Genealogische website Warsage

franz van Weersth
1869-1936

Onder de boeren in Hauset, die gelijke tred hielden met de nieuwste ontwikkelingen, was het echtpaar Franz van Weersth / Philomena. Brouwers, beiden van ouders met de Nederlandse nationaliteit. Peter Joseph Nikolaus Frans van Weersth werd in Kettenis (B) op 4 augustus 1869 geboren, zijn vrouw Philomena Maria Brouwers werd in Hergenrath (B) op 8 maart 1875 geboren. De Burgerlijke Stand van Hergenrath schreef op 24 april 1900 het huwelijk in. Het echtpaar kreeg twaalf kinderen: Ida, Maria, Barbara, Elizabeth, Leonard, Josepha, Philomena, Johann, Alfons, Joseph en Anna en een doodgeboren zoon.

familien van weersth hauset

In 1925 vierden Franz en Philomena hun zilveren bruiloft.
Op de foto staat van links naar rechts:  Ida (1901), Maria (1902), Barbara (1904), vader Franz, Leo (1907), Joseph (1915), Johann (1912), moeder Philomena,  Elisabeth (1905) Josepha (1909) en Philomena (1910). De foto linksboven is dochter Anna, geboren in 1917. Zij kon niet bij het feest aanwezig zijn.
In 2008 werd het huwelijk nog steeds in de kerk van Hauset herdacht.

Het gezin woonde op het 17eeuwse Gut Grosshaus in Hauset. Franz had het van de eigenaar uit Luik gepacht. Wanneer hij de pacht naar de eigenaar van de woning in Luik bracht, droeg hij altijd zijn beste pak. Dat imponeerde de eigenaar die hem de boerderij rond de eeuwwisseling goedkoop verkocht.

Franz bouwde vervolgens stallen met de stenen van de zwaar vervallen burcht die in een van de weilanden aan de rand van het Buschenbusch stond.

 

Van Weersth was de eerste boer die een automatische hooilift aanschafte. Hij was ook de eerste die grote voedersilo’s bouwde, de eerste die water van een bron in de buurt vanuit de Sieben Weiher, in de volksmond Grieskulle genoemd, via een meer dan een kilometer lange leiding liet aanleggen om het vee van water te voorzien. En er in 1899 voor zorgde dat er een nieuwe voorgevel aan de nabij gelegen Rochuskapel kwam. De gemeente kon het namelijk niet eens worden over de kosten. Dicht bij de Rochuskapel, die sindsdien door de familie van Weersth en later door de familie Timmermann onderhouden werd, ontdekte hij een oude pottenbakkersoven voor de productie van kruiken. Hij gaf de mooiste stukken aan de pastoor van Hauset en aan een museum in Brussel.

Philomene Brouwers
(1875-1963)

 

Begin jaren dertig van de 20ste eeuw wilde Franz de molen weer in gebruik nemen die achter zijn pand was. Hij liet daarom een gat graven om extra water te hebben waardoor de molen kon draaien. Aangezien het bijna zondag was, liet de mensen de boel de boel en gingen naar huis. ‘s-Maandags kwamen ze terug en zagen opeens een groot meer. Het water dat zij zaterdags niet gevonden hadden was spontaan op komen borrelen. Het gat werd afgedekt met een grote zware molensteen. Zodoende werd Franz de eerste in Hauset die een waterleiding liet aanleggen.

 

Tijdens de Eerste Wereldoorlog mochten de behoeftige gezinnen van Hauset een weiland van hem bewerken, zodat zij aardappelen en groenten konden verbouwen waardoor hun problemen lichter werden. Daarnaast hield de familie na die oorlog tot 1928 een molen in bedrijf en een veevoederbedrijfje. Franz deed ook de inkoop voor de vereniging van afnemers.  Een van de “vertegenwoordigers” was zijn dochter Lisa Vawäschedie in 1928 met Peter Timmermann van de Brennhag trouwde.

 

Franz van Weersth werd op 27 november 1918 tot Nederlander genaturaliseerd. In het Tweede Kamerverslagen van 1917-1918 Kamerstuknummer 465, ondernummer 173 werd hij Van Weersch genoemd. Hij was landbouwer in Aken. Het verzoek had hij in juni 1918 ingediend. Hij had het Nederlanderschap destijds verloren vanwege Artikel 7, 5e der wet van 12 december 1892, Staatblad nummer 268. Zijn vader was immers in Cartils geboren en zijn moeder in Berg en Terblijt, vandaar dat hij vond dat hij Nederlander was.

Een getuigenis

Volgens het gezegde “waar veel licht, is ook veel schaduw” werd Franz van Weersth in 1931 volgens zeggen, door enkele boeren die hem niet goed gezind waren, als buitenlander (hij was nog steeds ‘de Nederlander’) samen met een lokale Duitse doekenfabrikant met de naam Martin Steins, woonachtig in de Kupfermühle voor een paar maanden uit de streek verbannen.

 

De gepensioneerde voormalige pastoor Wilhelm Schoelgens uit Aken schreef naar aanleiding van die verbanning voor Franz van Weersth een bewijs van goed gedrag:

Ondergetekende, gepensioneerd en voormalig pastoor van Hauset (van maart 1902 tot 1 mei 1930) en wonend in Aken verklaart dat de heer Franz van Weersth in religieuze, morele, wettelijke en sociale relatie het beste bewijs van goed gedrag vertoont. Altijd tot hulp bereid wanneer het de bevordering van het gemeenschappelijk goed betreft, onbaatzuchtig en met zelfopoffering. Hij bewees de arme boeren grote dienst door middel van een zogenaamde verbruikscoöperatie die veevoer inkocht, waarbij hijzelf verlies leed doordat zij vaak op krediet kochten en dus lang over deden om te betalen. Tijdens de verschrikkelijke oorlogstijd stelde hij zijn grond beschikbaar voor de armen die daar aardappelen en groenten mochten verbouwen.

 

Zijn huis werd overspoeld door mensen die melk, eieren, bloem, etc. kwamen halen omdat die goederen moeilijk verkrijgbaar waren. Juist tot hem wendde men zich als men hulp nodig had, hetzij voor zichzelf of voor de gemeenschap.

Wat hij vooral voor de parochiekerk en aankleding van de vieringen deed moeten wij hem alleen al dankbaar zijn. Ook de hele familie geniet de voorbeeldigste reputatie.

Dat de heer Van Weersth ooit iets verkeerd gedaan zou hebben ten aanzien van de medeburgers, de gemeente of de staat kan ik vol overtuiging ontkennen, en ik vind hierin de goedkeuring van alle eervolle voormalige medeburgers, dat is mijn vaste overtuiging.

Getekend Wilhelm Joseph Schoelgens, pastoor in ruste, Aken, Harscampstrasse 31.

 

Op 24 december 1930 werd hij toch België uitgezet. De publicatie hiervan werd door het Ministerie van Justitie in België in  januari 1931 gedaan volgens de lijst Uit België verwijderde vreemdelingenZoo deze vreemdelingen in het land terugkeeren moeten zij ter beschikking  van de rechterlijke overheid worden gesteld met het oog op hunnen vervolging wegens verbreking van het uitdrijvingsbevel. Opvallend is dat op deze lijst zijn geboortedatum op 4 juli 1868 staat in plaats van 4 augustus 1869.

De familie van Weersth woonde in de Asteneter Street 26, voorheen Dorfstrasse 142. In het kadaster heet dit huis Grosshaus, in de oude kronieken heette het “In het torentje”.

gut grosshaus
gut grosshaus

Interessant is de gietijzeren haardplaat uit 1613 met de Rijksadelaar in de woonkamer van het huis. Deze plaat draagt waarschijnlijk het wapenschild van de grafelijke familie Boyneburger evenals de letters C en B.

Tegenover de kapel heeft eeuwenlang de pottenbakkerij uit Raren (Hauset) gestaan die vele eeuwen jonger is dan de kapel. Het aardewerk dat daar gevonden werd, stamt uit de Baardmantijd en heeft prachtige glazuur. De mooiste exemplaren die gevonden werden zijn aan de pastoor van Hauset geschonken. Franz van Weersth noteerde: Het museum in Brussel is jaloers op deze kruiken omdat die daar onbekend is.Er zijn geen gave exemplaren bekend.

Een oog verloren

Alois Leonard van Weersth, geboren in 1907, en zoon van Franz van Weersth, was geïnteresseerd in de nieuwste technologie, maar studeren werd hem geweigerd omdat hij het huis en de boerderij moest overnemen.

 

Dus knutselde hij. Zo ook aan een oude maaimachine die voorheen door een paard getrokken werd. Afhankelijk van temperatuur kon alleen ‘s-avonds bij zonsondergang of vroeg in de ochtend vanaf drie uur gemaaid worden om het paard niet teveel te belasten.

Uitvinder Leo wilde ter vervanging van het paard een door een motor aangedreven maaimachine gebruiken. En in plaats van twee wielen, zoals alle maaimachines, wilde hij vier wielen hebben. De ombouw ging spoedig, de twee nieuwe wielen waren van een gesloopte bestelwagen. Nu moest hij nog een motor met aandrijving vinden en die in de “nieuwe” karosserie bouwen. Plots vloog een klein stukje metaal in het linkeroog van de “constructeur”. Het moest in het ziekenhuis van Luik operatief verwijderd worden.

 

Ondanks dit droevige incident voltooide Leo van Weersth “zijn” motor aangedreven maaimachine, die een veel gebruikt apparaat in de zomer werd en dus een grote hulp. Ondertussen werden in de handel zware trekkers met maaimessen en meerdere mogelijkheden aangeboden. Leo van Weersth was echter trots op zijn zeer praktische machine.

Na zijn overlijden op 8 augustus 1936, ging zijn zoon verder met de boerderij. Philomena Brouwers overleed in 1963. Sinds 1970 heet Gut Grosshaus: Hof Hick.

Aus dem Leben der Familie Franz van Weersth

Zu den Landwirten in Hauset, die mit Neuerungen aufwarteten, zählte das Ehepaar Franz van Weersth und Frau Philomena geb. Brouwers, beide niederländischer Staatsangehörigkeit. Die Familie stammte aus Schin op Geul. Das Standesamt Hergenrath vermerkt mit Datum vom 24. April 1900 die Eheschliessung von Franz van Weersth, geb. am 4. August 1869 zu Kettenis, getauft in Walhorn. Deren Kinder waren Ida, Maria, Barbara, Elisabeth, Leonard, Josepha, Philomena, Johann, Alfons, Joseph und Anna sowie ein totgeborener Sohn.

 

Das Ehepaar bewirtschaftete das „Gut Großhaus“ in Hauset, das es dem in Lüttich wohnenden Eigentümer abkaufte. Wenn er dem Eigentümer in Lüttich das Pachtgeld brachte, trug er immer den besten Anzug. Das imponíerte dem Besitzer, der ihm den Hof in der Hauseter „Kroddelejatz“ um die Jahrhundertwende preiswert verkaufte. Gebaut wurden die Stallungen von „Gut Großhaus“ mit Steinen der ehemaligen Wasserburg, gelegen in einer der Wiesen am Waldrand des Buchenbuschs.

 

van weersth housetFranz van Weersth war in der Umgebung der erste Landwirt, der einen automatischen Heuaufzug an schaffte. Er war auch der erste, der große Futtersilos baute, der erste, der eine Wasserleitung aus einem Brunnen nahe der Sieben Weiher, im Volksmund „Grieskulle“ genannt, eine mehr als einen Kilometer lange Leitung zur Tränkung des Viehs verlegen ließ; und der erste, der für die Fronleichnamsprozession einen Triumphbogen rund um die Rochus-Kapelle anfertigte. In unmittelbarer Nähe zur Rochus-Kapelle, die seit 1900 durch die Familien van Weersth und später Timmermann gepflegt wurde, entdeckte er Reste eines alten Brennofens zur Herstellung von Tonkrügen. Die schönsten Stücke schenkte er der Pfarre Hauset und einem Brüsseler Museum.

 

Während des Ersten Weltkrieges stellte er den hilfsbedürftigen Familien Hausets eine Wiese zur Verfügung, damit sie dort Kartoffeln und Gemüse anpflanzen konnten, um die Not zu lindern. Zudem betrieb die Familie nach dem Ersten Weltkrieg bis 1928 eine Mühle, eine Futtermittelhandlung und Franz betrieb auch die Einkaufszentrale des „Consumverein“. Eine der „Reisenden“ war „Vawäsche Lisa“, die 1928 Peter Timmermann aus der Brennhag heiratete.

Ein Zeugnis

Nach dem Sprichwort „wo viel Licht ist, ist auch viel Schatten“ wurde Franz van Weersth 1931 nach einer Äusserung, die anscheinend einigen Landwirten nicht gefallen hatte, als Ausländer (er war ja noch „Holländer“) zusammen mit dem Hauseter Bürger namens Martin Steins (Tuchfabrikant und deutscher Staatsangehöriger), wohnhaft in der „Kupfermühle“, für einige Monate des Landes verwiesen.

 

Der pensionierte frühere Hauseter Pfarrer Wilhelm Schoelgens, in Aachen wohnhaft, stellte Franz van Weersth folgendes Leumundszeugnis aus:
„Auf Wunsch kann der Unterzeichnete, jetzt in Aachen im Ruhestand lebende frühere Pfarrer von Hauset (dort von März 1902 bis 1. Mai 1930 tätig gewesen) dem Herrn Franz van Weersth in religiöser, moralischer, bürgerlicher und sozialer Beziehung das beste Leumundszeugnis ausstellen. Immer hilfsbereit, wenn es sich um die Förderung des Gemeinwohls handelte, hat er mit großer Uneigennützigkeit, ja mit Opferwilligkeit sich betätigt. Den ärmeren Landwirten hat er große Dienste erwiesen durch einen s.g.(sogenannten) Consumverein zwecks Einkauf von Futtermitteln etc, wobei er selbst bedeutende Verluste erlitten hat durch Säumigkeit der Schuldner im Zahlen. In der schweren Notzeit des Krieges stellte er seinen Grund und Boden Ärmeren zur Verfügung, um dort Kartoffeln p.p. anzupflanzen.

 

Sein Haus war überlaufen von Nichtproduzenten, um Milch, Eier, Mehl etc., was man sonst nicht so leicht und wohlfeil erlangen konnte, sich zu verschaffen. Überhaupt an ihn wandte man sich aus der Bevölkerung, wenn es sich um Gefälligkeiten, Aushilfe, Fuhren, Ausschmückungen und dergl., sei es fürs eigene oder allgemeine Interesse handelte.

 

Was er speziell für die Pfarrkirche und Verschönerung des Gottesdienstes geleistet hat, gereicht ihm nur zur Anerkennung. Auch seine ganze Familie genießt des besten beispielgebenden Rufes.
Daß Herr van Weersth jemals aus Böswilligkeit irgend einem Mitbürger, oder der Gemeinde, oder dem Staatswohl Abträgliches getan habe, kann ich aus voller Überzeugung leugnen, und ich befinde mich hierbei in der Zustimmung aller ehrenhaften früheren Mitbürger, das ist meine feste Überzeugung.

gez. Wilhelm Joseph Schoelgens, Pfarrer in Ruhe, Aachen, Harscampstraße 31

Handschriftliche Angaben aufgezählt von Franz van Weersth um 1925

Das Denkmal (Steinkreuz, auch Muschelkreuz genannt) im Hauseter Feld trägt die Jahreszahl 1757. In diesem Jahrhundert ist das Kreuz umgefallen, wodurch die 5 beschädigt wurde und ein Stein gebunden werden musste.

Franz van Weersth notierte weiter: In der Zeit als Hauset noch keine Kirche und keine Straßen hatte, kam die Fronleichnamsprozession von Eynatten zum Steinkreuz im Hauseter Feld, und dort wurde der Segen gegeben. Wann genau die alte Kapelle erbaut wurde, ist unbekannt. Das alte Dach, welches im Jahre 1899 neu ersetzt wurde, war vom selben Material wie das Neue.

 

Von der Burg Hauset stehen nur noch einige Kellerfundamente. Die Umgebung, die aus ausgetrockneten Wassergräben bestand, wurde mit Erdreich aufgefüllt.

Die Familie van Weersth bewohnte das Haus Asteneter Straße 26, früher Dorfstraße 142. Im Katasteramt wird dieses Haus „Großhaus“ genannt, in der alten Chronik hieß es „Im Türmchen“.

 

Interessant ist in der Wohnstube dieses Hauses die gusseiserne Kaminplatte aus dem Jahre 1613 mit dem Reichsadler und wahrscheinlich dem gräflich Boyneburgschen Wappen sowie den Buchstaben C und B (laut Reinders-Neu, S.123 Hauset (d.V.)

 

Direkt neben der Kapelle hat vor mehreren Jahrhunderten die Raerener (Hauseter) Töpferkunst geblüht. Die Töpfe, die dort gefunden wurden, stammen aus der Bartmänner Zeit und sind von guter Glasur. Die schönsten Exemplare, welche gefunden wurden, sind der Pfarre Hauset geschenkt worden. „Das Museum in Brüssel würde uns wegen dieser Töpfe beneiden, weil dieses Material dort nicht bekannt ist“, notierte Franz van Weersth.

In der Wiese von Leo Lennertz, in der Nähe des uralten Nußbaums, wurden früher Teile von Kirchhofkreuzen gefunden. Die Töpferei, welche der Kapelle gegenüber gestanden, ist mehrere Jahrhundert jünger aus der Zeit der Blumenverzierung. Ganze Exemplare sind nicht vorhanden

Ein Auge verloren

Leo van Weersth, ein Sohn der Familie Franz van Weersth, interessierte sich für fortschrittliche Technik, ein entsprechendes Studium wurde ihm verwehrt, denn er sollte den Hof und die Landwirtschaft übernehmen.

So tüftelte er an einer damaligen Mähmaschine, wie sie von einem Pferd gezogen wurde. Je nach Aussentemperatur konnte nur abends, bei untergehender Sonne, oder früh morgens ab 3 Uhr gemäht werden, um das Pferd nicht zu überanstrengen.


Dem Tüftler Leo schwebte vor, das Pferd durch eine Motor getriebene Mähmaschine zu ersetzen, die allerdings vier Räder benötigte (nicht nur zwei wie die herkömmliche Mähmaschine). Dieser Umbau ging recht zügig voran, die zwei zusätzlichen Räder waren Felgen eines ausrangierten Lieferwagens.

Jetzt galt es noch, einen Motor mit Getriebe und Zweigangschaltung zu finden und ihn der „neuen“ Karosserie anzupassen. Bei diesem Experiment flog ein winziges Metallteil in das linke Auge des „Konstrukteurs“, das schließlich in einer Lütticher Klinik operativ entfernt wurde.


Trotz dieses traurigen Zwischenfalles vollendete Leo van Weersth „seine“ Motor angetriebene Mähmaschine, die in der Sommerzeit zu einem viel benutzten Gerät wurde und eine große Hilfe darstellte. Inzwischen bot der Handel dann schwere Traktoren mit Mähmesser und mehreren maschinellen Zusatz geräten an. Leo van Weersth jedoch konnte voller Stolz auf sein überaus praktisches Werkzeug verweisen.

Andere dochters

Twee van Franz zijn dochters staan hier op de foto: Vooraan staat links de pastoor (1930-1937) van Hauset, rechts daarnaast Traudchen Boffenrath, Johanna Lorreng, Traudchen Lorreng. Achter links staan Lisa van Weersth (1905), Barbara van Weersth (1904), Maria Lennertz, Traudchen Lorreng-Mauel. Zij hadden een belangrijke rol in het Landfrauengilde van Hauset.
bron foto: www.hauset.info

Een andere dochter was Ida van Weersth die zuster werd in het Karmelietessenklooster van Beek en Echt. Klik hier voor haar verhaal.

 

Willy Timmermann, schoonzoon van Frans van Weersth, journalist van de Grenz Echo, schreef het verhaal. Willy was later drecteur van de Aachener Volkszeitung. Hij schreef veel historische verhalen voor verenigingen uit Hauset.

Zwischen den beiden Weltkriegen (1920-1940) kam Hauset – wie auch die Umgebung – kaum zur Ruhe. Die Frage Eupen-Malmedy im internationalen Spiel der Politik und im örtlichen wie regionalen Rahmen sowie die politischen Veränderungen im benachbarten Deutschland, wo viele Hauseter Familien ihre An- verwandten hatten, die Propaganda hüben wie drüben, erfasste die Menschen. Bis dahin nie gekannte Emotionen wurden geweckt. Dies führte dazu, dass der Gutsbesitzer (Gut Grosshaus) Franz van Weersth (niederländischer Staatsangehörigkeit) und der Tuchfabrikant (Kupfermühle) Wilhelm Steins (deutscher Staatsangehörigkeit) am 6. Januar 1931 als „unliebsame Ausländer“ ein sechsmonatiges Aufenthaltsver- bot für Belgien erhielten. Dabei hatte der Landwirt Franz van Weersth während des Ersten Weltkrieges den notleidenden Hauseter Familien kostenlos eine grössere Wiese zur Verfügung gestellt, damit sie dort Gemüse und Kartoffeln anpflanzen konnten. Der im Ruhestand lebende Pfarrer Wilhelm Schoelgens stell- te in einem eindeutigen und positiven Leumundszeugnis Franz van Weersth als einen uneigennützigen, opferwilligen, hilfsbereiten Menschen und Mitbürger dar. 1934 bat eine entfernt verwandte Nichte aus Stolberg den Onkel Franz van Weersth, ihr Bescheinigungen zu senden, aus denen hervorgeht, dass sie arischer Abstammung sei.“

Tussen de twee wereldoorlogen (1920-1940) kende Hauset – net als de omgeving – nauwelijks een moment van rust. De kwestie Eupen-Malmedy in het internationale politieke spel en in de lokale en regionale context, alsmede de politieke veranderingen in het naburige Duitsland, waar vele gezinnen uit Hauset familieleden hadden tezamen met de propaganda aan beide zijden, hielden de mensen in hun greep. Nooit eerder gekende emoties werden opgewekt. Dit leidde ertoe dat de landeigenaar van Gut Grosshaus, Franz van Weersth (Nederlandse nationaliteit) en de lakenfabrikant (Kupfermühle) Wilhelm Steins (Duitse nationaliteit) op 6 januari 1931 een verblijfsverbod van zes maanden voor België kregen als “ongewenste vreemdelingen”. Tijdens de Eerste Wereldoorlog had landbouwer Franz van Weersth een grote weide gratis ter beschikking gesteld van de behoeftige Hauset-families, zodat zij er groenten en aardappelen konden planten. De gepensioneerde priester Wilhelm Schoelgens beschreef Franz van Weersth in een duidelijke en positieve karakterreferentie als een onbaatzuchtig, zelfopofferend, hulpvaardig mens en medeburger. In 1934 vroeg een verre verwante nicht uit Stolberg aan haar oom Franz van Weersth om haar bewijzen te sturen waarin stond dat zij van arische afkomst was.

fut grosshaus
Links Frans van Weersth, rechts Hubert Vroomen in 1910 voor Gut Grosshaus

Als Hauset 1861, nach der Loslösung von der Pfarre Eynatten, eine eigenständige Pfarre geworden war, verfiel die Rochuskapelle immer mehr. Ab Juli 1899 begann die Restaurierung der Kapelle. Sie kostete 1744 Mark. Am 19. August 1900 wurde das von der Familie van Weersth gestiftete Bild „U.L. Frau von der immerwährenden Hilfe“ in der Kapelle durch Pfarrer Hüttmann gesegnet und öffentlich ausgestellt.
Der Familie van Weersth, direkte Nachbarn der Kapelle im “Gut Grosshaus“, war der Verfall ein „Dorn im Auge“. So entstand um den Aufbau oder die Restaurierung der Kapelle ein Gedicht. Zwar heißt es in einem Büchlein der „Sr. Joanna a Cruce OCG – Schwester Johanna vom Kreuze“, mit weltlichem Namen Ida van Weersth, „Autor unbekannt“. Der Handschrift nach zu urteilen aber hat jedoch Franz van Weersth dieses Gedicht geschrieben.
1910 wurden 13 Linden rund um die Kapelle gepflanzt. Die Rochusstatue aus dem 18. Jahrhundert wurde in der Nacht zum 10. September 1974 aus der Kapelle gestohlen und 1980 durch eine Statue aus der Pfarrkirche ersetzt. Über 100 Jahre betreute die Familie van Weersth die Kapelle. Als Denkmal (Fassaden und Dächer) und als Landschaft wurde die Kapelle am 27.8.1993 amtlich unter Schutz gestellt.

Bron: Willy Timmermann.

Toen Hauset in 1861 een zelfstandige parochie werd, na de afscheiding van de parochie Eynatten, raakte de Rochuskapel meer en meer in verval. De restauratie van de kapel begon in juli 1899. Die kostte 1744 mark. Op 19 augustus 1900 werd het beeld “Onze Lieve Vrouw van Altijddurende Bijstand”, door de familie van Weersth geschonken, gezegend en in het openbaar in de kapel tentoongesteld door pastoor Hüttmann.
De familie van Weersth, directe buren van de kapel in het “Gut Grosshaus”, vonden het verval een doorn in het oog. Dus werd er een gedicht geschreven rond de bouw of restauratie van de kapel. Het is waar dat in een boekje van “Sr. Joanna a Cruce OCG – Zuster Johanna van het Kruis”, met haar wereldlijke naam Ida van Weersth, staat “auteur onbekend”. Te oordelen naar het handschrift, echter, heeft Franz van Weersth dit gedicht geschreven.
In 1910 werden 13 lindebomen rond de kapel geplant. Het 18e eeuwse standbeeld van St. Roch werd in de nacht van 10 september 1974 uit de kapel gestolen en in 1980 vervangen door een standbeeld uit de parochiekerk. De familie van Weersth heeft meer dan 100 jaar voor de kapel gezorgd. Als monument (gevels en daken) en als landschap werd de kapel op 27 augustus 1993 officieel beschermd.

Tekst: Willy Timmermann

In de Kölnische Zeitung van 15 mei 1920 stond: In das Handelsregister 4 Nr. 278 wurde am 5. Mai 1920 die Firma Franz van Weersth auf Gut Großhaus bei Hauset und als deren Inhaber der Landwirt und Händler Franz van Weersth, daselbst, eingetragen.

 

Per januari 1931 werd hij België uitgewezen volgens de lijst Uit België verwijderde vreemdelingen. Op 24 december 1930 was het al gebeurd. Zijn geboortedatum was volgens deze lijst 4 juli 1869. De lijst was opgemaakt door het Ministerie van Justitie in België.

 

Op 24 april 2008 werd hun huwelijk door de kinderen herdacht in de kerk van Hauset.

frans van weersth
Helemaal links is Peter Timmermann en rechts is Leon van Weersth (de twee jongsten) in 1925 bij het 25-jarig jubileum van de zangvereniging St. Caecilia in Hauset.
lisa van weersth
Lisa van Weersth met haar zoon Joseph Timmermann die in 1960 priester werd en haar man.Op de achtergrond haar oudste zus, zuster Johanna.

Klik hier voor Franz van Weersth in de Simpelveldse Tak.

error: