Jos Driessen (1892-1945) was in eerste instantie grossier in schildersgereedschappen in Breda en na 1925 borstelfabrikant Machinale kwasten- en penseelenfabriek. Wellicht dat hij daarom als vertegenwoordiger in de verfwinkel van August van Wersch op de Bongerd in Heerlen kwam. De band met de familie Van Wersch was sterk. Vandaar dat Jos in 1920 vanuit de winkel op de Bongerd, toen nog Markt geheten, in Heerlen in bedden handelde. Waarom bedden? Hij kon natuurlijk niet in de winkel van Van Wersch een zelfde soort handel beginnen.
In mei 1921 trouwde Jos Driessen met Maria (roepnaam Marieke) van Wersch (1896-1948). Zij was de oudste dochter August van Wersch en Maria van de Werff. Helaas wist zij toen niets van de slechte geestelijke toestand van haar man en diens verleden.
Jos Driessen kocht in het voorjaar van 1921 het leegstaande pand Cerestraat F 149 in Breda. De maand daarop handelde Driessen hier in Prima Kwasten, Penseelen en alle soorten schildersgereedschappen. Dat had hij op de buitenmuur laten aanbrengen. In de Ceresstraat 149 (nu Ceresstraat 21) vroeg hij om een jongste bediende om zich in alle kantoorwerkzaamheden en vooral Duitsche correspondentie te bekwamen. Want hij adverteerde dat de zaak in Düsseldorf en Breda gevestigd was. Hun eerste kind werd hier in 1922 geboren. In 1923 verhuisde het gezin naar de Teteringenstraat ook in Breda waar dat jaar hun tweede kind geboren werd. In 1927 woonden zij hier nog steeds.
9 mei 1925
Gevestigd
Kwasten- en penseelenfabriek
Jos. Driessen.
EEN NIEUWE FABRIEK.
Hedenmorgen is in de voormalige, thans geheel gerestaureerde en gemoderniseerde fabriek der firma Kanters hoek Frederikstraat—Delpratsingel, geopend de nieuwe, veelbelovende kwasten- en penseelenfabriek van den heer Jos. Driessen, wiens grossierderij reeds in de schilderswereld een goeden klank had en wiens merk : „De Schildersvriend” de reputatie had van degelijkheid en duurzaamheid.
Aangemoedigd door dit succes hoeft de heer Driessen het aangedurfd een fabriek op te richten met een frontlengte van 30 meter. Door zijn streven om zijn clientèle eerlijk en accuraat te bedienen en uitsluitend prima waar te leveren, hoopt hij zijn succès te kunnen voortzetten en zijn renommée uit te breiden. Daartoe beschikt de fabrikant momenteel reeds over zes reizigers, die het geheele land bereizen en de relaties uitbreiden.
De nieuwe fabriek beantwoordt aan de hoogste eischen. Privé-kantoor, kantoren, monsterkamer, ontvangkamer, werkplaatsen, haarkamer, droogoven, emballage-ruimten zijn luchtig, ruim en doen prettig aan. Niets is gespaard om het ’t personeel aangenaam en gerieflijk te maken.
In de monsterkamer (foto links) waar een algeheele kijk op de zaak wordt gegeven, trekken bijzonder de aandacht de enorme variaties kwasten, penseelen, schablonen, verfemmers Russische en Chineesche haarsoorten, gummiborstels en tal van andere artikelen, welke daar door deskundige en smaakvolle hand liggen uitgestald.
Het lijdt geen twijfel of de energieke en werklustige fabrikant moet met deze fabriek en grossierderij het gedroomde succes behalen. Rest ons nog er op te wijzen dat zoowel in- als uitwendig alles ineen nieuw, frisch pakje is gestoken, zoodat de omgeving met de vestiging der nieuwe fabriek mede ten zeerste is gebaat.
De Kwastenfabriek
Het gebouw aan de Meerten Verhoffstraat in Breda stamt uit 1875 en valt nu onder Rijksmonumenten. Op de site van deze instantie staat dat het als leerlooierij gebouwd werd. Tussen 1890 en 1923 zat er de schoenfabriek Kanters in. Tussen 1924 en 1925 een spiegel- en lijstenfabriek Calluy. Hierna kwam de kwastenfabriek. Rijksmonumenten geeft geen data over deze fabriek. In de krant van 1925 staat dat Jos Driessen zich toen hier vestigde. Juni 1926 was er lichte paniek toen er brand uitbrak. Het bleek een kleine brand te zijn, maar de brandweer was wel met groot materieel uitgerukt. Gelukkig was de schade minimaal.
De fabriek stond aan de voormalige Frederikstraat, tegenwoordig de Meerten Verhoffstraat, om de hoek van de Delpratsingel, dus niet ver van hun huis.
Welk bedrijf er na 1948 in het gebouw gezeten heeft vermeldt Rijksmonumenten niet. Aangezien Jos Driessen in 1945 overleden was en Maria in 1948 erfden de kinderen het kapitaal. Een van de kinderen jaagde dat er totaal doorheen waardoor De Bataaf failliet werd verklaard en in 1954 werd de inboedel per opbod verkocht. Wellicht werd de naam van de fabriek door C. Volders overgenomen.Die had een borstelfabriek in het Ginneken in Breda. Na de oorlog verhuisde hij naar de Teteringsedijk. In 1952 adverteerde hij met de naam De Bataaf. Sinds 1992 zit het bedrijf C Volders & Zoon op Minervum in Breda als verfgroothandel.
Leerlooierij Streba kwam er in 1961 in. Aan de straatkant op de gevel zie je een wit vlak. Hierin stond de naam Streba.
Streba was ontstaan door de heren Stregels (+1984) en Bakker (+1976). Vanaf 1992 zat het bedrijf in Bavel.
Frederikstraat/ Delpratsingel
Het adres van de kwastenfabriek was in 1934 Frederikstraat 1, Breda. Voor het maken van kwasten werd varkenshaar, paardenhaar, dashaar, martenshaar, runderhaar en eekhoornhaar gebruikt. De kwasten/penselen werden aan lange tafels door zittende arbeiders in elkaar gezet. In november 1935 gaf hij zijn personeel een loonsverhoging en, in overleg met de arbeidsinspectie, de kans om over te werken tot 9,5 uur per dag voor het personeel boven de 16 jaar. De krant noemde hem een witte raaf: wel een zeldzaamheid in den tegenwoordigen tijd.
Jos Driessen had in 1936 een nieuw soort kwast ontwikkeld; in plaats van touwband werd nu roestvrij staal gebruikt om de haren vast te houden. Hij kreeg er patent op. Zijn merken waren De Schildersvriend, Bataaf en Albine. Het ging goed met het bedrijf. Hij had verschillende vertegenwoordigers in dienst die ook een auto kregen.
Het gezin leefde al die jaren, dank zij een tirannieke vader, in angst. Toch was het soms een mooie tijd toen zij als gezin ieder jaar naar Blankenberge op vakantie gingen. Driessen ontwikkelde zich in de oorlogsjaren steeds meer als een fanatieke aanhanger van het Duitse Rijk.
Op 10 april 1942 werd daarom de door haar aangevraagde scheiding van bed en tafel uitgesproken. Enkele maanden later, in juli 1942 plaatste zij een advertentietje in de Residentiebode waarin zij om een gemeubileerde woning vroeg op goeden stand (niet voor tijdelijk) door Dame met twee meisjes (14 en 10 jaar). De brieven moest wel naar de fabriek van Driessen gezonden worden. De twee meisjes waren haar jongste kinderen Truus en Leny. In 1943 toen hun vierde kind en dochter Annie in Heel en Panheel overleed, plaatste haar moeder in het Dagblad van Noord-Brabant een advertentie waarin zij het overlijden meedeelde van mijn geliefd dochtertje van bijna 18 jaar. Zij ondertekende de advertentie met M. van Wersch. Als adres had zij Seeligsingel 4 Breda opgegeven.
Na de bevrijding van Breda werd Jos Driessen gevangen genomen. Hij overleed in de Koepelgevangenis van Breda. Zijn weduwe bleef met de kinderen in het huis aan de Delpratsingel wonen.
Maria van Wersch overleed in 1948 in het ziekenhuis van Breda. Zij had na het overlijden van Driessen de fabriek zo goed als het kon geleid. De dochters erfden alles.
In 1953 werd het huis aan de Delpratsingel verkocht. Tijdens een verbouwing vond de nieuwe eigenaar tussen de 1e verdieping en de zolder een gedemonteerde Jawa motorfiets verstopt zitten. Had Jos Driessen die daar verstopt?
Failliet
Op 7 april 1954 verkocht het bekende bedrijf Troostwijk in opdracht van de curatoren van het faillissement de inboedel van de fabriek bestaande uit onder meer: twee gasgestookte ladendroogkasten geheel uitneembaar met electr. ventilatoren; twee electr. afscheermachines (Konrad Bauer Nürnberg); persmachine; indrijfmachine; aftrekmachine (Bauer); electr. afpluismachine (Josef Baer, Weingarten); demomachines; haarzeefmachines; ophaalmachines; twee gietijzeren kookketels; verrijdbare autom. van Berkel bascule; grote voorraden eerste kwaliteit kwasten en penselen, halffabrikaten, houten stelen en ringen, nieuwe trappen en ladders.
De Kantoorinventaris
o.m. Schrijf- en telmachines; “Lips” brandkast (L 170); adresseermachine “Elliott” duplicator; “Hasler” frankeermachine; schrijfbureaux,; kasten; werk- en sorteertafels; partijen cartonnen vouwdozen; gereedschappen, schilderbenodigdheden, enz enz.
Per abuis stond de straatnaam verkeerd geschreven: Maarten Verhofstraat 1 te Breda.
Klik op een van de vijf bovenstaande foto’s voor een vergroting.
Met dank aan de nakomelingen van de familie Driessen.
Klik hier voor Maria van Wersch in de Heerlense Tak.
Het houten gebouw op de hoek van de Delpratsingel en de Meerten Verhoffstraat in Breda stamt uit 1875 en valt onder Rijksmonumenten. Op de site van deze instantie staat dat het als leerlooierij gebouwd werd door de oprichter de heer C. van Siebergen.
Leerlooierij van Siebergen
Hij had in 1874 twee stukken grond van Domeinen op deze hoek gekocht voor ƒ 5.500. Domeinen had namelijk dat jaar zich voorgenomen de vestingwerken van Breda te gaan slopen en het maken van een deel der rondom de stad ontworpen Singelgracht.
Charles Adrianus van Siebergen kreeg in mei 1875 van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant de vergunning hiertoe. Echter kwam er protest waardoor de zaak in juli 1875 voor de Raad van State kwam. Het protest was niet tegen het looien, maar tegen de voorafgaande bewerking der huiden. Hij won in november 1886 de aanbesteding om in 1887 leer voor schoeisel te leveren aan de Koninklijke Militaire Academie voor ƒ 3500,16. Een andere krant schreef voor ƒ 3516.
Op 22 februari 1887 overleed koopman Charles Adrianus van Siebergen ongehuwd in de Frederikstraat in Breda, 44 jaar oud. De dokter had er bijgeschreven: Convulses na delirium tremens. Na zijn overlijden werden de leerlooierij en magazijnen via notaris Steins Bisschop op 12 april 1887 openbaar verkocht.Althans dat was de bedoeling. Het liep anders.
Charles was op 14 april 1842 geboren als zoon van slager Nicolaas van Siebergen en Maria Anna van Genk. Ook werd Antoinette Petronella van Genk genoemd. In het adresboek van 1876 staat de vermelding van zijn leerlooierij in de Frederikstraat.
Omdat hij ongehuwd was, had hij zijn zus Cornelia Maria Petronella van Siebergen op 9 februari 1887, dus enkele dagen voor zijn overlijden, benoemd tot zijn enige erfgenaam. En in zijn testament opgenomen dat het Oude Vrouwenhuis in de Nieuwe Dieststraat ƒ 5.00 kreeg. Hij bezat, naast zijn lijfgoed, huiden, leer en aanverwante artikelen ter waarde van ƒ 19.122,39.
Aan onroerend goed had hij
a: een looierij met erf en tuin,
b: drie woningen met stal en erf,
c. Erfpachtrecht op een perceel,
d: Een perceel grond in Breda,
e: Een perceel weiland in Breda en in Teteringen,
f: Bouwland en een perceel hooiland in Teteringen,
g: Diverse percelen o.a. in Made en Drimmelen
En lopende huren over diverse percelen en vele schuldvorderingen.
Totaal had hij aan activa ƒ 116.668,54 en aan schulden had hij ƒ 90.513,82, waardoor het saldo ƒ 26.154,69 was. Daar ging dus die ƒ 5.000 vanaf als schenking en het vruchtgebruik dat zijn zus kreeg waardoor zij uiteindelijk ƒ 22.354,715 erfde.
Diverse kranten wisten te melden dat ook het tuindersbedrijf Zeldenrust erfde. Maar dat berustte op een fout.
Cornelia van Siebergen machtigde per notariële akte haar neven Cornelius en Eugene van Siebergen tot executeurs testamentair. Beiden waren ook leerlooier.
De openbare verkoop van roerende goederen was op 12 april 1887 was in opdracht van zijn zus Cornelia Maria Petronella van Siebergen.
De verkoopprijs van ieder artikel werd met 10 cent voor iedere gulden verhoogd ter bestrijding van de kosten. De roerende goederen als brandhout, gereedschappen, paardentuig, enz. brachten ƒ 367 op.
Enkele onroerende zaken, bouwterrein (hierboven nummer d) weiland (e) en bouwland (f), werden op 16 augustus 1887 door de notaris ingezet op ƒ 8.959 en vervolgens per opbod verkocht. De verkoop van de leerlooierij was niet op de aangekondigde 12 april 1887, maar op 25 januari 1888. Deze verkoop betref de leerlooierij met tuin. Zowel de leerlooierij als de tuin werden in totaal in tien delen verkocht. De tuin in vijf stukken en de leerlooierij ook in vijf stukken. De vijf delen van de leerlooierij brachten ƒ16,500 op. Totaal werden tuin en gebouwen ingezet op ƒ 30.075. Bij de verkoop werd totaal ƒ 31.535 afgerekend. De kopers van de vijf delen van het gebouw waren Theo (H)Erkelens, metselaar, Adrianus Voorbeitel particulier, Nicolaas Verheijden, timmerman, Eugene van Siebergen en Johannes Lijdsman, architect.[ Deze laatste bood in 1881 twee flinke herenhuizen met souterrains en modern ingericht, voorzien van grote aanlegde tuinen. Hij woonde zelf op de Noord-Buitensingel .
Stoomschoenfabriek Kanters
Tussen 1890 en 1923 zat er de stoomschoenfabriek Kanters in geleid door de broers Constantinus Cornelius en Willem Cornelis Maria Kanters, zonen van leerlooier Adriaan Kanters en moeder Adriana de Jong. Constantinus was in 1866 geboren en zijn broer in 1871. Beiden in Dongen aan de Hoge Ham 252. Hun zus Petronella was in 1892 gehuwd met de eerdergenoemde leerlooier Eugene van Siebergen.
Een derde broer van Constantinus en Willem was Cornelis Petrus Adrianus Kanters (* 1874). Hij was ook schoenfabrikant en had zijn bedrijf in de Ridderstraat gehad en later aan het Stationsplein 8a, beide in Breda. In 1913 trouwde hij met en scheidde in 1921 van Maria Agatha Helena Theodora Grijseels.
De fabriek was aan de Frederikstraat en zij woonden met hun ouders op nummer Delpratsingel 4. Om het zakelijk goed te regelen gingen beide broers pas in 1899 een vennootschap aan voor de duur van tien jaar, waarbij beiden evenveel rechten hadden.
Een van hun klanten was het Nederlandse leger. In 1912 stonden de Gebr. Kanters te boek als fabrikanten van schoenen en laarzen.
In juli 1914 hadden zij het plan opgevat om vanwege verschillende moeilijkheden van gemeentewege, voor het uitbreiden der tegenwoordige fabriek de schoenfabriek naar Teteringen te verhuizen. De grond was al gekocht. Dat plan is niet doorgegaan. De algehele werkloosheid sloeg ook toe bij de gebroeders Kanters. In maart 1920 ging het personeel wegens slapte in zaken voorlopig drie dagen in de week werken. En in mei 1921 waren de eerste tekenen van een komend faillissement te zien in een advertentie die in de Gelderse Courant stond: De aanhef ervan was Liquidatie-uitverkoop van den voorraad schoenen (…) rechtstreeks aan den particulieren tegen fabrieksprijzen.
In augustus 1922 begonnen de gebroeders met het verkopen van hun spullen. Zij boden via advertenties hun gereedschap aan.
Na augustus 1922 wordt de fabriek niet meer door de kranten genoemd.
In 1895 hadden zij ook een schoenfabriek in Rijen. Daar maakten zij onder andere riemen, holsters, sabelhoezen etc voor het leger. Ook werd het adres Academiesingel Breda gevonden. In 1914 werkte er 50 a 60 man in Breda.
In het Adresboek voor beroepen onder het hoofdstuk Schoenen in 1918 stond als enige schoenfabriek in Breda de schoenfabriek Kanters vernoemd. En geen naamsvermelding in Gilze-Rijen.
Zij vierden in oktober 1919 het 25-jarig bedrijfsjubileum. Dat betekent dus dat de zaak in 1894 begon. Twee werknemers van de fabriek plaatsten op 11 oktober 1919 in het Dagblad van Noord-Brabant: de volgende tekst:
Ondergetekenden betuigen bij deze hunnen oprechten hartelijken dank voor de meer dan schitterende wijze, waarop zy door HUNNE HOOGGEACHTE PATROON gehuldigd zijn by hun 25-JARIG JUBiLÉ aan de fabriek der firma Gebr. Kanters.
G. MULDERS.
D. PRIEM.
Na sluiting van hun bedrijf in Breda vertrokken zij naar Rijen. Daar was in 1925 ook een schoenenfabriek Gebrs. Kanters.
Constantinus overleed ongehuwd in Breda op 3 juni 1947, Willem overleed in Grave op 21 december 1953. Hij was in mei 1916 met Betsy (Elisabeth Maria) Waals getrouwd. Willem woonde toen in Rijen en zijn bruid in Den Haag hoewel haar vader directeur van de gemeentebeplantingen in Breda was.
In 1923-1924 werd het pand, dat in bezit gekomen was van aannemer J. Korteweg, verbouwd tot opslagplaats. Die zaten aan de Delpratsingel 7.
Muziekhandel Hohrmann
De heer A.M. Hohmann Lzn opende op 1 oktober 1923 zijn muziekhandel aan de Vestdijk in Eindhoven. Daarvoor zat hij in een tijdelijk magazijn aan de Stratumsedijk 39, ook in Eindhoven. Als enige in Eindhoven opende hij in november van dat jaar in onze magazijnen eener Radio Inrichting, waarbij een ieder in de gelegenheid wordt gesteld, diverse concerten bij te wonen, zooals uit Den Haag, Londen, Parijs, etc. Eenigst in Eindhoven.
Begin januari 1924, maar ook in september 1924 en juni 1925, verscheen er een waarschuwing in het Eindhovens Dagblad (en enkele maanden later in de Bredasche courant) van een groothandel in piano’s in Amsterdam. Die raadde iedereen aan die zaken met Hohrmann wilde doen, eerst met hen contact zou opnemen. Hierna verschenen er geen advertenties van Hohrmann meer in de Eindhovense krant. De Kamer van Koophandel deelde in maart 1924 mee dat de eigenares de weduwe C.C.J. Hohrmann-van Os Keuls (zijn moeder) uittrad en dat A.M. Hohrmann Lzn de nieuwe eigenaar was. In mei 1924 werd de zaak in Eindhoven opgeheven. Hij was namelijk naar Breda verhuisd waar hij in mei 1924 een deel van het pand aan de Delpratsingel 8 huurde en plaatste weer advertenties nu onder de naam De Bredasche Piano- Stem- en Reparatieinrichting Resonanz. Hij moest in augustus 1924 stoppen en in juni 1925 had hij zijn zaak naar de Wilhelminastraat 13a in Ginneken verhuisd.
Calluy
Volgens de eerdergenoemde site van Rijksmonumenten zat tussen 1924 en 1925 de spiegel- en lijstenfabriek Calluy in het pand. Zij zat al eerder dan 1900 aan de Veemarktstraat 26 onder de naam G. Calluy-Peters Kunsthandel, Spiegel- en Lijstenfabrikant. Hun zoon Johannes Baptist Hubertus Calluy, handelend onder de naam van zijn ouders G. Calluy-Peters, werd op 11 mei 1923 in staat van faillissement verklaard. Hij had een jaar eerder, in juli 1922, grond aan de Delpratsingel gekocht voor de bouw van een huis. In april 1923 zag Calluy zijn faillissement aankomen en verkocht de grond aan aannemer Korteweg. In juli 1923 schreef het Dagblad van Noord-Brabant dat de firma Calluy-Peters thans gedreven wordt onder den firmanaam Jos. Brekelmans Jos. Brekelmans, v.h. firma Calluy-Peters. Zij bleef aan de Veemarktstraat zitten. Brekelmans ging hier in mei 1928 failliet.
Jos Driessen
In mei 1925 kwam de kwastenfabriek Jos Driessen er in. Directeur/eigenaar was Jos Driessen. Hij was in Venlo op 8 april 1892 geboren. Helaas overleed zijn moeder, Helena Scholten, toen hij 13 jaar was, zijn vader, Peter Herman Driessen, overleed 10 jaar later. Jos woonde toen in St. Oedenrode. Waar hij zijn zaken deed is niet te achterhalen maar rond 1920 woonde hij in Düsseldorf. Daar had hij de vertegenwoordiging van bedden en matrassen. Op 15 september 1920 adverteerde hij in het Limburgsch Dagblad met Ledikanten, Prachtige Gelegenheid, Direct leverbaar 20 prima wit gelakte ledikanten met spiraalmatrassen. Adres: Jos Driessen, per adres Firma Aug. van Wersch. Dit was geen beddenzaak, maar een verfwinkel die zowel verf als behang en kunst verkocht. Wellicht door zijn contacten met Van Wersch veranderde Driessen van beroep, waardoor hij in het Dagblad van Noord-Brabant op 22 januari 1921 adverteerde met Schildersbenoodigdheden. Direct leverbaar groote partij Ringkwasten, Lijmverf borstels, Lyonsche Penseelen, Letterzetters, Plamuurmessen, Stelen, Kammen, Schablonen, etc. ALLES PRIMA KWALITEIT. Ook met kleine partijtjes af te geven,
JOS. DRIESSEN Düsseldorf, Pempelforterstraat 13. SCHII.DERSBENOODIGDHEDEN ENGROS. Aanvragen tijdelijk aan: JOS. DRIESSEN, Hotel Cloot, Heerlen
Vraagt persoonlijk bezoek met monsters.
Maar om dat te verkopen moest hij natuurlijk ook inkopen. Zodoende plaatste hij in de Duitse Solinger Tageblatt van 24 juni 1920 een advertentie waarin hij te koop vroeg:
Stahlkämme, Kittmess., sowie alle Stahlwaren f. Maler u. Anstreicher kauft lausend, Jos. Drießen, Düsseldorf, Pempelforterstraße 18. (Stalen kammen, plamuurmessen en alle staalwaren voor schilders en decorateurs, aangekocht door Jos. Drießen, Düsseldorf, Pempelforterstraße 18. En in augustus 1920 in de Kölnische Zeitung: Drahtstifte; Wer liefert sofort billig eine Waginlaung Drahtstifte? Sof. Off. an Josef Driessen.
In de Kölnische Zeitung van 29 april 1921 vroeg hij om een vertegenwoordiger von Maler- und Anstreicherartikel. Hij gebruikte het adres in Düsseldorf.
Heerlen
Marieke van Wersch, de oudste dochter van August, kwam vanwege de contacten tussen haar vader en Jos, met hem in aanraking. Zij trouwden in mei 1921 in Heerlen waarna zij naar Breda verhuisden. Officieel woonde Driessen nog in Düsseldorf. Volgens de trouwakte was Driessen koopman. In het Bevolkingsregister van Breda werd hij toen vermeld als grossier in schildersgereedschappen. Achteraf kun je stellen dat het jammer was dat zij hem niet genoeg had leren kennen vanwege zijn slechte geestelijke toestand.
Jos Driessen kocht in het voorjaar van 1921 het leegstaande pand Cerestraat F 149 in Breda. Hier handelde Driessen in Prima Kwasten, Penseelen en alle soorten schildersgereedschappen. Dat had hij op de buitenmuur van het pand laten aanbrengen. In de Ceresstraat 149 (nu Ceresstraat 21) vroeg hij in november 1921 om een reiziger voor de provincies Brabant en Zeeland.
De zaken gingen goed. Hierdoor kwam hij ruimte te kort waardoor hij in december 1921 via een advertentie om een goed droog magazijn vroeg voor het opbergen van kwasten, penseelen en verdere schildersgereedschappen. Ook vroeg hij om een jongste bediende om zich in alle kantoorwerkzaamheden en vooral Duitsche correspondentie te bekwamen. In al zijn advertenties van 1921-1922 zei hij steeds twee zaken te hebben zowel in Düsseldorf als in Breda.
Hun eerste kind werd in de Ceresstraat in 1922 geboren. In 1923 verhuisde het gezin naar de Teteringenstraat ook in Breda waar dat jaar hun tweede kind geboren werd. In 1927 woonden zij hier nog steeds. Uiteindelijk kregen zij zeven kinderen.
Groei
Vanwege de groeiende omzet kocht Driessen in 1925 een groter pand. Dat werd het lege hoekpand aan de Delpratsingel hoek Frederikstraat. De genoemde Frederikstraat werd later de Meerten Verhoffstraat. De krant schreef op 9 mei 1925:
Gevestigd
Kwasten- en penseelenfabriek
Jos. Driessen.
EEN NIEUWE FABRIEK.
Hedenmorgen is in de voormalige, thans geheel gerestaureerde en gemoderniseerde fabriek der firma Kanters hoek Frederikstraat—Delpratsingel, geopend de nieuwe, veelbelovende kwasten- en penseelenfabriek van den heer Jos. Driessen, wiens grossierderij reeds in de schilderswereld een goeden klank had en wiens merk : „De Schildersvriend” de reputatie had van degelijkheid en duurzaamheid.
Aangemoedigd door dit succes hoeft de heer Driessen het aangedurfd een fabriek op te richten met een frontlengte van 30 meter. Door zijn streven om zijn clientèle eerlijk en accuraat te bedienen en uitsluitend prima waar te leveren, hoopt hij zijn succès te kunnen voortzetten en zijn renommée uit te breiden. Daartoe beschikt de fabrikant momenteel reeds over zes reizigers, die het geheele land bereizen en de relaties uitbreiden.
De nieuwe fabriek beantwoordt aan de hoogste eischen. Privé-kantoor, kantoren, monsterkamer, ontvangkamer, werkplaatsen, haarkamer, droogoven, emballage-ruimten zijn luchtig, ruim en doen prettig aan. Niets is gespaard om het ’t personeel aangenaam en gerieflijk te maken.
In de monsterkamer waar een algeheele kijk op de zaak wordt gegeven, trekken bijzonder de aandacht de enorme variaties kwasten, penseelen, schablonen, verfemmers Russische en Chineesche haarsoorten, gummiborstels en tal van andere artikelen, welke daar door deskundige en smaakvolle hand liggen uitgestald.
Het lijdt geen twijfel of de energieke en werklustige fabrikant moet met deze fabriek en grossierderij het gedroomde succes behalen. Rest ons nog er op te wijzen dat zoowel in- als uitwendig alles in een nieuw, frisch pakje is gestoken, zoodat de omgeving met de vestiging der nieuwe fabriek mede ten zeerste is gebaat.
Juni 1926 was er lichte paniek toen er brand uitbrak. Het bleek een kleine brand te zijn, maar de brandweer was wel met groot materieel uitgerukt. Gelukkig was de schade minimaal.
Tijdens een internationale tentoonstelling in Hamburg in augustus 1928 kregen de kwasten van Jos Driessen als enige buitenlands product het predicaat zeer hoge prestatie van fabricaat.
Voor het maken van kwasten werd varkenshaar, paardenhaar, dashaar, martenshaar, runderhaar en eekhoornhaar gebruikt. De kwasten/penselen werden aan lange tafels door zittende arbeiders in elkaar gezet. In november 1935 gaf hij zijn personeel een loonsverhoging en kreeg het personeel boven de 16 jaar met de toestemming van de Arbeidsinspectie, de kans om over te werken tot 9,5 uur per dag. De krant noemde hem een witte raaf: wel een zeldzaamheid in den tegenwoordigen tijd.
Bataaf
Jos Driessen had in 1936 een nieuw soort kwast ontwikkeld; in plaats van touwband werd nu roestvrijstaal gebruikt om de haren vast te houden. Hij kreeg er patent op. Zijn merken waren De Schildersvriend, Bataaf en Albine. Het ging goed met het bedrijf. Hij had verschillende vertegenwoordigers in dienst die ook een auto kregen.
Privé leefde het gezin al die jaren, door een tirannieke vader, in angst. Toch was het soms een mooie tijd toen zij als gezin ieder jaar naar Blankenberge op vakantie gingen. Driessen ontwikkelde zich in de oorlogsjaren steeds meer als een fanatieke aanhanger van het Duitse Rijk. Op 10 april 1942 werd daarom de door zijn vrouw aangevraagde scheiding van bed en tafel uitgesproken.
Enkele maanden later, in juli 1942 plaatste zij een advertentietje in de Residentiebode waarin zij om een gemeubileerde woning vroeg op goeden stand (niet voor tijdelijk) door Dame met twee meisjes (14 en 10 jaar). De brieven moest wel naar de fabriek van Driessen gezonden worden. De twee meisjes waren haar jongste kinderen Truus en Leny. In 1943 toen hun vierde kind en dochter Annie in Heel en Panheel overleed, plaatste haar moeder in het Dagblad van Noord-Brabant een advertentie waarin zij het overlijden meedeelde van mijn geliefd dochtertje van bijna 18 jaar. Zij ondertekende de advertentie met M. van Wersch. Als adres had zij Seeligsingel 4 Breda opgegeven. Driessen zocht daarom ook weer in 1944 een huishoudster. In de advertentie zette hij die in staat is zijn huishouding, met behulp, te leiden, verstelwerk te verrichten en die de Nat. Soc. gedachte is toegedaan.
Na de bevrijding
Na de bevrijding van Breda werd Jos Driessen gevangengenomen. Hij overleed in 1945 door zelfmoord in de Koepelgevangenis van Breda. De gek van Breda , zoals zijn bijnaam in Breda luidde, was dood. Zijn weduwe ging terug naar hun huis aan de Delpratsingel 3. De zaak was ernaast Delpratsingel 8. Toen zij in 1948 overleed plaatste haar kinderen een advertentie in de krant waarin zij weduwe van de Heer Joseph Peter Gerard Driessen werd genoemd.
Na de zelfmoord van Driessen in de gevangenis leidde Marieke van Wersch en hun dochter Trees de fabriek. Althans in naam. Het beheer over het vermogen werd in 1944 door het Nederlands Beheersinstituut overgedragen aan twee anderen: de accountant Van den Eeden en aan een zoon van een burgemeester van een andere stad. Deze laatste fleste vervolgens de boel en verrijkte zich aan de familie Driessen. Hij werd later voor fraude veroordeeld.
Accountant Van den Eeden schreef in december 1945 een rapport over de stand van zaken;
Dochter Trees Driessen was geprobeerd in te schakelen, maar zij was herhaaldelijk ziek en werd vervangen door een kantoorbediende en een typiste.
Desolaat
De fabriek was in desolate toestand. De productie lag stil en er waren nog maar twee vaklui over. Het gebouw was tijdens de bevrijding en de daarop volgende maanden door de O.D. en geallieerde troepen bezet geweest waarbij allerlei gereedschap verdween. Er was geen haar meer voorradig. Dagelijks is nu iemand op pad om bij alle loonslagers en slachthuizen in het Zuiden partijtjes haar op te sporen en aan te koopen. Maar nu ging het beter. Er waren inmiddels 15 man werkzaam en de omzet was ƒ 49.957,87.
Hij maakte in 1946 een overzicht was de bezittingen en schulden van Driessen. Als eigendommen werden de fabriek, het woonhuis, een winkel in de Ridderstraat en een zomerhuisje in Ginneken en de fabriek in het Belgische Meerle genoemd. Het zuivere saldo bleek ruim ƒ 54.000 te zijn. Vandaag de dag zou dat ruim in euro’s drie ton te zijn. Maar de familie kreeg helemaal niets.
De weduwe Driessen-van Wersch probeerde toch nog omzet te halen. Zij plaatste in 1946 in het weekblad voor veehandelaren een advertentie waarin zij om varkens trek- en schraphaar, paardenstaarten en -manen, koestaarten vroeg.
Op 24 april 1947 werd het beheer over het vermogen opgeheven. Van der Eeden heeft dat niet meer mogen meemaken. Hij was op 25 december 1946 overleden. Van het geld was weinig overgebleven. Het Beheersinstituut keerde pas in 1951 ƒ 10.000 aan de kinderen uit die daarmee tevreden waren.
Ze probeerden om de fabriek toch te laten draaien. In 1948 adverteerden ze dit keer niet met schilderskwasten gemaakt van allerlei soorten haar, maar nu met scheerkwasten. Deze munten uit in kwaliteit en gaan zéér lang mee. Ze gaven een garantie af van zes jaar. Het is ene lust om u te scheren met een echte Bataaf. In september 1948 zochten ze drie nette leerjongens in de leeftijd van 14-15 jaar. Ook werd soms nog steeds de naam Jos Driessen gehanteerd.
In 1953 werd het huis aan de Delpratsingel verkocht. Tijdens een verbouwing vond de nieuwe eigenaar tussen de 1e verdieping en de zolder een gedemonteerde Jawa motorfiets verstopt zitten. Had Jos Driessen die daar verstopt?
Openbare Verkoop
Uiteindelijk konden de kinderen het niet meer opbrengen en verkochten op 7 april 1954 via het bekende bedrijf Troostwijk in opdracht van de curatoren van het faillissement de inboedel van de fabriek bestaande uit onder meer: twee gasgestookte ladendroogkasten geheel uitneembaar met electr. ventilatoren; twee electr. afscheermachines (Konrad Bauer Nürnberg); persmachine; indrijfmachine; aftrekmachine (Bauer); electr. afpluismachine (Josef Baer, Weingarten); demomachines; haarzeefmachines; ophaalmachines; twee gietijzeren kookketels; verrijdbare autom. van Berkel bascule; grote voorraden eerste kwaliteit kwasten en penselen, halffabrikaten, houten stelen en ringen, nieuwe trappen en ladders.
De Kantoorinventaris
o.m. Schrijf- en telmachines; “Lips” brandkast (L 170); adresseermachine “Elliott” duplicator; “Hasler” frankeermachine; schrijfbureaux,; kasten; werk- en sorteertafels; partijen cartonnen vouwdozen; gereedschappen, schilderbenodigdheden, enz enz.
Per abuis stond de straatnaam verkeerd geschreven: Maarten Verhofstraat 1 te Breda.
Volders
In die jaren was een van de werknemers Cees Volders. Die startte rond 1940 met zijn borstelfabriek aan de Heusdenhoutschestraat 21 Ginneken en na de oorlog aan de Teteringsedijk en Fatimastraat in Breda om tenslotte met vandaag de dag een verfgroothandel op het Minervum in Breda. Al in 1947 gebruikte Volders de naam de kwastenfabriek De Bataaf, een merknaam die Driessen gebruikt had.
Streba
Pas in 1961 trok leerlooierij Streba in het pand. Hoewel? In het Adresboek van Breda uit 1959 werd het bedrijf aan de Delpratsingel 8 genoemd. Dat adres bleven zij daarna hanteren. Sinds haar oprichting 1946 was Streba een groothandel in im- en export van leer in leder gevestigd aan de Catharinastraat 32. De naam Streba was ontstaan door een samenvoeging van de achternamen van de eigenaren de heren Willem Theodoor Stregels (+1984) en Karel Willem Gerardus Bakker (+1976) uit Best. Aan de straatkant op de gevel zie je vandaag de dag aan het hoekpand een wit vlak. Hierin stond de naam Streba Het bedrijf verhuisde in 1992 naar Bavel.
Wim Stregels (Hilversum 1919 – Breda 1984) moest, 10 jaar oud, werken in Best als fabrieksarbeider. 19 jaar oud ging hij in september 1938 vanuit zijn toenmalige verblijfplaats Tilburg naar de Rijksschool voor leerlooiers en schoenmakers in Waalwijk. Hij was dat jaar namelijk ongeschikt voor dienst geacht. Hij was 1,72 meter groot en woog 75,5 kilo. Hij had wel zijn diploma particuliere handelsschool. Het jaar daarop deed hij examen voor leerlooier waarvoor hij slaagde.
Een aantal jaren later trouwde hij met Anna Janus uit Naarden. Zij kregen vijf kinderen.
Op zijn bidprentje staat onder andere: De zaak was zijn levenswerk. Hij werkte accuraat en met veel levenslust (…) Gesterkt werd hij door de gedachte dat de zaak wordt voortgezet.
De hierboven genoemde Karel Bakker werkte destijds bij de Bata in Best.
Hierna vestigde zich in maart 1992 Parzival op het adres in Breda gespecialiseerd in de uitoefening van een homeopathisch praktijk, alsmede het geven van cursussen en lezingen op homeopathische en antroposofisch gebied. In 1994 schreef Gawan zich hier uit het Handelsregister, dat was een bedrijf dat cursussen gaf in homeopathie, massage, spraakkunst en voeding. En in januari 1993 vestigde zich het Internationaal Holistisch Centrum hier die in 1995 onder andere een cursus Bach-bloesemtherapie aanbood.
Vandaag de dag is het pand opgedeeld in zeven huisnummer waarvan kinderdagverblijf Hupsakee er een heeft.
AMBACHTSSCHOOL TILBURG.
Excursie schildersleerlingen.
Daartoe uitgenoodigd door de Firma Jos. Driessen te Breda, speciaal fabriek van alle schildersgereedschappen, genaamd: „De Schildersvriend”, hebben de oudste leerlingen der schildersklasse, Zaterdag 18 Juli deze inrichting bezocht. Na een voorspoedige fietstocht in het vroege morgenuur, waarbij ook een kort bezoek aan de Kerk van de H. Gerardus Majella te Hulten, was de geheele club weldra aan de Frederik Hendrikstraat aanwezig, alwaar, de heer Jos. Driessen zelf in de gelegenheid was het welkom toe te roepen. Na rust en een heerlijke opfrissching, hetgeen een zeer gewaardeerde attentie genoemd mag worden, geleidde de heer Driessen de bezoekers door de kantoorlokalen en schitterend ingerichte monsterzaal. Een groot genoegen was het voor allen de groepeeringen van de diverse gereedschappen te aanschouwen, welke bij deze firma vervaardigd worden; vooral op het gebied van kwastmateriaal en speciale gereedschappen was een groote verscheidenheid. Met zeer veel belangstelling maakten de leerlingen kennis met deze verzameling, terwijl de een al nieuwsgieriger was dan de andere. De afdeeling expeditie, waar juist een groote verzending klaar stond, was de moeite waard gezien te worden. Zeer belangrijk mag genoemd worden de voorraad haarsoorten, zooals zij verhandeld worden; diverse soorten Russisch varkenshaar, chineesch en inlandsch paardenhaar, enz. in de beste kwaliteiten. De afdeelingen, waar de gereedschappen gemaakt worden, trok eveneens de aandacht. Wij zagen de al hoewel eenvoudige, niettemin correcte vervaardiging van den doorgeslagen en hollandschen bandkwast, puntkwast, kwastjes voor huishoudelijk gebruik, lijnverfkwast enz. Met de daaraan voorafgaande sorteering der haarvullingen. Tot in alle onderdeelen kwam hier de goede verzorging tot uiting bovendien de meest economische verdeeling. Spijtig was het, dat de tijd al zoover was verstreken, dat het verdere gedeelte tot een volgende keer moest uitgesteld worden en na een bezichting van den specialen droogoven werd den heer Driessen dank gezegd voor het nuttige, wat hij den leerlingen had laten zien, alsook voor de prettige en practische wijze, waarop dit met het aangename werd vereenigd. We hopen nog wel eens in deze fabriek, waar speciaal het gereedschap „de Schildersvriend” wordt vervaardigd terug te komen.
Bron: Tilburgsche Courant, 21 juli 1925.
EEN PRETTIGE WINTERDAG.
Er werd door den eigenaar-directeur van de firma Jos. Driessen alhier en het personeel besloten een ijsmiddagje te organiseeren; de datum daarvoor werd bepaald op Maandag 18 December j.L Ofschoon genoemde fabriek op volle kracht werkt en ruimschoots van orders voorzien is, moest er toch maar een middagje afgeknepen worden; immers, patroon en personeel in deze fabriek houden van sport, (hetgeen te waardeeren is) maar tevens van werken, dit bewijst in deze fabrieken den zeer goeden gang van zaken in dezen crisistijd. Het vaste parool in deze fabriek is: maak goed werk, doe je plicht; dan slaan we iedere attaque van het crisisspook moedig af. Maandag j.l. dan om half twee, stond een groote Monopole-autobus voor de fabriek gereed. Enkele jongelui nog bij den chauffeur, en zoodoende ging het net. Voort ging het naar de IJsbaan te Terheijden. Het vaste standaardlied; betreffende liet fabrieksmerk „De Schildersvriend” ontbrak niet. Er is geen fabriek van Kwasten die „De Schildersvriend’ kan slaan, ’t zal niet gaan!!!!! Te Terheijden waren allen spoedig op de schaats en er heerschte werkelijk een allerprettigste stemming; zelfs zoodanig dat menige Terheijdensshe schoone (gewoonlijk een beetje stug) het een groot genoegen vond te rijden met een goed. gehumeurden Bredasche kwastenmaker! Tot half vijf werd er voortdurend gereden, en men keek op, toen het signaal „verzamelen” geblazen werd. Was het nu al half vijf? De moed ging er echter niet uit, daar wachtte den deelnemers nog een gezellig avondje met eenvoudig diner in Hotel Cosmopolite. Om ongeveer 5 uur werd dan gestopt bij genoemd Hotel, waar allen opgeruimd en met een goeden eetlust binnenstapten, (dat laatsten werd aan tafel bewezen). Het ging er zeer geanimeerd toe en iedereen deed het zijne, dan avond zoo prettig mogelijk te maken. De directeur had echter een verrassing, waar niemand op gerekend had. Hij had den dag tevoren net zooveel verzen gedicht, als er personeel was, en iedereen, van krullenjongen tot meesterknecht, van jongste bediende tot boekhoudster, van loopjongen tot magazijnmeester, kreeg daarin zijn beurt. Onder piano-begeleiding van een van de dames van kantoor werden deze verzen ten beste gegeven, terwijl allen het refrein in zeer opgeruimde stemming meezongen. Tijdens den avond werd er door meerdere personen het woord gevoerd, hetwelk deed blijken, dat de samenwerking in deze fabriek zeer gunstig is en er liefde voor het werk heerscht; tevens werd de hoop geuit, dat er nog meerdere ijsfeestjes mogen komen.
Bron: Dagblad van Noord-Brabant, 20 december 1933.
In juli 1934 adverteerde Jos Driessen waarin hij schreef dat de heer Mozes Grünwald, handelaar in schildersartikelen, wonen te Breda, in geenerlei relatie met ons staat.
EXCURSIE BIJ DE FA. JOS. DRIESSEN.
Door leerlingen der Ambachtsschool.
Gisteren hielden de schildersleerlingen der Ambachtsschool een excursie naar de fabriek der firma Jos. Driessen. Was het voor eenige jaren, toen zij eveneens aldaar op excursie waren, reeds een mooi uitgebreid bedrijf, thans is het gegroeid tot een beduidende fabriek, waar van letterlijk elk plaatsje door personeel bezet is en waarin in afzienbaren tijd een grootere verbouwing als die welke inde laatste maanden is geschied, niet kan uitblijven. Op de vraag aan den heer Driessen hoe het mogelijk was in dezen tijd het bedrijf aldus te laten marcheeren, was het antwoord: de energie niet laten beïnvloeden door den geest van den tegenwoordigen tijd, goed fabrikaat leveren, concurreerend in prijs, goede onderlinge samenwerking en behoorlijk georganiseerd werken. Wij zagen er de kwasten en penseelen-industrie van af het ruwe, ongesorteerde varkenshaar tot de meest onovertrefbare kwast of penseel, voorzien van het alom bekende merk: De Schildersvriend. De meest moderne sorteer- en prepareermachines zag men in werking, waarvan men verbaasd stond over dergelijke vindingen. Naast het fabriceeren van kwasten en penseelen voor den schilder, is eene groote uitbreiding op komst op het gebied van scheerkwasten, welke onder het wettig gedeponeerde merk Bataaf, in den handel gebracht zullen worden waardoor ontegenzeggelijk weer meerdere menschen in deze fabriek werk zullen vinden. Na afloop werd door de firma in hotel Cosmopolite een verversching aangeboden.
Bron: Dagblad van Noord-Brabant, 28 maart 1936
St. LUCAS BEZOEKT „DE SCHILDERSVRIEND”.
De vereeniging van Schilderspatroons St. Lucas, afd. Valkenswaard, vierde haar feestdag met een bezoek aan de Bredasche Kwasten, en Penselenfabriek „De Schildersvriend”. Na door den directeur, den heer Driessen verwelkomd te zijn, werd in twee ploegen, onder geleide van een der chefs, een rondgang door de fabriek gemaakt. Na afloop der excursie onthaalde de directie de bezoekers op een uitstapje naar Hoogstraten (België), waar hen een keurig diner aangeboden werd en men nog eenige uren gezellig bijeen bleef.
Bron: Bredasche Courant 9 november 1928.