Een vergeten schietbaan
Het was een klein radertje in het gevangeniswezen in Veenhuizen: de schietbaan. Norger Michiel van Wersch dook in de historie van een vergeten plek.
“Bijna niemand weet meer dat Veenhuizen een uiterst bloeiende schietvereniging heeft gehad. En twee schietbanen.” Michiel van Wersch baant zich al pratend een weg over een verwilderd pad. Adviesbureau Vandertuuk heeft de gemeente geadviseerd het weer begaanbaar te maken voor een rondwandeling en Van Wersch sluit zich daar graag bij aan. Het loopt schuin links het bos in nadat je ongeveer 400 meter in het verlengde van de Laan Weldadigheid richting Fochteloërveen hebt gewandeld.
Het loopt naar een flinke open plek waar nog overduidelijk wallen zijn voor de schutters, met verderop een zeker 8 meter hoge aarden wal met houten verhoging die de kogels moest opvangen. En vlak daarbij nog wat zwaar vervallen bouwsels. Een houten krot met een blauw kruis duidt hij aan als wachtlokaal tevens kantine, eerstehulppost en toiletruimte. Ernaast een stuk van een mast voor een vlag die meldde of er geschoten mocht worden.
Tussen het wachtlokaal en de kogelvanger een gemetselde overkapping die uitkijkt op een houten schot met een schietgat voor het oefenen van het pistoolschieten.
Het is de ‘nieuwe’ schietbaan uit 1902, zo weet Van Wersch. De oude ‘rijksschietbaan’ was in 1887 aangelegd voor de vijftig marechaussees die in Veenhuizen waren gedetacheerd. Die baan van ongeveer 100 meter lang en 5 meter breed lag ten zuiden van Veenhuizen vlakbij de provinciegrens richting Fochtelo. De manschappen moesten 5,5 kilometer lopen voor ze er waren. Ook daar zijn de wallen nog te vinden, maar na vijftien jaar werd de baan uit veiligheidsoverwegingen al vervangen door de nieuwe baan, een stuk dichterbij het dorp.
Die is in 1907 nog eens flink opgeknapt vanwege vernieuwde veiligheidsvoorschriften en verlengd tot 150 meter. Bij die gelegenheid kreeg de baan een zogenoemde ‘schijfinrichting Veltman’. Die was in 1885 bedacht door luitenant J.B. Veltman en kende schietschijven op een soort lorries. Waarnemers hoefden daardoor niet meer hun veilige kuil (naast de kogelvanger) uit om te checken of er raak was geschoten. „Niet zelden gebeurden er ongelukken omdat meerdere schietbanen naast elkaar in gebruik waren. Bij deze inrichting hoorde ook een gebouwtje waarin de schietschijven konden worden opgeborgen”, vertelt Van Wersch. De methode werd in 1890 voorschrift voor alle militaire schietbanen.
Niet alleen de bewakers van de gevangenis oefenden er. Veenhuizen kende tussen 1895 ook de Schietvereniging ‘Generaal van den Bosch’ naar de stichter van de Maatschappij van Weldadigheid en daarmee ook van Veenhuizen.
De vereniging telde in 1905 64 leden en later bijna honderd. Iedereen die een geweer, karabijn of flobert bezat kon lid worden en op woensdagen oefenen. Van Wersch: „Er werden ook meerdaagse concoursen gehouden. Dan gold er een rookverbod, maar daar was wel drie jaar over vergaderd.”
De schietbaan is volgens Van Wersch zeker tot en met 1955 gebruikt, maar de vereniging heeft de oorlog waarschijnlijk niet doorstaan.
bron: tekst; Bernd Otter. foto: DVHN in het Dagblad van het Noorden 3 oktober 2016.
Klik hier voor de schietbaan.
Reportage Boek over Johannes van den Bosch
Je zou denken dat Johannes graaf Van den Bosch een dagtaak had aan het exploiteren van de Maatschappij van Weldadigheid, Wie het boek van Michiel van Wersch over deze fascinerende persoonlijkheid leest, weet beter. Zakenman, generaal, weldoener.
René Otterloo
NORG/VEENHUIZEN Generaal Johannes graaf Van den Bosch kennen we als oprichter van de Maatschappij van Weldadigheid (1818), het achteraf mislukte experiment om op grote schaal een maakbare samenleving te creëren in ons land. Het effect op de landinrichting van zijn gedachtegoed in delen van Drenthe, Overijssel en Merksplas/Wortel in België staat ondertussen op de nominatie voor de Werelderfgoedlijst. Wie niet beter weet, zou denken dat hij een dagtaak had aan de uitdaging om duizenden straatarme mensen, bedelaars en landlopers aan een humaan bestaan te helpen. Niets is minder waar.
Achter Van den Bosch schuilt een fascinerende persoonlijkheid, waarvan maar weinigen het bestaan kennen. Dank zij een boek van Michiel van Wersch uit Norg komen we (veel) meer te weten over deze schatrijke ondernemer, minister, hoge militair en topambtenaar in Oost-Indië. Tussendoor schreef hij brieven van soms meer dan 900 (!) bladzijden aan onder andere zijn intieme vriend Koning Willem I.
Van Wersch was druk bezig met stamboomonderzoek van zijn eigen familie (dat leidde tot publicatie van Vluchtoord Veenhuizen) toen hij regelmatig stuitte op de naam van Johannes van den Bosch. Het intrigeerde hem zo dat hij meer wilde weten over deze figuur. De gepensioneerd medewerker van Shell dook verder in diverse archieven en duikelde interessante informatie op. Het onderwerp voor een tweede boek was snel bepaald.
“De naam van Johannes van den Bosch wordt vaak in de mond genomen, maar ik denk dat maar weinigen weten wat deze man allemaal heeft betekend. En opmerkelijk vind ik ook dat er tot nu toe geen boek over hem is geschreven. Ja, ergens in de jaren vijftig van de vorige eeuw, maar dat exemplaar is niet meer verkrijgbaar.” Van Wersch bestudeerde duizenden documenten in onder meer het Drents Archief in Assen, het Nationaal Archief in Den Haag, kranten uit het verleden en een dertigtal boeken.
Tot zijn grote verbazing trof hij honderden brieven aan van soms wel 900 tot 1000 pagina’s, die Van den Bosch vanuit Nederlands-Indië aan de toenmalige Koning Willem I en zeker honderd andere vooraanstaande Nederlanders schreef.
Van Wersch besloot de dynamische levensloop van Van den Bosch op chronologische wijze aan het papier toe te vertrouwen. Hij deelde de hoofdstukken op in periodes van telkens zeven jaar.
De schrijver omschrijft Van den Bosch als ‘een eigenzinnig man die wist was hij wilde en die niet echt openstond voor opvattingen van een ander’. Aan de andere kant: het was een man met een scherp zakelijk inzicht.
Hij is een welvarend man geworden. Met de Maatschappij van Weldadigheid liep het financieel niet goed af, ondanks dat hij er ook privégeld in stak. Er kwamen veel te weinig opbrengsten binnen. Hij was ook niet permanent betrokken bij de Maatschappij doordat hij onder meer in Nederlands-Indië vertoefde. Daar heeft hij vijftien jaar van zijn leven gewoond. In Nederlands-Indië was hij gouverneur-generaal en tevens oprichter en enige tijd commandant van het KNIL,het Koninklijk Nederlands Indisch Leger. En doordat hij veel reisde, zat hij in zijn leven in totaal drie à vier jaar aan boord van een schip . “Weet je wat ik ook zo bijzonder vind?
Iedereen noemt hem generaal Van den Bosch, maar in werkelijkheid had hij toen de rang van kolonel. De titel van generaal was in die tijd titulair. Pas in 1836 werd hij officieel generaal-majoor.”
Hoewel dus succesvol zakenman toonde Van den Bosch zich een
sociaal bevlogen Nederlander. Anders zou hij nimmer op het idee zijn gekomen de Maatschappij van Weldadigheid op te richten, zo concludeert Van Wersch. “Hij wilde concreet iets doen aan de bestrijding van de armoede. je moet weten dat de Maatschappij werd opgericht, in 1818, vlak nadat de Napoleontische tijd voorbij was. Nederland was op dat moment in feite failliet achtergelaten door de Franse bezetters. Van den Bosch geloofde in een maakbare samenleving, maar het werd de grootste teleurstelling van zijn leven.”
Het boekje over Van den Bosch is geen doorwrocht wetenschappelijk werk geworden. Van Wersch schreef het toegankelijk en dus makkelijk leesbaar. “Met wie je Van den Bosch anno 2014 het best zou kunnen vergelijken? Hij was een gefortuneerd zakenman, hoge militair, Kamerlid en minister. Er is vandaag de dag niemand die zo’n type carrière maakt. Wat dat betreft was het een volstrekt unieke figuur.” Na zijn dood in 1844 werd Van den Bosch in zijn rol als Tweede Kamerlid opgevolgd door de Leidse hoogleraar prof. dr. mr. Johan Rudolph Thorbecke, de liberaal die in 1848 onze huidige Grondwet schreef.
Boekinformatie:
Het 149 pagina’s tellende boekje over Johannes graaf van den Bosch, in full colour uitgevoerd, is verkrijgbaar in diverse boekhandels en is te bestellen via bol.com. Exemplaren zijn ook te bestellen via de auteur zelf: michielvanwersch @ gmail.com (spaties voor en achter de @ weghalen).
bron: Dagblad van het Noorden, 25 maart 2014
Klik hier voor een radio interview met Michiel van Wersch over Johannes van den Bosch op Omroep Drenthe.
Zoektocht naar Rudolphe Warsage
Norg /Veenhulzen
De aanwezigheid van Belgische vluchtelingen tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) is een van de onbekende hoofdstukken uit de dorpshistorie van Veenhuizen.
Michiel van Wersch uit Norg publiceerde er onlangs een handzaam boekje over: Vluchtoord Veenhuizen. Hij kwam met het onderwerp in aanraking nadat zijn broer Philippe via stamboomonderzoek stuitte op de Belg Rudolphe Warsage (de familienaam verbasterde tot Van Wersch). De Belg overleed in 1915 in Veenhuizen en de genealoog roeg zich af hoe deze Warsage daar was terechtgekomen.
Michiel van Wersch zocht en vond veel informatie over de aanwezigheid van voornamelijk Belgische gevangenen die in Veenhuizen terechtkwamen. Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog namen circa een miljoen vluchtelingen de wijk naar ons land. Van hen, zo becijferde Van Wersch, kwamen er 2200 naar Noord-Drenthe. Zij reisden meestal per trein vanuit het opvangkamp bij Nunspeet naar Assen, Bij De Kolk stegen ze aan boord van een trekschuit (Drentsche Stoomboot Maatschappij), om via de Norgevaart, de Kolonievaart en het Veenhuizerkanaal te worden afgezet bij het Eerste en Derde Gesticht.
Veel Belgische vluchtelingen in Veenhuizen hadden een criminele achtergrond en dat zorgde prompt voor onrust, vernieling, brandstichting en bedreiging met doodslag. Het leidde ertoe dat in april 1915 ongeveer 340 Belgen weden teruggestuurd.
In oktober vertrokken nog eens 330 onruststokers.
Van Wersch stuitte daarnaast op leuke anekdotes waardoor zijn speurtocht een rijk geschakeerd beeld geeft van de aanwezigheid van deze vluchtelingen. Zo werden eens twee Belgen die op de vlucht sloegen, achterhaald door twee bewakers. Vanaf Norg liepen ze gebroederlijk terug naar Veenhuizen om onderweg met zijn vieren het café in te duiken. Werd het nog gezellig.
Hoe het Rudolphe Warsage verging? Na zijn overlijden konden de erfgenamen niet achterhaald worden. Zijn nalatenschap ging naar de Belgische Staat: kleding, een zilveren zakhorloge en enig contact geld, tezamen 23 gulden en 10 cent. Het boekje Vluchtoord Veenhuizen is onder meer te koop in de winkel van het Gevangenismuseum.
bron: Dagblad van het Noorden, 31 januari 2013
Door René Otterloo
De zone-manager:
In deze job kan ik m’n ideeën uitleven
Oud-bedrijfsleider M.H.G. van Wersch barstte van de goede ideeën. Al snel werd hij daarom benoemd tot zone-manager. Hij begeleidt de bedrijfsleiders van 14 filialen. ‘Waarom ik als bedrijfsleider niet verder wilde? Ik had het gevoel dat ik veel meer kon doen en dat ik me op managementgebied beter zou kunnen uitleven’.
Van Wersch begon zijn loopbaan bij Albert Heijn 11 jaar geleden als marktonderzoeker. Na de nodige ervaring op de werkvloer te hebben opgedaan, werd hij bedrijfsleider, toen area-verkoopleider en vervolgens zone-manager.
Wekelijks is hij vier van de vijf dagen op pad. ‘Ik schat dat ik 80 % van mijn tijd spendeer aan gesprekken met de bedrijfsleiders’ .
Kaderfuncties
Elke maandag voert hij overleg met zijn area-manager en leden van de area-staf en eenmaal per vier weken leidt hij de zone-vergadering op het zonekantoor in Den Haag. Een hot item is de laatste tijd de bezetting van de kaderfuncties.
‘Om jonge scholieren, met name MDS-ers en MEAO-ers, te interesseren voor het kruideniersvak, organiseren we voor hen eind mei/begin juni diverse info-avonden. Maar ook in de winkels zelf attenderen we de jeugd via banenmarkten op de mogelijkheden, die Albert Heijn hen kan bieden’ .
‘Ik ben wekelijks vier van de vijf dagen op pad’
Regionaal prijsbeleid
Van Wersch is er voorstander van, dat Albert Heijn zijn landelijke prijsbeleid loslaat en dit regionaal regelt. ‘Er komt een proef, waarin we dit in praktijk brengen. Als er in je marktgebied bijvoorbeeld geen Edah is gevestigd, dan doe je jezelf te kort wanneer je dezelfde ‘lage’ prijzen hanteert als een filiaal, dat wel hevige prijsconcurrentie ondervindt. Dat heeft uiteraard ook consequenties voor de reclame-uitingen. Je zult dan ook de advertenties per regio moeten aanpassen’ .
bron: Distrifood 11 mei 1987.
Klik hier voor Michiel van Wersch in de Heerlense Tak.