Genealogische website Warsage

Ontstaan van de Boerenleenbank

De agrarische crisis (ca 1880-1900) liep ten einde en de wenselijkheid van een betere kredietverlening op het platteland kon rekenen op brede maatschappelijke steun. Vanaf 1895 ontstonden met steun van notabelen, landbouwmaatschappijen, boerenbonden en in katholieke streken de kerk op verschillende plaatsen coöperatieve voorschot- en spaarbanken volgens het systeem-Raiffeisen. Overeenkomstig het Raiffeisen-model waren de leden samen verantwoordelijk voor het bestuur en beheer van hun boerenleenbank. Daartoe kozen zij vanuit hun midden de bestuursleden en de leden van de raad van beheer, die deze taken onbezoldigd verrichtten. Alleen de kassier, die de boekhouding en de administratie verzorgde, ontving een bescheiden vergoeding. Veel van deze jonge banken waren ondergebracht in de woning van de kassier en slechts een paar uur per week ‘geopend’. Voor een goede werking hadden de banken een beperkt werkgebied. De leden waren overwegend plaatselijke boeren en tuinders en kleine, lokale landbouwcoöperaties. In principe kwamen alleen zij voor kredietverlening in aanmerking. Daarbij gold als aanvullende eis een verplichte individuele borgstelling [5].

Een van de wegbereiders van de Boerenleenbank was de Norbertijner apostel der boeren [6] pater Gerlacus van den Elsen (+1925) uit Heeswijk. Hij stond aan de basis van een aantal lokale boerenleenbanken in het zuiden van Nederland. Zijn doelstellingen waren verheven, maar realistisch. In zijn eigen woorden: Den woeker te weren, den landman in zijn nood bij te staan, maar ook de spaarzaamheid, naastenliefde, arbeidzaamheid en matigheid bevorderen [7].

Dat er veel geestelijken aan de grondslag van de Boerenleenbank waren verbonden komt doordat de oprichter Raiffeisen van de latere Raifeissenbank de christelijke waarden hanteerde. Zonder het christelijk begrip van naastenliefde is geene dergelijke en flinke landbouwkas denkbaar [8].

De eerste Boerenleenbank in Nederland, geschoeid op de Duitse Raiffeisenbank naar de stichter Raiffeisen, werd in 1895 in Naaldwijk opgericht. Het hoofddoel dat de leden van deze vereniging zich stelden, was om beginnende boeren, of zij die in moeilijkheden zaten, met financiële voorschotten te helpen. Op de keper beschouwd was het dus meer een sociale instelling [9]. In katholieke streken werd de bank meestal door de lokale geestelijkheid opgericht. De Raiffeisenbank en de Boerenleenbank gingen samen en dat werd de Rabobank.

Simpelveld

In 1900 werd in Zuid-Limburg het eerste fundament voor de Boerenleenbank in Eys gelegd. Enkele jaren later volgde Bocholtz (1904) en daarna Simpelveld. De Boerenleenbank in Simpelveld werd op 2 april 1908 [10] door pastoor J.W.H.W. (Winand) Zaunbrechers (pastoor in Simpelveld vanaf 1894), hoofd der school P. Jongen en burgemeester L.H. Houbiers opgericht [11]. De statuten verschenen eind mei 1908 in de Staatscourant. Iedere zondag werd er na de hoogmis zitting gehouden in het lokaal van de Boerenbond [12]. Per 31 december 1908 telde de Bank achttien leden en vijftien spaarboekjes. Er zat ƒ 133,745 in kas en er was ƒ 2.355,71 aan spaargeld gestort. Simpelveld was sterk aan het groeien. Had het dorp op 1 januari 1892 1.959 inwoners, januari 1907 waren dat er inmiddels 2.586 [13].

Dat een pastoor mede initiatief nam komt doordat in die tijd het geloof boven alles stond. Vrijwel iedere vereniging had een geestelijk adviseur. Geestelijken maakten na 1911 overigens geen deel meer uit van het bestuur van de bank. In 1911 kwam er een pauselijke maatregel die dit verbood. Tot die tijd was bij veel (katholieke) boerenleenbanken de geestelijk adviseur ook voorzitter of lid van de raad van toezicht zoals kapelaan Keybets in 1905 directeur was van de Boerenleenbank in Vaals. Nederland ging soms al eerder hier terughoudend mee om. Bij de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank (CCB) in Eindhoven maakte mgr. Th.H.A.M. van der Marck deel uit van de raad van toezicht. In 1905 gaf hij deze zetel op om geestelijk adviseur van de CCB te worden.

Tot halverwege de jaren zestig had de geestelijk adviseur een rol bij de Boerenleenbank. Voor de oorlog hield hij de geestelijke waarden in het oog en na de oorlog werd het steeds meer een symbolische functie en beperkte zich tot taken als het inwijden van nieuwe bankgebouwen. Ook dat zwakte in de loop der jaren af. Vooral in het begin van de 20ste eeuw steunde de Boerenleenbank in Simpelveld ook de St. Remigiuskerk. In 1924 gaf zij ƒ 150 uit als een tegemoetkoming in de aanschafkosten van het nieuwe kerkorgel. Dit was landelijk niet gebruikelijk.

Op zondag 11 juni 1933 herdacht de Boerenleenbank in Simpelveld dat zij 25 jaar bestond. Dat werd gevierd met een hoogmis en een verplichte vergadering. Leden die niet bij een van de vergaderingen aanwezig waren moesten altijd een boete betalen wellicht daarom dat er zestig van de tachtig leden aanwezig waren. Op deze vergadering kondigde Max van Wersch aan dat zijn termijn als directeur weer afliep en hij zich natuurlijk herkiesbaar stelde. En hij werd herkozen.

De plaatselijke Boerenleenbanken hadden ieder, vooral in het begin, eigen verantwoordelijkheid. Het bestuur kon zelf beslissen over kredieten: Er werd veel naar de persoon gekeken. Als de boer maar een goed katholiek was en ‘een goeie vent’, dan kon hij wel krediet krijgen om zijn stal uit te breiden. Later werden er veel ‘straffere regels’ gehanteerd [14].

De Simpelveldse stichters

Jan Winand Hubert Willem Zaunbrechers, pastoor van Simpelveld tussen 1894 en 1919 werd in Kerkrade in maart 1846 geboren en overleed na een lange ziekte in Simpelveld op 7 juni 1919. Voordat hij naar Simpelveld kwam, was hij pastoor in Epen (benoemd in 1890) en daarvoor rector in Welten. In 1915 vierde hij zijn 45-jarig priesterjubileum, 68 jaar oud.

Laurens Peter Joseph Hubert (Peter) Jongen (1875-1945) was tussen 1898 (23 jaar oud) en 1933 hoofdonderwijzer van de openbare school in Simpelveld. Hij werd gekozen uit vier kandidaten: Mathias Beuken (35 jaar), Joannes van de Weijer (34), Johannes Clerx (30 jaar) en Laurens Jongen natuurlijk die op 3 november 1898 voorgesteld waren aan het gemeentebestuur [15]. Jongen kreeg een jaarwedde van ƒ 775,- en een pensioengrondslag van ƒ 845 [16]. Vanaf 1908 was hij daarnaast deels directeur (tot en met 1919), en kassier tot en met augustus 1938 van de lokale Boerenleenbank. Hiervoor moest wel een ontheffing van het ministerie komen omdat hij al werkzaam was als hoofdonderwijzer. Hij mocht die bijbaan alleen in zijn vrije tijd uitoefenen. Vanwege zijn gezondheid bedankte hij in 1938 voor de bijbaan als kassier. Hij was getrouwd met Maria Hubertina Rosalie Hermans. Zijn opvolger werd J.W. Meijers, ook onderwijzer aan de bijzondere lagere school in Simpelveld. Ook hij kreeg vrijstelling voorzooveel betreft het waarnemen van de nevenbediening van kassier van de boerenleenbank te Simpelveld, met dien verstande, dat de werkzaamheden, aan de genoemde bediening verbonden, slechts buiten de schooltijden mogen worden verricht [17].

Lodewijk Hubertus Houbiers (1851-1928) was tussen 1905 en 1923 burgemeester van Simpelveld. Hij volgde Lodewijk van Wersch op die tussen 1875 en 1904 hier burgemeester was. In 1922 werd Houbiers weduwnaar. Leonie Houbiers, een van hun dochters, trouwde in 1921 met Jacques van Wersch, een zoon van Max.
Toen Louis Houbiers in 1928 overleed schreef de Boerenleenbank in haar Maandelijksche Mededelingen [18] onder meer: Tevens was hij een der oprichters van onze Boerenleenbank, waarvan hij sedert den aanvang (1908) President van den Raad van Toezicht was. Tot in zijn laatste dagen bleef hij on de zaken onzer Bank ‘t levendigste belang stellen en verzuimde nooit een vergadering.

burgemeesters simpelveldNaar zowel beide burgemeesters Van Wersch als burgemeester Houbiers werden in Simpelveld straten vernoemd.

Overstap naar de Boerenleenbank

Max van Wersch hield nog steeds kantoor voor de Amsterdamsche Bank [19]. Wellicht werd hij daarom door de leden van de Boerenleenbank gevraagd, want hij stopte met de Amsterdamsche Bank. In augustus 1920 werd hij tot onderdirecteur [20] gekozen van de Boerenleenbank (de latere Rabobank) in Simpelveld. Dit was in plaats van de onderdirecteur Johan Peter Otten die op 14 november 1919 overleden was. Volgens zijn overlijdensakte was Otten landbouwer.

Het was niet de enige bank in Simpelveld. Ook de Utrechtsche Hanzebank voor den R.K. Middenstand werd hier vertegenwoordigd door Piet Lerschen, van hotel zur Stadt Aachen. In 1921 heette zij N.V. De Hanzebank [21].

Enkele maanden later, in december 1920, werd Max van Wersch tot directeur van de Boerenleenbank gekozen. Hij volgde directeur Nicolaas Joseph Schrijvers op die op 10 december 1920, 41 jaar oud, in Simpelveld overleden was. De heer Schrijvers was toen tevens gemeentesecretaris in Simpelveld en werd door Hubert van Wersch als gemeentesecretaris opgevolgd.

Een directeur bij de Boerenleenbank is eigenlijk de voorzitter van het lokale bestuur. Bestuur (en raad van toezicht) worden gekozen door de leden van de lokale bank, dus de leden van de Boerenleenbank te Simpelveld. De verkiezingen vonden plaats in de algemene ledenvergadering van de lokale bank. Die waren meestal in een van de zalen van de lokale horecamannen.

In 1920 vormden de heren L.P. Jongen, kassier, H.J. Franssen, M. van Wersch, N.J. Schrijvers (tot zijn dood in december 1920 directeur, hij was net weer verkozen tot 1924) en J. Houppermans (1860-1934) het bestuur. De Raad van Toezicht werd gevormd door L.H. Houbiers (president), W. Jongen en P.H. Janssen.

Alle jaren door waren er officieel drie leden van het bestuur en drie leden van de Raad van Toezicht. Elke vier jaar moesten de bestuursleden en de Raad van Toezicht aftreden en konden dan ook weer opnieuw gekozen worden.

Onderscheidend

Of het directeurschap van Max van Wersch voor de Boerenleenbank onderscheidend was is niet te zeggen. Simpelveld groeide [22] en tussen 1920 en 1930 waren er gemiddeld 80 leden per jaar. In 1924 waren er 233 spaarboekjes, 69 voorschotboekjes en 4 loopende rekeningen. In 1927 waren dat 244 spaarbankboekjes/depositoboekjes, 65 voorschotboekjes en nog steeds vier lopende rekeningen. Een ruwe schatting van het inwonersaantal 1920 zal rond de 3000 mensen zijn.

In tegenstelling tot andere provincies waar de Boerenleenbank zat, werd in Zuid-Limburg nog wel eens de hand gelicht met wie er lid waren. Officieel was het zo dat iedereen die bij de bank een rekening had, lid moest zijn. In 1928 bijvoorbeeld had de Boerenleenbank in Simpelveld 79 leden en waren er 15 boeren die geen lid waren, maar wel een rekening bij de bank hadden. Ook werd bijgehouden welke voorschotnemers geen lid waren van de Boerenbond. De voorschotten moesten immers ten behoeve van de landbouw zijn. Dat zou dus betekenen dat diegenen die geen lid van de Boerenbond waren, ook geen boeren waren. De inspecteur schreef in 1928 in zijn inspectie: De Boerenleenbanken zijn bestemd voor het verleenen van kortloopend bedrijfscrediet (vast en los) en niet voor langloopende uitleeningen (ook niet verkapte). De Simpelveldse bank leende namelijk onder meer geld aan de gemeente Simpelveld, aan het plaatselijke klooster en aan de Kerk. Dat niet-leden gebruik maakten van de bank was al jaren het geval.

Inspecteur dhr. C. Vroonhoven, schreef als afsluiting van zijn Inspectie in juli 1932 over het boekjaar 1931: Van de bank wordt goed gebruik gemaakt. De administratie is keurig verzorgd. Het beheer moet strenger worden ten aanzien der achterstalligen. De beheerders dienen toch op de allereerste plaats aan hun verplichtingen te voldoen, daar zij anders tegenover de anderen niet vrij uit gaan. Ook herhaaldelijk aanmanen zonder meer werkt verkeerd. Daar enkele voorschotnemers zich aan niets storen, pakke men deze streng aan.

In april 1934 was het dan toch definitief afscheid. Hij had 13 jaar lang deze functie gehad. Hij tekende alle officiële stukken met M Van Wersch.

Het Huishoudelijk Reglement uit 1922 vermeldde dat de zitdagen van het bestuur op den eersten Zondag van elken maand was, de zitdagen van de kassier: des Zondags na de Hoogmis en de zitdagen van de Raad van Toezicht den eesten Zondag van Jan, April, Juli, October [23].

ln het begin hadden we geen kantoor, maar zitting aan het huis van de kassier. Omdat de mensen geen vervoer hadden waren de zittingsuren lange tijd na de hoogmis en tweemaal per week een paar uur ‘s-avonds. Dit zodat de mensen niet speciaal uit de gehuchten naar het dorp moesten komen. Ging het in een keer: naar de kerk en naar de bank,  zei Jos van der Linden, oud-bestuurslid in het jubileumjaar van de bank in 2000 [24].

boerenleenbank simpelveldDe Boerenleenbank stond onder andere in 1971 aan de Markt in Simpelveld. Toen maakte atelier Attika uit Geleen ter vervanging van de houten VVV borden met de plattegrond van het dorp, zes keramieken borden van tachtig groene tegels. Zij werden één meter lang bij tachtig centimeter hoog. Vandaag de dag zijn enkele van die borden nog steeds in het dorp te zien. Op de borden staan de belangrijkste plekken uit het dorp waaronder dus de Boerenleenbank.

Foto: Michael Reinders, 2019

boerenleenbank simpelveldIn september 1965 werd het nieuwe bankgebouw van de Boerenleenbank aan de Markt in Simpelveld geopend. Zij kwam van de Dorpstraat. Het gebouw was een ontwerp van de Kerkraadse architect J. Franchamps en werd door de firma Frijns uit Simpelveld voor ƒ 200.000 gebouwd. Enkele jaren later fuseerde de bank met die van Eijs.

Het hekwerk stelt graankorrels, korenaren en munten voor. (foto: dank van Ton Van Wersch). Die was hier van 1964 tot 1975 werkzaam.

 

ton van werschIn de beginjaren van het nieuwe kantoor van de RABO bank in Simpelveld werkte Ton Van Wersch (Wittemse Tak) hier als procuratiehouder. De heer Vrouwenraets was toen directeur.

Ton was secretaris van de RABO bank Nieuwenhagen. In oktober 1993 fuseerde deze bank met de bank van Ubach over Worms en met Schaesberg. Deze drie nieuwe banken werd de Rabobank Landgraaf.
 Totaal werkte hij 40 jaar bij de bank.

Klik hier voor Max van Wersch in de Simpelveldse Tak.

5] De Rabobank door de tijd, 1895: in het voetspoor van Raiffeisen, Rabobank, 2018. blz. 10
[6] Provinciale Noordbrabantsche en ‘s-Hertogenbossche Courant, 23 april 1925.
[7] Een kleine geschiedenis van de Rabobank, Rabobank, afdeling Bedrijfshistorie, 2012, blz. 4
[8] Nieuwe Tilburgsche Courant, 10 juni 1897.
[9] De eerste vijftig jaar van de Rabobank Alias Boerenleenbank van Simpelveld, Hub van Wersch, De Bongard, jrg. 10, nummer 4, december 1998, blz. 85.
[10] Rabo Bronnenarchief 31 december 1908 / Nederlandsch weekblad voor zuivelbereiding, 2 juni 1908.
[11] De eerste vijftig jaar van de Rabobank Alias Boerenleenbank van Simpelveld, Hub van Wersch, De Bongard, jrg. 10, nummer 4, december 1998, blz. 85.
[12] Limburger Koerier 25 juli 1908.
[13] Rapporten en voorstellen betreffende den oeconomische toestand der landarbeiders in Nederland, ‘s-Gravenhage, gebr. J & H van Langenhuysen, 1909, blz. 65.
[14] Brabants Dagblad 14 december 2019.
[15] Archief Heerlen Rijckheyt, T104-2691.
[16] Idem.
[17] Bijvoegsel tot het Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden 1 oktober 1939.
[18] 1 april 1928
[19] Later kwam er een bankemployé uit Kerkrade naar Simpelveld die een zitdag hield in een van de benedenkamers in het huis van de familie Van Wersch aan de Pastoriestraat 9.
[20] Onder-directeur is nu vice-voorzitter van het bestuur.
[21] Nieuw Venlosche Courant 26 februari 1921
[22] Op 31 december 1920 had Simpelveld 3.111 inwoners en op 31 december 1930 3.863. Bron: CBS mei 1931.
[23] Inspectierapporten Boerenleenbank over de jaren 1920-1928, archief Rabobank. Vanaf 1929/1939 zijn alleen de samenvattingen te lezen. De handgeschreven inspectierapporten zijn niet bewaard gebleven.
[24] 100 Jaar, verankerd in de gemeenschappen, Uitgave Rabobank, 2000.

error: