Op bezoek bij Neverlak.
Een gesprek met Dhr. Radier, technisch directeur van Neverlak B.V. aan de Duivendrechtsekade. Dit bedrijf, van origine een Frans bedrijf, is van ca. 1830 en opgericht in Parijs onder de naam Les Fils Lévy Finger. Ook rond diezelfde tijd stichtte men een filiaal te Brussel. Het bedrijf liep goed en men richtte daarna overal filialen op; veelal in Frankrijk, maar ook in Zwitserland en zelfs in Noord Afrika. De grootste filialen waren in Marseille en Brussel.
Vanuit Brussel werd in de 2e helft van de 19e eeuw ook ons land bezocht en dat liep zo goed dat er in 1894 in Nederland een filiaal werd opgericht. Er werd een directeur aangesteld en dat was de heer Frans van Wersch.
Dhr. Van Wersch was een telg uit een geslacht waarin verf een zeer belangrijke rol speelde. De familie van Wersch kwam uit Heerlen en ze hadden in totaal 11 kinderen, waarvan vier zonen hun boterham in de verf verdienden.
Frans Hubert werd in 1894 de eerste directeur in Amsterdam en was toen 23 jaar oud. In het begin vestigde het bedrijf zich in de stad, eerst op de Herengracht 67, later verhuisde het naar de Prins Hendrikkade nr. 84 en vervolgens naar de Zwanenburgwal nr.37. Tenslotte zo rond 1920 kwam de fabriek naar de Duivendrechtse kade en had men een kantoor aan de Prinsengracht nr. 381.
In de jaren twintig van de vorige eeuw was er een grote economische crisis. Dhr. Guus van Wersch kon in die tijd niet gemakkelijk aan het werk komen. Hij was de zoon van Ferdinand van Wersch, een broer van Frans, die een groot schildersbedrijf in Heerlen had. Guus werkte ook wel mee met zijn vader, maar kon toch niet echt zijn draai vinden.
Op zekere dag werd hij door familie van oom Frans gevraagd om naar Brussel te komen om mee te werken in de productie van Les Fils Levy Finger. Hij deed dat en viel op door zijn inzet en vakkennis en hij had een behoorlijk zakelijk inzicht. Hij werd toen gevraagd om daarna ook in Amsterdam de touwtjes in handen te nemen, als plaatsvervangend directeur. Dat was in 1932.
Helaas ging het bedrijf op dat moment zo slecht, dat er voor hem weinig viel te reorganiseren en de fabriek werd opgeheven. Dat was voor hem wel een groot financieel probleem want hij was getrouwd en had drie kinderen.
Op dat moment waren de wereldwijde economische vooruitzichten niet zo goed. Guus ging echter niet bij de pakken neer zitten en ging vervolgens praten met de Brusselse directie en ze kwamen overeen dat Guus de Amsterdamse verffabriek op 1 januari 1934 kocht. Hij was toen 28 jaar oud. Er werden wel goede afspraken gemaakt met Frankrijk en België, want de eerste jaren kreeg Guus gewoon de producten vanuit Brussel aangeleverd.
In de mobilisatietijd werd Guus opgeroepen om in dienst te gaan en zijn broer Albert zette toen het bedrijf voort. Gelukkig ging dat goed en na de oorlog kon Guus verder zijn bedrijf voortzetten en werd Albert gevraagd om directeur van Varossieau te worden. Het latere Sigma Coatings van de Historverf.
Tijdens de oorlogsjaren ging het natuurlijk niet zo best. De productie lag stil en de voorraden en grondstoffen werden grotendeels door de Duitsers ingepikt. Wel had Albert in die tijd een laboratorium ingericht en op die manier kunnen experimenteren met de kennis van het maken van verf. Hij had ook emulsie verven ontwikkeld.
Na de oorlog maakte het bedrijf een doorstart. De fabriek in Amsterdam telde 12 werknemers. Men importeerde nog steeds verf in consignatie vanuit de Belgische productie. Men betaalde deze verf pas, nadat de partij was verkocht. Ondertussen veranderde Guus de naam van de fabriek naar Neverlak: Nederlandsche Verf en Lakfabriek.
In 1949 werd de Electrische Verffabriek Guldolin uit Den Helder overgenomen. In de jaren vijftig kwamen Guus, zijn schoonzoon en tevens nog een neef het bedrijf versterken en waren er in 1965 al 40 man in dienst.
In die tijd leverde men al een speciale verf met de merknaam Caparol die als decorverf werd gebruikt door de voorloper van de NOS, de NTS. De Nederlandse Televisie Stichting.
In 1955 fuseerde de Nederlandse Verf- en Lakfabriek v.h. Les Fils Levy Finger te Amsterdam en de verf-, vernis- en lakfabriek Wenzo te Breda De nieuwe fabriek ging werken onder de naam N.v. Nederlandse Verf- en Lakfabriek. Het hoofdkantoor en de cellulosefabriek werden in Amsterdam gevestigd.
De Heer Guus van Wersch heeft doorgewerkt tot zijn 73e jaar; op het laatst nog 3 dagen per week. In 1978 verkocht hij Neverlak aan 4 mensen uit het bedrijf. De directie bestaat nu nog steeds uit twee van deze vier heren, waaronder de heer Radier, waarmee wij dit gesprek hebben gevoerd.
De heer Radier vertelde ons nog een leuke herinnering uit zijn beginperiode toen er nog losse verfpoeder was. Er kwamen toen wel 40 meisjes (een reuze kippenhok) werken om de losse poeder in zakjes te scheppen en te verpakken voor de verkoop. Die zaten toen op de bovenverdieping van de fabriek aan de Duivendrechtsekade.
Momenteel krijgt men vanuit België de transparante en witte lak aangeleverd. Deze aanvoer gebeurt per vrachtauto eens per week of per 2 weken navenant er behoefte aan is. In het pand aan de Duivendrechtsekade produceert men de gekleurde lakken.
De verkoop is grotendeels gericht op de reclamewereld, de standbouw en de filmindustrie met hun producten Frescolithe en Lithos. De heer Radier en de mededirecteur zijn beiden ook niet zo jong meer en het ligt in de bedoeling, dat men de oude traditie voort gaat zetten om de medewerkers de kans te geven om het bedrijf later voort te kunnen zetten.
bron: Oud Duivendrechtse Zaken, 2008.
Kitty Wortel, oud werkneemster van Neverlak vertelde:
In de oorlogstijd tijd werkte ik wel op kantoor, maar aangezien de fabriek geen contingenten (toewijzingen) meer kreeg om nog verf te produceren en de mannen niet meer naar de fabriek durfden te komen, ging ik een dag in de week naar de post kijken. Ik belde dat dan door aan de directeur A. van Wersch in Laren (noot: Dat is Guus van Wersch). Vrijdags bracht ik de loonzakjes naar Amsterdam, die daar dan verder gedistribueerd werden.