Genealogische website Warsage

nico-pasfoto
1924-1994

Nico van Wersch werd in 1924 in Simpelveld geboren waar zijn vader gemeentesecretaris was. Zijn middelbare schooltijd was als kostschoolleerling van het fameuze Rolduc in Kerkrade. Daar dacht hij altijd met veel plezier aan terug. Direct na de bevrijding in 1944 ging hij  economie studeren aan de Katholieke Economische Hogeschool in Tilburg waaraan hij in 1952 zijn doctoraal succesvol behaalde. Samen met een vriend was hij in 1946 medeoprichter van Iduna, een heerendispuut van het Tilburgs Studenten Corps St. Olof waar hij zijn leven lang mee verbonden is gebleven en een belangrijk netwerk en vele warme herinneringen aan over hield.

Na een korte tijd als voluntair gewerkt te hebben voor de gemeente Nijmegen, vond hij werk in Den Haag en trouwde in 1953 Bep van der Wiel.

Nico was zijn leven in een bestuurlijke rol verbonden aan diverse verenigingen/bedrijven. Een greep uit de door hem vervulde betrekkingen en functies:

  • In februari 1952 werd Nico van Wersch  geïnstalleerd als honorair senator van het Tilburgs studentencorps St Olof. Later in dat jaar werd drs. N. van Wersch benoemd tot sociaal-econoom bij de Dienst Publieke Werken in Nijmegen. Hij was 27 jaar.
  • September 1954: zijn eerste betaalde functie was op op de afdeling Sociale Zaken van de Katholieke Nederlandse Boeren- en Tuindersbond in Den Haag. Hij was secretaris. Dit jaar kwam hij in het Bestuur van de Stichting van de Arbeid.
  • Maart 1955: Hij werd ook vertegenwoordiger van het Koninklijke Landbouwcomité.
  • In april 1956 werd hij plaatsvervanger van de heer Kriellaars in het Landbouwschap van de Sociaal Economische Raad (SER). Deze functie was tussen april 1956 en april 1958.
  • In mei 1956 werd Nico van Wersch benoemd tot algemeen secretaris van de Katholieke Land- en Tuinbouwbond (LTB) in Haarlem, een functie die hij tot aan zijn pensionering (VUT: 1 januari 1987) bleef bekleden. Vanuit de Katholieke Nederlandse Boeren- en Tuindersbond (KNBTB) (de landelijk opererende standsorganisatie) werd hij  als secretaris overgeplaatst naar de LTB in Haarlem, een van de regionale bonden (de standsorganisatie KNBTB was ‘diocesaal’ georganiseerd) om daar als algemeen secretaris leiding te geven aan het bureau. Het was de baan van zijn leven, hij voelde zich als een vis in het water en hield altijd goed voeling met de agrariërs.
  • In 1956 was hij lid van de Commissie van Advies van het Algemeen Bestuur van het Intercommunaal Lichaam Vereniging Tuinbouwgronden.
    ltb bodegravenOp 2 februari 1957 bezocht van Wersch de 25-jarige LTB afdeling Bodegraven. Op de foto staat helemaal links Nico van Wersch. De andere mannen behoren bij het bestuur van de afdeling Bodegraven.
  • Tussen 1960 en 1987 was Nico van Wersch secretaris / penningmeester in het bestuur van de Onderwijsvereeniging. Later schreef men zij over hem: Hij kweet zich zorgvuldig van die taak.
  • Hij was korte tijd (1963-1965) algemeen penningmeester van de politieke partij de K.V.P, die later overging in de CDA. In mei 1965 nam hij afscheid van de KVP vanwege de drukke werkzaamheden, welke zijn maatschappelijke functie meebrengen.
  • 1965 begon hij als voorzitter van de Haarlemse Vereniging voor het Gezin. Dit was hij vele jaren.
  • Hij werd in juli 1968 lid van de Onderwijscommissie  die ontstaan was door de samenwerking met het Landbouwschap.
  • Twee maanden eerder, mei 1968, was hij benoemd door het Katholiek Nederlands Boeren- en Tuindersbond als plaatsvervanger in het bestuur van het Landbouwschap.
  • Zijn katholieke identiteit stond bovenaan. In 1969 sloot hij zich aan bij de actiegroep Wereldkerk die inspraak wilde hebben bij de nieuwe ontwikkelingen in de katholieke kerk. Een van de initiatiefnemers was Dr. De Quay, destijds minister-president.
  • Als plaatsvervangend lid van de Katholieke Nederlandse Boeren- en Tuindersbond werd hij in juni 1973 tot volwaardig lid gekozen omdat de voorzitter mr. Tiemen Brouwer ontslag nam. In 1977 zou die overlijden, slechts 60 jaar oud. Hij was van 1965 tot 1973 lid geweest. Er werd een nieuwe voorzitter gekozen uit de leden en Nico van Wersch werd het.
  • Vanaf mid 70-tiger jaren was hij secretaris van het Bestuur Stichting Onderwijsinstelling L.T.B.
  • Lid Raad van Commissarissen van Interpolis.
  • Bestuurslid van het vormingscentrum Ons Erf in Berg en Dal (Boerencentrum en Volkshogeschool).
  • Nico van Wersch: Penningmeester van het Bisdom Haarlem.

1944

nico-van-wersch

Nico van Wersch, Simpelveld meldt zich in Oct. 1944 als oorlogsvrijwilliger. Waar later gezegd werd, dat studeerenden zich niet als oorlogsvrijwilliger konden melden, begon hij in Januari 1943 met de stud. prop ec. Enkele maanden later werd de cursus weer stopgezet op grond, dat de studenten zich eerst vrijwillig moesten melden of dat zij zich op een andere wijze voor het vaderland verdienstelijk moesten gaan maken. Een definitief besluit zou spoedig volgen. Ieder loopt echter in het “pakje” en volgens de laatste binnengekomen bericht zou hij het weer moeten uittrekken, daar studeerende oorlogsvrijwilligers niet aangenomen mogen worden. Hij vraagt nu, mede in naam van vele andere studeerenden aan de betreffende instanties een spoedig doch beslissend besluit te willen nemen.

bron: Maas- en Roerbode van 6 april 1945 ( p.s. Zuid-Nederland was inmiddels al bevrijd).

1950

Bep van der wiel
Hoeve Rust Roest

In 1950 verloofden Nico van Wersch zich met Bep van der Wiel, woonachtig op de boerderij Rust Roest in Zevenbergen. Voorde vorm vermeldde Nico dat hij bij zijn ouders woonde: Kloosterstraat 58 in Simpelveld. Feitelijk woonde hij in Tilburg waar hij economie studeerde. Zij trouwden in 1953.

1956

nic van wersch In de  op   zaterdag 21   april j.l.. gehouden Bondsraadvergadering van de L.T.B. nam mr. G. J. Vermeulen officieel afscheid als algemeen secretaris van de L.T.B. Op   bovenstaande foto begroet de scheidende secretaris (rechts) zijn opvolger, drs N. H. M. W. van Wersch. Geheel rechts de voorzitter van de L.T.B., de heer G. W, Kampschoër.

1961

leidsche-courant-4-febr-196

In 1961 reikte Nico van Wersch (links) als algemeen secretaris van de inter-diocesane LTB een gouden speld uit aan de heer Joh. C. Vink, dertig jaar  secretaris van de LTB afdeling Alphen aan den Rijn.

1964

volkskrant-1964Geen politieke aspiraties
“Het is een onvoorziene consequentie van een benoeming in een openbare functie.” Met deze uitlating bedoelt drs. N. van Wersch er niet op gerekend te hebben, dat zijn benoeming tot penningmeester van de Katholieke Volkspartij hem in de publiciteit zou plaatsen. Eigenlijk had hij liever gezegd, dat hij persoonlijk niet zo gebrand is op publiciteit. Maar hij geeft graag toe dat de leden van de K.V.P. recht hebben te weten wie voor hen in de top van de partij de verantwoordelijkheid voor de financiën gaat dragen. Drs. Van Wersch peinst niet lang wat hij zal zeggen. Zijn opvatting is het kind bij de naam te noemen en er niet om heen te draaien. Dat doet hij dan ook niet, want hij komt er rond voor uit, dat hij geen politieke aspiraties heeft.

 

Desondanks heeft hij steeds bijzonder veel belangstelling voor de K.V.P. gehad. Al in de tijd dat hij nog economie studeerde in Tilburg was hij lid van de K.V.P., maar nooit heeft hij zich veel met de partij bemoeid.

De vraag rijst waarom hij nu zo plotseling in het partijbestuur is terecht gekomen. Men heeft namelijk bij de vorming van een nieuw bestuur uitgezien naar een figuur, die nauwe bindingen heeft met de agrariërs in ons land. Bij de samenstelling van het landelijke K.V.P. bestuur waren alle groepen op de agrariërs na vertegenwoordigd. Toen drs. Van Wersch, algemeen secretaris van de L.T.B. in de bisdommen Haarlem en Rotterdam, de functie werd aangeboden heeft hij niet uit politieke interesse „ja” gezegd, maar omdat hij van mening was dat er aan de organisatie van de K.V.P. iets schortte. Die indruk heeft hij uit eigen ervaring.

 

„Zolang ik lid van de K.V.P. ben geweest in Tilburg, Nijmegen en Den Haag heb ik nog nooit een uitnodiging gehad voor een bijeenkomst van een van de afdelingen”, aldus drs. Van Wersch. Bovendien is hij nooit uitgenodigd voor de groslijststemmingen. De heer Van Wersch voegt er aan toe, dat hij als leek, gebrek aan organisatie bij de K.V.P. veronderstelt, want in een andere kwaliteit kan hij er niet over oordelen. Hij gelooft echter dat de organisatie van de K.V.P. in de loop van de jaren wat in gedrang is gekomen doordat de talloze vraagstukken, waarvoor het bestuur geplaatst wordt, met zeer veel interesse en deskundigheid worden behandeld.

 

Dat men de nog pas 39-jarige drs. Van Wersch voor het hoofdbestuur van de K.V.P. heeft aangezocht om de agrariërs te vertegenwoordigen, is duidelijk als men weet dat hij  -geen landbouwer van huis uit-  al van zijn jonge jaren met de landbouw vertrouwd is. Zijn vader was gemeentesecretaris van het Limburgse Simpelveld. De moeder van de heer Van Wersch stamde uit een boerenfamilie. In zijn vakanties ging de heer Van Wersch vaak naar de boerderij van zijn oom.

 

Nog is hij er trots op dat toen zijn oom eens ziek was hij een hele maand lang het boerenbedrijf alleen geleid heeft. En als hij nog eens ooit de kans kreeg werd hij boer. Die kans zal niet gemakkelijk komen, want reeds jaren is hij verstrikt in het lid zijn van alle mogelijke organisaties. Aanvankelijk heeft hij de boot weten af te houden, maar eenmaal voorzitter geworden van de Katholieke Vereniging voor Gezinszorg in Haarlem volgde de een na de andere functie.

 

Drs. Van Wersch zet zich voor alle functies, die hij aanvaard heeft voor de volle honderd procent in, maar hij is ook vastbesloten zijn werk met de nodige efficiency. aan te pakken. „Het zou fout zijn”, aldus drs. Van Wersch,” te vergeten dat ik huisvader ben.”

Nico van Wersch was een hele actieve man in de samenleving. Hij vond dat ook zijn plicht. Zijn familie had hem in staat gesteld (als enige van acht kinderen) zijn talenten tot ontwikkeling te brengen met een universitaire opleiding, dus hij vond dat hij die talenten optimaal moest inzetten voor de gemeenschap, terwijl hij huis, haard en opvoeding overliet aan zijn vrouw.

 

Het Rooms Katholicisme was daarbij, naast zijn voorliefde voor het boerenbedrijf, een belangrijke rode draad (wat ook heel goed paste in de verzuilde samenleving van de naoorlogse tijd). Hij kende zeer veel mensen die er in de jaren 60-80 toe deden in katholieke organisaties (KVP/CDA, KRO, Bisdom Haarlem, Katholieke landbouworganisaties, Katholieke Vakbeweging, Boerenleenbank / RaboBank, etc. etc.), niet zelden ook vanwege een gemeenschappelijke achtergrond vanuit Tilburg, waar ook mensen als Norbert Schmelzer en Herman Wijffels gestudeerd hadden.

 

Kenmerk voor de verzuilde maatschappij was dat de tentakels van de boeren standsorganisatie zich uitstrekten tot allerlei andere sectoren waar katholieken opkwamen voor hun positie. Het was voor de boerenorganisaties van belang dat voldoende mensen (mannen) ‘van ons’ vertegenwoordigd zijn in de kamer, de regering en in besturen en organen van banken, verzekeraars, omroepen, opleidingsinstituten etc.

bron: Volkskrant 1964

1965 

nic van werschWij spraken met:
drs.N.H.M.W. van WERSCH alg. secretaris Katholieke Land- en· Tuinbouwbond L.T.B. Secretaris, algemeen secretaris, van de jubilerende, van de gouden Katholieke Land- en Tuinbouwbond, in de wande!ling: L.T.B., is doctorandus N. (van Nico) H. M. W. van Wersch. Hij is Limburger van huis- uit en werd in 1924 in Simpelveld geboren. Sinds 1 mei 1956 is de heer Van Wersch secretaris van deze in de Hollanden opererende land- en tuinbouworganisatie. Daarvoor was hij adjunct-secretaris van de landelijke katholieke boeren- en tuindersorganisatie, de K.N.B.T.B., waar hij belast was met de sociale en economische zaken, en daarvoor studeerde hij in Tilburg.

 

In het gesprek, dat wij dezer dagen met de L.T.B.-secretaris hadden, zei hij dat hij deze betrekking bovenal als een dienende ziet, in zekere zin als een functie achter de schermen. Buiten dat zijn het vooral de intermenselijke verhoudingen, die hem boeien. Dat was trouwens in zijn studententijd al zo. Als president van de Vincentius-Studentenconferentie richtte hij toen met anderen in de meest armoedige wijk van Tilburg een wijkcentrum op, waar o.a.moedercursussen en naaicursussen werden gegeven, waar een bibliotheek was, hobbyctubs voor de vaders en recreatiemogelijkheid voor de kinderen.

 

Behalve dat hij penningmeester is van het K.V.P.-bestuur, bekleedt drs. Van Wersch ook vandaag nog diverse functies op het terrein van sociaal werk en charitas. Voor dat penningmeesterschap wil hij evenwel binnenkort bedanken. Dat kost mij zoveel tijd, zegt hij, dat ik het er naast mijn werk voor de L.T.B. niet meer bij kan doen. Over dat werk voor de L.T.B., en ook nog wel over andere dingen, hebben wij lang gepraat. Het resultaat van dit vraaggesprek vindt u in korte trekken hieronder.

 

Limburgers en Hollanders: het zijn nog wel geen antipoden, maar hun aard, hun, zeg maar, reageren, hun optreden ook, loopt toch nogal uiteen. U bent geboren en getogen Limburger, mijnheer Van Wersch, maakten deze verrschillen het u soms niet wat moeilijk om u in uw functie van L.T.B.-secretaris zo maar één. twee, drie ,,thuis” te voelen?
Misschien heeft mijn opvatting, dat secretaris- zijn op de eerste plaats ,,dienen” betekent, het mij op dit punt wat gemakkelijker gemaakt. En voor de rest: tegenstellingen en problemen zijn er genoeg in de Hollanden. Die liggen zowel op agrarische bedrijfssectoren aantreft als juist hier in het westen. Dat begint bij de bloembollen en dat eindigt via de bloemen, de heesters, de groenteteelt in diverse schakeringen, de akkerbouw en wat al niet meer – bij de koeien. En als u dan beseft, dat elke sector weer haar eigen problemen kent, begrijpt u ook hoe veelomvattend en hoe moeilijk de taak is, die een organisatie als de L.T.B. op dit  gebied heeft.

Een ander probleem is, dat de bevolking hier hij uitstek, “gemengd” is. Juist in land- en tuinbouw hebben de diverse levensbeschouwingen hier overtuigde aanhangers. Niet dat ik dit betreur. Overtuigd zijn, en daarvoor uit willen komen, vind ik juist op levensbeschouwelijk vlak van grote waarde. De consequentie is echter wel, dat wij hier en daar nogal kleine afdelingen hebben, wat natuurlijk zijn bezwaren heeft.

Men zegt wel eens, dat de mensen van het westen nogal individualistisch zijn ingesteld. Wat denkt u hiervan?
Ja, dat zijn zij weleens. Met de nadelen, maar ook met de voordelen van dien. Om met die laatste te beginnen: je hebt hier veel goede ondernemers, die zelfstandig risico’s durven te nemen. Die vind je in alle sectoren van land- en tuinbouw. En   bovendien: de meeste mensen zijn hier overtuigde L.T.B.-ers, strijdbare katholieken. Een nadeel is – wij hebben dat meer dan eens ervaren – dat als het zo uitkomt een minderheid zich moeilijk kan “neerleggen” bij een meerderheid. En dan het feit, dat hier zo’n belangrijk percentage buiten de coöperatie blijft. Dat is, althans voor een deel, ook wel op die wat individualistische instelling terug te voeren.

 

Tenslotte nog iets. Het komt nogal eens voor, dat men liever bij een goede bekende uit de directe omgeving te rade gaat dan bij de eigen organisatie waar men toch, tegen geringe vergoeding, soms ook gratis (voor niks), alle gewenste informatie en advies kan ontvangen en dan van deskundigen nota bene. Ook hier bespeur ik dan ook weinig saamhorigheid hetgeen de organisatie toch wil zijn.

 

De L.T.B. is opgebouwd op vakgroepen. Dit ligt hier dus anders dan bij de andere ,,gewestelijke organisaties”. Waarom die aparte situatie?
Nico van Wersch: Juist vanwege het zo sterk uiteenlopen van de bedrijven in dit gebied was dit wel de aangewezen weg. Men kan dus nu in eerste instantie de eigen problemen in eigen kring behandelen. Voor zover nodig worden de zaken daarna voorgelegd aan het hoofdbestuur waarin alle groepen zijn verenigd. Het is mij opgevallen hoe men dan bij meer algemene zaken – ik denk bijvoorbeeld aan de pachtwet, de wet vervreemding land- bouwgronden, enz. –   begrip opbrengt voor elkaars standpunt.

Afvloeiing naar niet-agrarische beroepen en bedrijfsvergroting zullen als zodanig ertoe leiden, dat het ledental van de boerenorganisaties afneemt. Hoe is het in dit opzicht met de L.T.B gesteld?

In het L.T.B.-gebied verdwijnen nogal wat bedrijven vanwege de  vele grond vooral, die er in dit westelijke deel van het land voor niet-agrarische doeleinden wordt bestemd. Dat betekent als zodanig uiteraard ledenverlies. Maar daar staat tegenover dat er ook weer bedrijven bijkomen. Doordat er namelijk grond, die tot dusver voor akkerbouw of  weidebouw werd aangewend, voor intensieve teelten wordt opgesplitst. Voor intensieve glastuinbouwteelt bijvoorbeeld, voor de teelt van bloemen of bollen. Tot nu toe hebben beide ontwikkelingen elkaar nagenoeg in  evenwicht gehouden en  is bijgevolg het ledental praktisch hetzelfde gebleven.

 

De agrarische jeugdbeweging is hier in de Hollanden nooit zo van de grond gekomen als in andere delen van het land. De Nederlandse Katholieke Jeugdbeweging, de N.K.J.B., had hier vanouds ook op her platteland veel aanhang en daar wilden die meisjes en jongens zich vaak niet van losmaken. Nadat jongens en meisjes aanvankelijk apart georganiseerd waren is er in 1962 in L.T.B.-verband een Katholieke Plattelands Jongerenorganisatie opgericht.  De jongens en meisjes zijn hier in deze organisatie dus in een beweging verenigd en het zijn niet uitsluitend jongelui die hun toekomst in land- of tuinbouw zoeken, die lid zijn. Ik vind het wel een goed principe, dat de organisatie ook verantwoordelijkheid wil dragen voor de vorming van de jongens en meisjes, die niet in de land- en tuinbouw blijven.

 

Hoe ziet u overigens de taak van de agrarische stands- en vakorganisatie in deze tijd?
Die taak is: de belangen van de agrarische stand dienen en dat dan op zo breed mogelijke schaal. Het gaat hier dus niet alleen om zuiver agrarische belangen, om de belangen van vak en bedrijf, het gaat hier om meer. Ook de geestelijke zaken zijn aan de orde. En in verband daarmede de gezinsverhoudingen. Een belangrijk deel van de taak is ook: het scheppen van goede verhoudingen tussen agrariërs en niet- agrariërs.

 

Als ik het goed begrijp, deelt u met deze principes de aloude gedachte van Poels?
Ja, dat zou u kunnen zeggen. Ik meen, dat Poels niet verouderd is, ook al is er inmiddels veel veranderd. Ook wij, agrariërs, moeten meewerken aan de kerstening van het maatschappelijk leven. Heel belangrijk is echter, juist vandaag, dat een organisatie als de L.T.B. openstaat voor zoveel mogelijk samenwerking, zowel met andere bevolkingsgroepen als met andersdenkenden.

Een standsorganisatie moet bovenal gezinsorganisatie zijn: dat is een door velen gehuldigd principe. Deelt u dit principe?
Ja, en van harte. Zoals ik al zei heeft de K.P.J. mijn volledige belangstelling, maar ik vind het jammer dat de Bond van vrouwen uit land- en tuinbouw, de L.T.V., hier niet zo best van de grond kan komen. Tot de oprichting van die bond, in 1960, heb ik zelf een steentje bijgedragen. Ook hier spelen historie en traditie een belangrijke rol. Veel plattelandsvrouwen waren en zijn nog aangesloten bij het Katholiek Vrouwen-gilde. Toch ben ik van mening dat het juist voor de vrouwen uit de agrarische kringen gewenst is in een eigen organisatie verenigd te zijn. Er zijn in land- en tuinbouw zoveel eigen problemen, gezinsproblemen ook. Daar moeten die vrouwen met elkaar over kunnen praten, daarover moeten zij in een eigen organisatie regelmatig worden voorgelicht. Als je met ze praat, met die vrouwen, merk je of dit gebeurt of niet. Teneinde daarover met haar man te kunnen praten dient de vrouw enig inzicht te hebben wanneer het gaat over de bedrijfsopvolging, beloning mede-werkende kinderen, testament maken e.d. Ook de voorlichting die de L.T.V. geeft omtrent de inrichting van een woning die aan een agrarisch bedrijf verbonden is, vind ik erg belangrijk.

 

Het komt mij voor, dat u geen voorstander bent van die ene eenheidsorganisatie, waarover nogal eens gesproken wordt vandaag?
Neen, van die eenheidsorganisatie ben ik geen voorstander. Gezien de samenwerking die er reeds is tussen de boeren- en tuindersbonden, zie ik er doodeenvoudig geen brood in. Ik meen dat de sfeer die zo katholiek of protestantse organisatie heeft, wel eens onderschat. De mensen voelen zich thuis in die eigen sfeer. Waarom hen er dan uit te halen? Maar bovendien: de taak der standsorganisatie, zoals ik die zie   -wij hadden het daar al over – laat zich moeilijk rijmen met de gedachte van een eenheidsorganisatie.

Als ik bijv. een groot nadeel mag noemen van die eenheidsorganisatie dan is het dit dat dan lang niet meer zoveel mensen uit de praktijk bij de beleidsbepalingen betrokken zullen zijn als thans bij de drie organisaties het geval is. Met de samenwerking op vaktechnisch gebied ligt het anders. Daar ben ik voorstander van.

Nu een heel andere vraag, mijnheer Van Wersch. Het lijkt wel eens, met alle grote veranderingen die bezig zijn te gebeuren, of de Hollanden een gebied boordevol met problemen zijn. Welke ziet u als de grote problemen voor land- en tuinbouw?
Ja, problemen zijn er hier genoeg. Veel houdt er uiteraard verband met de enorme bevolkingsdruk die deze westelijke gebieden eigen is. Het platteland verstedelijkt, agrarische bedrijven verdwijnen, velen uit land- en tuinbouw moeten hun emplooi elders zoeken. Voor de mensen, die nog niet bejaard zijn en zich moeten omschakelen, is die omschakeling vaak uiterst moeilijk. Dat moet u vooral niet onderschatten. Een grote moeilijkheid is met name dat men bepaalde gronden al vele jaren van tevoren voor stadsuitbreiding of voor wegen en industrieterreinen gaat reserveren. Dat houdt de ontwikkeling van de agrarische bedrijven daartegen. Dan mogen daar bijvoorbeeld geen kassen worden gebouwd.

 

Een ander probleem – ik doe maar een greep – is de kwestie van het onderwijs, van het land- en tuinbouwonderwijs. Het aantal leerlingen op de scholen loopt terug. Dat betekent in deze naar de levensbeschouwing gemengde streken dat er hier en daar gecombineerd moet worden. Dat is niet altijd zo eenvoudig. Elke groep wil natuurlijk zoveel mogelijk van het eigene inbrengen.

 

En wat is nu concreet het antwoord geweest van de L.T.B. op, zeg maar, de ,,uitdaging” van  deze problemen?
Nico van Wersch: Dat antwoord betreft voor een belangrijk deel het gebied van de voorlichting. Wat die voorlichting aangaat is er juist de laatste jaren nogal wat bijgekomen. De agrarisch-sociale voorlichting bijvoorbeeld, die door de agrarische standsorganisaties wordt verzorgd, de economisch-sociale voorlichting ook. Een aanwinst van de latere jaren is ook de   bedrijfseconomische boekhouding. Verder hebben wij een afdeling huishoudelijke voorlichting en, niet te vergeten, een juridische dienst, die de leden in alle mogelijke zaken met raad en daad bijstaat.

Dan is er nog een afdeling, die de militaire problemen van de jongeren helpt oplossen. Van oudere datum al is de grondzaken- en vestigingsdienst. Mijn streven is altijd geweest door het. ,,van man tot man” verlenen van diensten de  leden dichter bij de  organisatie te brengen. Dat doel streeft ook onze buitendienst na; die gaat dus de boer op en  neemt ter plaatse contact op,  met de individuele  leden, maar ook met kringen en afdelingen.

boer en tuinderDat is alles bij elkaar heel wat. lk kan mij voorstellen dat dit werk vaak voldoening kan schenken.
Ja, dat doet het wel. Toch moet u niet vergeten, dat heel veel van wat de organisatie doet, zich achter de schermen afspeelt. Dat onttrekt zich dus aan de gezichtskring van de leden. Wat deze activiteiten betreft is het dus bovenal een zaak van vertrouwen. Van het   vertrouwen dat de leden hun voormannen behoren te schenken. Die voormannen hebben zij immers zelf gekozen.

 

Tenslotte nog deze vraag, mijnheer Van Wersch. Verschillende organisaties, die een jubileum vierden, hebben daaraan een land- tuinbouwtentoonstelling verbonden. De L.T.B. heeft dat niet gedaan, maar de voorkeur gegeven aan een bedevaart naar Lourdes en een tentoonstelling van schilderijen en beeldhouwwerken. Kunt u mij zeggen welke overwegingen er aan die voorkeur ten grondslag hebben gelegen?’
Dat is een heel verhaal, maar ik zal proberen het kort te zeggen. Als te doen gebruikelijk heb ik voor deze jubileumviering indertijd een concept-programma aan het hoofdbestuur voorgelegd. Daarin waren toen onder meer de bedevaart en de tentoonstelling opgenomen. Ja, en waarom heb ik dat nu gedaan? Wat de bedevaart aangaat had ik dat prachtige Mijarc-congres, dat in 1960 in Lourdes werd gehouden, in herinnering. Die keer heeft Lourdes mij – en vele anderen – enorm., gepakt. Onze bedevaart 1965 is inmiddels in alle opzichten geslaagd gebleken. Bij de voorbereiding heb ik enorm veel steun gehad van onze geestelijk adviseur, kapelaan Hanssen, en van de Lourdes- commissie van de K.N.B.T.B.

 

En de tentoonstelling?

Tegen een land- en tuinbouwtentoonstelling waren nogal wat bezwaren. Toen kwam ik op de gedachte een expositie op cultureel gebied te organiseren. Een gedachte die, dunkt mij, goed aansloot bij hetgeen onze organisatie reeds als een activiteit leefde. Ons hoofdbestuur heeft namelijk destijds een commissie in het leven geroepen die tot taak kreeg de culturele en maatschappelijke vormen buiten schoolverband van de leden te  behartigen. Die commissie heeft voor de afgelopen winter een serie ontwikkelings-cursussen georganiseerd waaraan meer dan 300 leden hebben deelgenomen.

 

Denk u dat de tentoonstelling veel belangstelling zal trekken?
Dat verwacht ik wel. Ik hoop onder meer dat de afdelingen een bezoek aan de tentoonstelling in hun excursieprogramma zullen opnemen. Er is heel wat moois te zien: schilderijen aan land- en tuinbouw gewijd, maar ook beeldhouwwerken, zilveren gebruiksvoorwerpen, boekverluchtingen, en wat dies meer zij. En er wordt veel publiciteit aan deze tentoonstelling gegeven.

Van publiciteit gesproken: wilt u nog even vermelden, dat de tentoonstelling in de Vishal te Haarlem wordt gehouden en van 14 juni tot 27 augustus voor het publiek toegankelijk is. Burgemeester Cremers van Haarlem zal haar op 14 juni – dat is dus op maandag -openen.
GERHARDT.
bron: Boer en tuinder 10 juni 1965.

1966

Nadat Nico van Wersch een jaar lang penningmeester was van de KVP schreef hij in 1966 een brief naar het avondblad De Tijd waarin hij aangaf aan het democratisch recht in de KVP te twijfelen. Klik hier voor het artikel.

1971

Johannes Maximiliaan Hubertus Marie van Wersch (1893-1975) trouwde in 1921 met Maria Mechtildis Custers (1894-1976). Vandaar dat in 1971 zij hun 50-jarig huwelijksfeest mochten vieren.

nico van werschStaand: Doreen (vrouw van Ted van Wersch); Corry Gerarts-van Wersch; Helen (Lene Tind-van Wersch; Flemming Tind; Nico van Wersch; Huub Alberts; Cato Alberts-van Wersch; Jeanny van Wersch; David Goicoechea; Mien Coicoechea-van Wersch
Zittend: Theo (Ted) van Wersch; Hans Gerarts; Bep van Wersch-van de Wiel; Maria van Wersch-Custers; Hubert van Wersch; Marie-Jose (Mariets) Sonneschein-van Wersch; Jos Sonneschein.

In de Volkskrant van 31 maart 1994 stonden twee overlijdensberichten. Een van Westelijke Land- en Tuinbouworganisatie WTLO en een van het bestuur, raad van commissarissen en directie van het accountantskantoor LTB.

 

1973

nic van wersch

In 1973 werd Nico van Wersch door de koningin begiftigd met het officierschap in de Orde van Oranje-Nassau. Ook ontving hij het commandeurschap in de orde van Sint Sylvester. Hij was drager van de gouden erespeld en erelid van LTB (Katholieke Land en Tuinbouwbond in Haarlem).

1976

nico van wersch

Landbouw Organisaties vrezen duurte van polderconcentraties

De drie hollandse Landbouworganisaties hebben aan Prov, Staten een gezamenlijk schrijven gericht waarin ze hun verontrusting uitspreken over de lastenstijgingen die het gevolg zijn van polderconcentraties. Omdat zo’n concentratie ook voor Goeree-Overflakkee op handen lijkt te zijn leek het ons interessant de inhoud van bedoeld schrijven weer te geven; het luidt:

 

Sedert de concentratiegedachte in het waterschapswezen op gang is gekomen, zijn onze leden bevreesd geweest om een aanzienlijke stijging van de waterschapslasten. De ervaring bij door concentratie reeds tot stand gekomen nieuwe waterschappen heeft geleerd, dat deze vrees niet ongegrond is geweest. Wij zijn ons ervan bewust, dat ten deze duidelijk onderscheid dient te worden gemaakt tussen kostenstijging ten gevolge van de concentratie op zich en kosten ten gevolge van het ter hand nemen van nieuwe taken door het te formeren waterschap.

Ons bezwaar tegen het tot nog toe gevolgde concentratie beleid is echter, dat daarbij de kostenfactor te veel veronachtzaamd wordt.
Bij het afwegen van de verschillende varianten tot concentratie wordt thans niet betrokken de mate van lastenstijging die verwezenlijking van de ene of andere variant met zich kan brengen.

 

De niet onaanzienlijke omslagverhoging als gevolg van de enorme kostenstijging bij de reeds gerealiseerde waterschapconcentraties begint zich onder onze leden echter steeds duidelijker als een bron van grote onrust af te tekenen.

Wij zijn van oordeel dat alvorens tot concentratie wordt besloten, eerst een kosten-baten -analyse dient worden opgesteld van de aan een concentratie verbonden kosten als ook van die van het nieuw te formeren waterschap. Een zodanige aanbeveling wordt thans nogal te gemakkelijk terzijde geschoven onder het motief als zou een dergelijke kosten-baten-analyse niet te maken zijn.

 

Zo’n kosten-baten-analyse is in finesses wellicht niet te maken, maar toch wel in een vorm en mate welke voldoende inzicht geeft om daaruit de gevolgen af te lezen die een concentratie in de kostensfeer zal hebben.
Zeker zolang dit nog niet het geval is, pleiten wij er voor dat grondgebruikers die geen oevereigenaars zijn, ontslagen worden van de plicht tot onderhoud van sloten en bermen die grenzen aan wegen die in eigendom of beheer zijn van gemeenten.

In dit verband veroorloven wij ons tevens de opmerking dat bij de vaststelling van de omslag door de waterschappen geen rekening wordt gehouden met de bijdrage die de agrariërs reeds in natura leveren tot een goed waterbeheer. Wij denken hierbij aan schoonhouden van sloten en dergelijke, hetgeen tegenwoordig met aanzienlijke kosten gepaard gaat. Nu is dit wel een groot eigenbelang, maar uiteindelijk strekt het verder dan alleen aan agrarisch belang, want ook de niet agrarische bevolking is in toenemende mate gebaat bij een goed opgezet en efficiënt werkend waterschapsbestel. Vandaar dat in onze opvatting bij de vaststelling van de omslag een zodanige verhouding tussen gebouwd en ongebouwd dient te worden gelegd dat voor het gebouwd in meerdere mate dan tot nog toe, rekening dient te worden gehouden met de hierboven gereleveerde bijdrage in natura die door de agrariërs reed wordt geleverd.

 

Tevens zijn wij van oordeel dat het overnemen van een taak die in eerste instantie aan de Rijksoverheid toebehoort, deze Rijksoverheid niet ontslaat van de plicht om in de kosten van het waterschapsbeheer financieel bij te dragen. Wij roepen dan ook uw medewerking in om op gezette tijden en te bestemder plaatse te bevorderen respektievelijk te bewerkstelligen dat de Rijksoverheid in het waterschapsbeheer in belangrijke mate financieel zal participeren.

Gaarne vertrouwend op uw medewerking om het tot nog toe gevoerde beleid terzake van het een en ander min de door ons gewenste richting om te buigen, verblijven wij,

 

Hoogachtend
De Drie Hollandse Landbouw Organisatie
N.H.M.W. van Wersch
Sekretaris

bron: Krantenbank Zeeland. Eilanden-Nieuws 4 juni 1976.

1977: Afscheid Bond Grote Gezinnen

bond grote gezinnen
bron: Noord-Hollands Archief, collectie Fotopersbureau De Boer, oktober 1977

Afscheid N. van Wersch
als voorzitter Kath.
Vereniging voor Gezin
(Van onze stadsredactie)
HAARLEM.
Tijdens de jaarvergadering van de Haarlemse Katholieke Vereniging voor het Gezin wordt maandag 31 oktober afscheid genomen van de heer drs. H. M. W. van Wersch. De heer Van Wersch is vijftien jaar voorzitter van de vereniging geweest. Na de afhandeling van het huishoudelijke gedeelte wordt aan de scheidende voorzitter vanaf 21 uur en receptie aangeboden in gebouw De Linge aan de Lingestraat in Haarlem-Noord.
bron: Haarlems Dagblad 24 oktober 1977.

 

De krant had zijn naam fout: Het moet zijn N.H.M. van Wersch.

1994: Nico van Wersch: In memoriam

Drs. Nic. van Wersch plotseling overleden

HAARLEM • WIM HELVERSTEIJN

Vandaag is vanuit de kathedrale basiliek drs. Nic. van Wersch begraven op het kerkhof van Berkenrode te Heemstede. Drs. Van Wersch (69) is dinsdag plotseling overleden. Hij heeft zich bijzonder verdienstelijk gemaakt voor de r.k. Land- en Tuinbouwbond (LTB) in de bisdommen Haarlem en Rotterdam, gevestigd in Haarlem. Meer dan dertig jaar is hij secretaris/penningrneester geweest van deze agrarische organisatie.

Op de vergaderingen van de onderafdelingen (akkerbouw, veehouders, tuinders, bollenkwekers enz.) figureerde hij immer als de stuwende kracht, de grote deskundige, die bekwaam en beminnelijk zijn bond, de leden, hun bedrijven en gezinnen ten dienste was. De L.T.B. benoemde hem tot erelid en vereerde hem met een gouden draagspeld.

Ook op ander terrein, vooral in het katholiek-maatschappelijk leven, is drs. Van Wersch actief geweest. Zo was hij jarenlang voorzitter van de Haarlemse Katholieke Vereniging voor het Gezin, die toen met haar speeltuinen en andere activiteiten (vakantiespelen, palmpasen, St. Maarten enz) haar bloeitijd beleefde, maar tenslotte fuseerde met het Haarlems Speeltuin Verbond. Ook in de Vereniging voor het Gezin wist hij met zijn tact en diplomatieke gaven eventuele rimpels glad te strijken.

Bij zijn afscheid werd Nico van Wersch uitvoerig geprezen en erelid gemaakt. Zijn inzet en toewijding voor de ‘goede zaak’ werden nadrukkelijk onderscheiden met zijn benoerningen tot commandeur in de orde van St. Sylvester en tot officier Oranje Nassau.  
bron: Haarlems Dagblad 1 april 1994

In memoriam Nic. Van Wersch

 

Op dinsdag 29 maart 1994 is plotsellng overleden drs.   Nic. van Wersch, oud algemeen secretaris/penningmeester van de Katholieke Land- en Tuinbouwbond LTB. Nic. van Wersch is geboren op  2 Juni 1924 te Simpelveld. Na   zijn opleiding te Rolduc en zijn studie economle aan de Katholieke Hogeschool van   Tilburg ging hij aan de slag bij de  KNBTB. Hij werkte daar als secretaris van de Sociale Commissie en van de commissies Veehouderij en Akkerbouw. Op 1 mei 1956 is hij in dienst getreden bij de LTB als opvolger van de toenmalige algemeen secretaris mr. Gerard Vermeulen. In zijn nieuwe functie verwachtte hij meer te kunnen doen voor mensen persoonlijk en de zaken waar ze dagelijks mee bezig zijn.

 

Hij heeft vier algemeen voorzitters geldend, te weten de heren Kampschoër, Kolfschoten, Brouwer en Verhoef. Telde het secretariaat bij zijn indiensttreding slechts een tiental medewerkers, toen hij eind 1986 afscheid nam was dit aantal gegroeid tot rond 50. De LTB had bij zijn aantreden ruim 13.000 leden en bij zijn vertrek was dit aantal nog altijd ruim 10.000, ondanks de halvering van het aantal agrarische bedrijven in die periode.

 

Zijn motto was het dienstbaar zijn aan anderen. Op zijn geheel eigen wijze heef hij in zijn functie van algemeen secretaris gedurende 31 jaren de belangen van de leden van de LTB, hun bedrijven en gezinnen behartigd. Mee alleen In zijn functie van algemeen secretaris maar ook In vele andere functies, zoals onder meer binnen het   bestuur van de KNBTB, vele commissies van het Landbouwschap, lid van het bestuur van de Volkshogeschool Ons Erf en lid  van de  Raad van Commissarissen van N. V.  Interpolis.

 

Zijn bekwaamheld op economisch gebied toonde hi in de gezondmaking van de financiële basis van de LTB.   De afwisseling van vette en magere jaren heeft hij op een meesterlijke wijze weten op te vangen. Ook heeft hij vroegtijdig ingezien dat de structuur in de verenging LTB moest worden aangepast aan de veranderde eisen die aan de belangenbehartiging werden gesteld, hetgeen rond 1970 heeft geleid tot  de invoering van de krlngstructuur en  een opwaardering van de sectorale belangenbehartiging via de vakgroepen van de  LTB.

 

Nic. van Wersch was een  groot voorstander van samenwerking tussen de toenmalige drie Hollandse Landbouworganisaties   (LTB,   HMVL en CBTB West- Nederland) en was  als  zodanig zeer nauw betrokken bij de totstandkoming van het regulier overleg In  HLO-verband. Ondanks zijn drukke werkzaamheden deden ook afdelingen, kringen en individuele leden nooit tevergeefs een beroep op hem. Met name ook individuele leden heeft hij met hun particuliere en privéproblemen vele malen als   raads· en vertrouwensman bijgestaan..

Zijn sterke betrokkenheid bij het wel en wee van del eden van de LTB In het bijzonder en dat van mensen In het algemeen typeerde de persoon Nic. van Wersch. Dat kwam tot uiting In de vele functies welke hij naast zijn drukke werkzaamheden voor de LTB ook op het maatschappelijke vlak heeft verricht. Zo was hij lid van het KVP-bestuur, van het bestuur van de Katholieke Verenging van Ouders en Familieleden van Geëmlgreerden, van de Bond voor het Gezln en trad hij op verzoek van de toenmalige Bisschop Zwartkruls toe tot de Diocesane Financiële Commissie van het Bisdom Haarlem. Voor al zijn verdiensten heeft hij tijdens zljn 25-jarlg dlenstjubileum in 1981 de Gouden Erespeld van de LTB  ontvangen. Blj zijn afscheid in december 1986 is hij door de Bondsjaarvergaderlng benoemd tot Erelid van de LTB en heeft hij toen de Pauselijke Onderscheiding van Commandeur In de Orde van Sint Sylvester ontvangen. Reeds in 1973 was hij voor al zijn verdiensten door H.M. de Koningin benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau.

 

Dat zijn werk door anderen werd gewaardeerd mocht blijken uit de bijzonder druk bezochte uitvaartdienst welke plaatsvond op Goede Vrijdag I april jl.  Vele honderden LTB leden en bestuurders brachten een laatste groet aan die markante persoonlijkheid. Fons Braam heeft het tijdens deze viering goed verwoord door te stellen: Nic.. van Wersch, dat was de LTB”. Met het overlijden van Nic.  van Wersch komt er een   beetje een einde aan een  tijdperk. Het is aan ons om de gedachte aan hem levend te houden als waardering voor alles wat hij voor velen In zijn werkzaam leven heeft gedaan.

 

Onze gedachten gaan In het bijzonder uit naar zijn vrouw, Bep van Wersch, kinderen en kleinkinderen, die wij allen bijzonder veel sterkte toewensen dit verlies te dragen.

Ir.   G.H.J. Titulaer, Algemeen secretaris WLTO

bron: Westweek 8 april 1994.

Wikipedia: De R.K. Diocesane Land- en Tuinbouwbond (LTB) is een op 16 juni 1915 opgerichte belangenorganisatie voor katholieke boeren, tuinders en kwekers in het Bisdom Haarlem. Het Bisdom Haarlem omvatte in die jaren de provincies Noord- en Zuid-Holland.
Nadat in 1920 het speciaal onderwijs volledig door de Nederlandse overheid werd gesubsidieerd richtte de LTB verschillende katholieke lagere land- en tuinbouwscholen op. Een belangrijke activiteit van de LTB was de onderlinge verzekeringsmaatschappij. In 1969 fuseerde dit onderdeel van de LTB samen met nog vier katholieke onderlinge verzekeringsmaatschappijen en de levensverzekeringsmaatschappij BTL tot de verzekeraar Interpolis.
In 1991 is de LTB samen met de Hollandsche Maatschappij van Landbouw (HMvL) opgegaan in de Westelijke Land- en Tuinbouworganisatie (WLTO). Die op haar beurt in 2005 is opgegaan in LTO Noord.

Klik hier voor Nico van Wersch in de Simpelveldse Tak.

error: