gemeente Wittem, werd in 1856 looderts aangetroffen. Dit is de aanleiding tot het aanvragen van de concessie Maria liefst 4300 ha groot. Op grond van de mijnwet 1810 is deze aanvrage afgewezen. Gedurende de oorlogsjaren 1940-1944 heeft men bij Bommerig geprobeerd een exploratie-schacht te graven. In 1953 kreeg de Oost Borneo Maatschappij N.V. een exploratievergunning voor het opsporen van ertsen in het meest zuidelijke deel van Zuid-Limburg.
In 1936 werd met proefboringen begonnen. 

 

Jan van Wersch: De plaatsnamen met de uitgangen –ig, -merig, -mig komen in Zuid-Limburg nogal vaak voor : Bommerig, Camerig en Hommerig bijvoorbeeld. De uitgang –merig gaat terug op –berg of –burg en wordt aangetroffen achter een éénlettergrepig eerste element. Door assimilatie verandert de lettercombinatie –nb– en/of -mb-  tot -mm-  of -m-. Op deze manier zou de naam Bommerig afgeleid kunnen zijn van Bamberg of Banberg, maar ook, en misschien nog iets meer voor de hand liggend, van Boomberg.

 

In het Limburgsch Dagblad van 2 augustus 1934 staat onder de titel Moeilijke Zuid-Limb. Plaatsnamen een artikel van Gerh. Krekelberg die over Bommerig het volgende schreef:
De verschillende -ich en ig-namen; d.w.z. de beteekenis van deze uitgangen wordt mij gevraagd, zooals wij ze vinden in Kamerig bij Vaals, Vrusschemig en Palemig bij Heerlen,Weberig bij Spaubeek, Bommerig bij Wittem, enz. Men wil, dat al zulke namen teruggaan op den Keltisch-Romeinschen tijd. Ze zijn bijna alle aanduidingen voor oorspronkelijke nederzettingen, hetzij heerenzetels of hoven voor het landelijk bedrijf met woningen voor den bezitter en zijne onderdanen en werklieden naast stallingen en voorraadsruimten. Meestal liggen ze daarbij ook aan Romeinsche heerbanen of dan in de nabijheid ervan. Heel vaak zitten in de prefixen stam- of grondwoorden opgesloten van personennamen, terwijl dan het suffix ig. ich of ik een restant is van het bekende iacum, dat feitelijk het beste overeenkomt met ons heim of heen. (Vergel. nog de namen Melick, Gulik, Blerick, enz.).


In het Tijdschrift voor Nederlandse Taal en Letterkunde, jrg 36 (1917) schreef M. Schönfeld dat hij de naam Bommerig niet kon verklaren. Hij vond het opvallend dat de Limburgse -ig gebruikt wordt in plaats van het algemene Nederlandse -ik. Hij denkt dat het eerste deel van de naam van dit gehucht naar een persoon verwijst.

Lang moesten de bewoners van de ongeveer dertig woningen wachten op water. In 1954 waren er plannen om de waterleiding ook naar Bommerig door te trekken. In 1962 zouden de bewoners pas aangesloten worden.

Wiel van Wersch

Wiel werd als Frans Willem Joseph van Wersch in Simpelveld in 1912 als zesde vanuit eindelijk zestien kinderen geboren. Het gezin van zijn ouders, Jos van Wersch en Maria Eschweiler, verhuisde in de twintiger jaren van de 20ste eeuw naar de hoeve Hommerich.  Deze hoeve was gelegen op de grens van Mechelen en Gulpen. Willem nam de pacht van zijn vader Jos in 1934 over.

 

hommerich
Hoeve Hommerich voor de brand.

In het najaar, november 1934 brandde deze hoeve jammer genoeg af. De krant schreef: De hoeve Hommerig alhier is door onbekende oorzaak afgebrand. Veel huisraad en ‘t meeste vee kon nog worden gered; enige varkens en kippen kwamen echter in de vlammen om. De hoeve, bewoond door v.W. brandde totaal uit. Verzekering dekt de schade. 

 

De familie trok vervolgens naar de hoeve Ten Hove. Het ongeluk trof hen voor de tweede keer toen Ten Hove in oktober 1937 voor een deel verbrandde.

BOERDERIJ AFGEBRAND Geheele oogst en het vee een prooi der vlammen. Zaterdagmorgen brak door tot nog toe onopgehelderde oorzaak brand uit in de boerderij- „Ten Hove” met het nieuw gebouwde woonhuis van den eigenaar, den heer J. van Wersch, te Wittem. Het vuur greep zoo snel om zich heen, dat spoedig heel het gebouwencomplex in lichter laaie stond, waartegen de brandweer machteloos stond. Van den inboedel van ’t woonhuis kon nagenoeg niets meer gered worden. Evenmin van het vee, dat zich in de stallen bevond en waaronder zich o.m. eenige kostbare paarden bevonden. De dieren kwamen alle in de vlammen om. Ook de heele oogst is een prooi der vlammen geworden. De schade wordt door verzekering gedekt.
bron: Nieuwsblad van het Zuiden 4 oktober 1937

 

De hoeve werd opnieuw opgebouwd en werd later eigendom van zijn broer Frans. De ouders en Wiel verhuisden vervolgens in 1943 naar de hoeve Bommerig.

kadaster Bommerig
ca. 1820: bron: http://beeldbank.cultureelerfgoed.nl

Bij het pijltje staan drie woningen. In die tijd (ca. 1820) woonden daar de weduwe Beuken, Peter Moulen en Frans Haemman. Van de voorste twee huizen werd in 1970 één huis gemaakt. Het achterste huis stamt stamt uit de 18e eeuw.
Omdat er twee huizen stonden is het pand nu bekend als Bommerigerweg 46-48. Toen Wiel in 1998 in dit huis in de bovenwoning overleed was het nummer 50. 

1999

bommerigVakwerkhuizen domineren in het gehucht Bommerig
Met vertrek paters werd het stil in Bommerig.
Gehuchten, het Heuvelland is er vol van, Een handvol huizen, prachtig gelegen op een heuvel, of juist in een dal. Een serie reportages over bewoners of toevallige passanten.
Bommerig: 41 huizen en 109 inwoners.
door Ger Gerritsen.


BOMMERIG • De zon zet de heuvels nog maar eens in het volle licht. De temperatuur bereikt zomerse waarden. Kortom, er is sprake van prachtige en aangename nazomerse dagen.
Maar ondanks die verwoede en vaak ook geslaagde pogingen van de zon is het toch duidelijk dat de herfst in aantocht is. De zonnestralen kunnen de vochtige geur van de weilanden niet echt wegwerken. In de hellingbossen beginnen de eerste bladeren zich los te maken van de takken. Hier en daar zie je nog wat oudere toeristen te voet of op de fiets een tocht maken door het Vijlener of Elzetter Bos.
Het zal niet lang meer duren of de stilte zal hier de natuur helemaal omringen. Slechts een enkeling zal nog komen genieten van de uitbundige kleuren waarmee de herfst de bossen schildert.

 

Het is juist deze tijd van het jaar die Maria van Wersch uit het gehucht Bommerig het meeste aanspreekt. Niet omdat ze niet van drukte om haar heen houdt. Ze weet de schoonheid van alle jaargetijden in haar omgeving als geen ander te waarderen, maar de herfst heeft toch wel een apart plekje in haar hart veroverd.

Ze werd 78 jaar geleden in Bommerig geboren, stond 35 jaar lang haar man terzijde als boerin, voedde er zeven kinderen op en dacht er nooit om. weg te gaan uit het gehucht. Zelfs een korte vakantie ergens buiten Bommerig zat voor haar niet in.
„Heb ik nooit tijd voor gehad zegt Maria van Wersch beslist. Ze haast zich er aan toe te voegen dat ze er ook nooit behoefte aan heeft gehad. Ik zie wel eens mensen van mijn leeftijd op televisie die ook nog nooit op vakantie zijn geweest. Die klagen dan steen en been en huilen tranen met tuiten als ze een reisje aangeboden krijgen. Ik vind dat vaak heel erg overdreven. Wij zijn niet grootgebracht met het begrip vakantie. Voor ons telden maar twee dingen: de boerderij en het gezin. Vergeet niet dat op de boerderij zo’n veertig jaar geleden alles met de hand gedaan moest worden. Nu gaan ze met van die grote machines over het land en binnen de kortste keren is de klus geklaard.”

 

Maria van Wersch signaleert de vooruitgang, maar is er niet jaloers op. Ze accepteert dat het destijds niet anders was. Een druk leven, waarin weinig tijd was voor hobby’s.
De dagelijkse sleur in het uiterst stille gehucht werd een keer per week doorbroken door de priesterstudenten uit Wittem. Zij zochten ontspanning in het klooster van de paters Redemptoristen dat aan de voet van het bos lag. Zij bewerkten de tuin, deden allerlei huishoudelijke klussen en maakten
dankbaar gebruik van de kegelbaan die de paters bij het klooster hadden aangelegd.

Het was best gezellig iedere week als die jonge gasten hier rondliepen. Er was altijd leven in de brouwerij”, herinnert Maria van Wersch zich. „Er werd gezongen en gelachen. Je merkte gewoon dat die jongens die dag echt als uitlaatklep gebruikten voor de toch strenge regels in het klooster in Wittem.”


Maria van Wersch had een grote bewondering, zo blijkt, voor de priesterstudenten en de paters. Wat vooral indruk op haar maakte was de lange bidweg vanuit Wittem, die de paters regelmatig ondernamen. ,Weer of geen weer, regen of sneeuw, het maakte niet uit. Je hoorde ze al van ver aankomen. Luid de rozenkrans biddend. Het gaf je een bijzonder gevoel. De inwoners van Bommerig hebben trouwens altijd een erg goede band gehad met de Redemptoristen. Als er een communie-feest was, werden in het klooster tafels en stoelen geleend Dat was vanzelfsprekend. Ik heb het dan ook heel erg gevonden toen de paters jaren geleden vertrokken. (dat was in 1968) Het werd van de ene dag op de andere een stuk rustiger, leger in Bommerig, ondanks de toeristen die steeds meer deze streek opzoeken.”

 

Wat Maria van Wersch misschien nog wel het ergste heeft gevonden is het feit dat ook het leegstaande klooster niet ontkwam aan de vernielzucht van jongelui, door Maria in haar typisch dialect Hanskaspere genoemd. „Ruiten werden ingegooid, de mooie tuin werd vernield. Het deed gewoon pijn als je het zag. Gelukkig is het gebouw nu weer bewoond en blijven de vandalen weg.”
Het vandalisme was niet alleen een doorn in het oog van Maria van Wersch, het hoorde gewoon niet bij de rustige en vreedzame sfeer die Bommerig uitstraalt. En dan vooral het laatste gedeelte van het gehucht.

 

Komende uit de richting Mechelen is het eerste gedeelte van de Bommerigerweg nog vrij dicht bebouwd, maar in het achterste gedeelte is het aantal huizen vrij beperkt. Daar word je gewoon omringd door de rust, maar ook de eenzaamheid. Eenzaamheid waar Maria van Wersch tot zestien jaar geleden geen notie van had, eenzaamheid die haar ook nu nog niet te veel wordt.
„Pas als ik niet meer voor mezelf kan zorgen, als ik mijn dochter en haar gezin, die hier ook wonen tot last zou worden. dan pas zal ik naar een bejaardenhuis vertrekken. Maar voorlopig krijgt niemand me weg uit Bommerig.”

bron: De Limburger, 1999


Wiel van Wersch (1912-1998) trouwde 1943 Maria Vincken (1921-2000).

emmaus bommerigIn dit krantenartikel wordt gesproken over de kegelbaan van de paters. Deze kegelbaan lag bij het huis Emmaus, vlakbij Bommerig.

 

Emmaus – buitenverblijf van het Redemptoristenklooster in Wittem

Op een afgelegen locatie, een heuvelflank ten zuiden van Wittem, staat een afzijdig monument. Het gaat in dit geval om het buitenverblijf.

“Emmaus” waar priesterstudenten zich konden ontspannen. In de natuurrijke omgeving was gelegenheid tot wandelen en op het terrein lag een kegelbaan. De naam Emmaus verwijst naar het bijbelse plaatsje Emmaus dat op ongeveer vijf kilometer van Jeruzalem ligt. Het buitenverblijf is op vrijwel eenzelfde afstand van het Redemptoristenklooster in Wittem gesitueerd.

 

Emmaus is in 1905 gebouwd naar schetsen van pater Joseph Deckers, rector van het klooster, de uitwerking lag in handen van Andreas Frissen die het werk met mede-kloosterlingen uitvoerde zonder tussenkomst van architect of aannemer. Het gebouw ziet er zeker niet alledaags uit met een rechthoekige plattegrond in de verhouding 2:5, twee bouwlagen en een schilddak. Op de begane grond omvat een houten veranda het gehele gebouw. De veranda is met slanke houten zuiltjes uitgevoerd met daarop openemmaus bommeriggewerkte houten bogen. De verdieping zette dit open karakter van Emmaus voort: het was in wezen één groot overdekt balkon, alzijdig omsloten door een arcade met alweer die slanke houten kolommetjes die het schilddak ondersteunden. Tussen de kolommetjes waren opengewerkte houten zwikken bevestigd.

 

Het interieur bevat onder andere een grote (recreatie)zaal, een kapel en een keuken. De kapel is in 1941 door Cor van Geleuken -een van de priesterstudenten- beschilderd. Emmaus is sinds 1968 niet langer in gebruik als ontspanningsoord voor priesterstudenten. Na enkele jaren leegstand kwam het gebouw in particuliere handen. Sinds 2000 dient Emmaus als woning. De verdieping met het balkon verloor het open karakter en werd gesloten. De aldus ontstane ruimte kreeg een indeling met kamers en vertrekken.

 

De herbestemming tot woonhuis behoedde Emmaus voor leegstand en verval. Het open en lichtvoetige karakter van het buitenverblijf boette weliswaar aan zeggingskracht in, maar de nieuwe functie vormde de basis van het behoud van een opmerkelijk en zeldzaam monument uit de geschiedenis van het kloosterleven in Nederland.

 

Bron: Brochure: Een toekomst voor kloosters.
Tekst: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Redactie & tekstadvies: GemRedactie, Delft.
Foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

1994

wiel van wersch Vincken

Wiel van Wersch, (nummer 7) trouwde May Vincken (nummer 6). Zij kregen zeven kinderen
Jan (19), Elly (8), Wiel (4), Gerard (24), Jacques (2), Jo (10), Mieke (13).
Deze foto werd gemaakt toen Wiel en May in 1994 60 jaar getrouwd waren.

 

  • Jan (19) trouwde met Lida Ploemen (18). Zij kregen zoon Vincent (17) die met Joan Oosterhof (16) trouwde en zoon Hans-Peter (20),
  • Elly (8) trouwde met Huib Vandermeulen (23). Zij kregen Guido (21) en Maarten (22)
  • Wiel (4) trouwde met Annie Nix (3). Zij kregen Mandy (3a) en Kelly (5)
  • Gerard (24) trouwde met Carien Huynen (9). Zij kregen Frank (9a) en was in verwachting van Koen .
  • Jacques (2) trouwde  met Roos Luijten (15). Zij kregen Mirthe (niet op de foto)
  • Jo (10) trouwde met Anita Nix (11). Zij kregen Niels (niet op de foto)
  • Mieke (13) trouwde met Al Kicken (14). Zij kregen Kjell (1) en Jesper (12).
Van Wersch
Deel van het gezin van Jos Van Wersch en Maria Eschweiler bij hoeve Ten Hove.

Na de brand verhuisde de familie naar de boerderij Ten Hove. Daar werd deze onderstaande foto gemaakt.

1: Gerda (1924-2013), 2: vader Jos (1979-1959), 3: Gerard/Jeff (1927-2015), 4:  Mien (1925-2011), 5: May of Lies, 6: Wiel (1912-1993), 7: Huub (1916-2003), 8: moeder Maria Eschweiler (1889-1981), 9: Anna (1910-1981), 10: Frans (1917-1993), 11: Louis (1921-1985

Evacuatie Kerkrade

Doordat in september 1944 30.000 inwoners van Kerkrade gedwongen werden te evacueren, ontvingen dorpen in de omgeving van Kerkrade vele vluchtelingen. Zo ook in Mechelen. Jan herinnert zich:

 

Kerkraadse evacués vrienden voor het leven
(met dank aan Cor Bertrand)

Verschillende Kerkradenaren, die op het einde van de Tweede Wereldoorlog, in september 1944, hun woonplaats moesten verlaten om aan de gevaren van wreed oorlogsgeweld te ontkomen, zijn met gastfamilies in het Heuvelland vrienden geworden voor het leven. Zij werden opgevangen o.a. door de gastvrije bevolking van Ubachsberg, Wijlre en dorpen, die behoorden tot de toenmalige gemeente Wittem, waaronder Mechelen.

 

De agrarische families Van Wersch en Ploemen trokken zich het lot aan van leden van de Kerkraadse gezinnen Sijstermans en Scheeren. Zij zijn vrienden geworden voor het leven, zo weten de heer en mevrouw Van Wersch-Ploemen uit Wijlre zich te herinneren uit verhalen van hun grootouders. Bij de familie van dr. ir. Jan van Wersch in de buurtschap Bommerig kwam het gezin Sijstermans terecht. Zij raakten zo bevriend met elkaar dat zij jarenlang over en weer bij elkaar op bezoek gingen.

 

Met een kleinzoon van de evacués Sijstermans, de latere arts Arthur, voetbalde Jan van Wersch geregeld op de binnenplaats van de hoeve van zijn familie in Mechelen. Zij kwamen elkaar tegen op het gymnasium en na hun middelbare studies konden contacten in medische kringen te Heerlen niet uitblijven. Arthur Sijstermans werd arts en Jan van Wersch trad als chemicus in dienst bij het ziekenhuis van Heerlen. Medicus Sijstermans overleed in 2004. Bij die gelegenheid kwamen bij dr. ir. Van Wersch de herinneringen aan de evacuatie weer boven. “De toen ontstane vriendschap tussen mijn familie en die van mijn bevriend Arthur kon niet meer stuk. Wanneer mijn moeder haar echtgenoot, die voor een operatie in het ziekenhuis van Kerkrade verbleef, ging bezoeken dan genoot zij gastvrijheid bij de familie Sijstermans.”

 

De echtgenote van dr. ir. Van Wersch, heeft haar eigen verhaal over de familie Scheeren: “Dochter Clara was als 14-jarig meisje zeer ondernemend. Per fiets ging zij in 1942 op proviand uit. Bij landbouwer Ploemen van hoeve de Oude Brouwerij te Mechelen belde zij aan voor melk, boter, kaas en eieren. Niet zonder resultaat. Het werd haar vaste leverancier van zuivelproducten.”

 

Toen de familie van aannemer Scheeren uit Chevremont huis en haard moest verlaten, kwam zij als evacué terecht in een café te Trintelen. De primitieve huisvesting samen met andere vluchtelingen beviel haar niet en Clara nam haar toevlucht tot haar bevriende familie in Mechelen. Daar heeft zij vier werken lang gelogeerd in, zoals zij zelfverklaarde, een mooiere kamer dan thuis. Uit dankbaarheid voor de genoten gastvrijheid is Clara van Sjevemet de familie Ploemen blijven bezoeken tot op hoge leeftijd.

bron: Kerkrade evacueert, blz 71, 2004.

De evacuatie was maar voor korte tijd van 25 september 1944 tot  25 oktober 1944 toen de eerste bewoners weer terugkeerden. Velen plaatsten een dankbetuiging aan hen waar zij een schuilplaats vonden, in de Limburgs Dagblad:

evacuatie
evacuatie
evacuatie
evacuatie

Klik hier voor Wiel van Wersch in de Kerkraadse Tak.

error: