Genealogische website Warsage

Klik hier voor deel 1

EEN FOTO ALS GROET AAN DE FAMILIE OVER DE GRENS

gillis hensgensDe opname van soldaat Hensgens was een van de foto’s die als an­sichtkaart verstuurd werd. Dit soort ansichtkaarten geven soms interessante details van de familiegeschiedenis.

Een andere kaart is onder de oorlog verstuurd op 9-1-1917.

 

Monsieur Lois Marreschal- van Wersch in Welke, Welkenraeht Preus-België.

Abs Jos Wiertz Holset Vaals n24

 

Holzut D.h.J. 1917.

Liebe Geschwister.

Gestern haben wir Euere wunderschönen Karten erhalten und freuen uns sehr Euere lieben Kleine auch mal zu sehn und besonders das es Euch noch gut geht, wie Gott sei Dank hier auch noch. Hiermit schicke ich Dir auch die gewünschte Fotographie unsere Kleine. Du muss aber entschuldigen das es keine gute ist. Eine richtige Fotographe is hier gar nicht zu haben. Die sind alle zu weit um mit die Kleine zu gehen. Un dan war auch noch ein sehr starker wind. Unsere al­ler Kleinste ist nog nicht dabei. Den diese ist sohn zeit diese Sommer gemacht. Wir haben euch schon so oft geschriben, aber er scheint das sie nicht immer angekommen sind. Seid alle herzlich begrüssd.

Herzlicher grüssen, lieber Lois und deine familie wünschen dir alle. Auf Wiedersehen.

 

De afkorting D.h.J. zou kunnen staan voor Des Herren Jesu, of vrij vertaald: het jaar onzes Heren.

paula wiel sjef
Paula (1913), Wiel (1915), Sjef Wiertz (1911)

Uit deze kaart zijn enkele dingen af te leiden:

Welkenraedt hoorde in de Eerste Wereldoorlog tot het Duitse gebied. Daarom werd in het adres het land aangeduid met: Preus-België.

 

In de stempel op het midden van de kaart staat: Freigegeben. Er was dus een zekere mate van censuur. Daarom ontbreekt wellicht ook iedere verwijzing naar de oorlogssituatie. Verder blijken brieven of kaarten niet aangekomen te zijn.

 

Omdat fotografen in Aken onbereikbaar waren, moest men zich in Nederland laten vereeuwigen. Maar die deden het niet zo goed, vond de familie: Eine richtige Fotographe is hier gar nicht zu haben.

Met die kleine wordt Hilda bedoeld; zij werd 11 juli 1916 geboren.

Wiel draagt op deze zomerse foto een jurkje op deze opname. Dat was gewoon in die tijd. Jongens kregen geen broek, zolang ze nog niet zindelijk waren.

PUZZELEN OP HET STÜTTERLIN-SCHRIFT

In het vorige hoofdstuk is vermeld, dat vanuit de Sieperhof regelmatig foto’s verstuurd werden en dat achterop het familienieuws geschreven werd. Dat gebeurde in het Duits en aan­vankelijk in het Stütterlin-schrift. Die schrijfwijze werd in Duitsland gebruikt tussen 1915 en 1941. Dat schrift is voor ons moeilijk te lezen, zoals uit de titel van dit hoofdstuk blijkt.

Bij genoemd hoofdstuk is ’n vergrote kopie geplakt van de schrift­zijde van de foto. Als u probeert deze te lezen, zult u begrijpen welke problemen ik tegenkwam bij het lezen van deze kaarten.

 

1       Het Stütterlin-schrift heeft voor veel letters ’n heel afwijkende schrijfwijze, vooral voor de kleine letters.  

stutterlin schrift

 

2     Geschreven letters zijn onregelmatiger en onduidelijker dan gedrukte. Iedereen heeft zijn eigen schrijfwijze, afwij­kend van het schoolvoorbeeld. Telkens moest ik vergelijken en verschillende mogelijkheden op een rij zetten

 

3     Op zo’n kaart werd soms een heel verhaal geschreven. In het begin staan de regels nog op een leesbare afstand, maar op het einde worden de letters kleiner en komen de regels dichter op elkaar te staan. ’n Krul van ’n letter kan dan bij een vorige of volgende regel horen. Daarnaast gebruikte men onbekende afkortingen.

 

4     Een ander probleem is het feit, dat men het Duits niet perfect kende en woorden schreef zoals men ze hoorde. Ook werden niet consequent hoofdletters gebruikt voor zelfstandige naamwoorden.

 

5     Eigennamen werden geschreven volgens het dagelijks spraakgebruik. In het hoofdstuk over de Eerste Wereldoorlog is de tekst van de kaart weergegeven die Mechtilde Munnix aan haar man stuurde. Daarin staat: Ich werde mir heute das kleine Tinge holen. Wat is in Godsnaam Tinge? Tot ik de tekst hardop las en Tienge ervan maakte. Daarmee de familiestamboom vergelijkend zag ik, dat daarmee Hubertine van Wersch, geboren in 1913, bedoeld moest zijn die de roepnaam Tientje had en als klein kind in het Duits Tienchen werd genoemd.

 

6       Een laatste factor is de toestand van deze foto’s na 80 jaar. Er zitten vlekken op, stukken tekst zijn weggesleten en een enkele keer is er een stuk album op blijven zitten, waarin zij geplakt zaten.

 

Kortom voor mij was het Stütterlin-schrift een puzzel met vele valkuilen. Op de tekst bij dit hoofdstuk, heb ik zeker 6 uur gedaan om hem helemaal te ontcijferen. Maar vanwege de historische details was het de moeite waard. Gelukkig konden enkele Belgische nichten dit nog lezen en een leerkracht van de Philips van Horneschool in Weert.

DE FOTOGRAAF OP DE SIEPERHOF

 

Omstreeks 1916 is bijgaande opname gemaakt waarop men nog echt poseert met alle pracht en praal die men in huis had. Zowel de ouders als de meisjes dragen grote hoeden, en opvallende pelzen. Opvallend is dat opa een sigaar in de hand heeft. Deze houding heb ik vaker op foto’s gezien. Zelfs soldaat Hensgens op een van de vorige opnames schijnt in alle rust een sigaar te roken. Blijkbaar stond het chique te roken.

 

Deze en de volgende foto’s zijn gemaakt door Joh. Cohnen die in Heerlen en in Valkenburg een atelier had. Wellicht zijn de studio-opnames in Valkenburg genomen omdat Annie en Veva daar een tijdlang in pensionaat zijn geweest. Ook in Lemiers was er in die tijd een fotozaak: Kohnen.

 

De grote camera’s die alleen in studio’s te hanteren waren, werden kleiner en handzamer. Men kon ze gemakkelijker meenemen en zodoende ook bij mensen thuis opnames maken. Door de grotere lichtgevoeligheid hoefde men niet meer zo lang te poseren en daardoor wonnen de foto’s aan echtheid.

 

Er werden vanaf die tijd regelmatig foto’s van en rond de boerderij gemaakt. Bijgaande opname van het huis met Sjef en Paula is waar­schijnlijk ook in 1916 genomen.

Hieronder is een serie uit 1917 te zien, eveneens door Joh. Cohnen gemaakt. Daarop staan de ouders en alle kinderen, uitgezonderd Annie en Veva. Die zaten in die periode in pensionaat.

 

Ondanks de opmerking dat er hier geen echte fotografen zouden zijn, zijn er toch prachtige opnames gemaakt.

Waarschijnlijk werden deze genomen met de kermis omdat Paula er als engeltje op staat. Straks komen we een foto tegen van het altaar bij het huis uit hetzelfde jaar.

NAAR NEDERLANDSE PENSIONATEN MET EEN BUITENLANDS ACCENT

Drie meisjes hebben een Nederlands pensionaat bezocht: Rosa, Annie en Veva. En nog wel drie verschillende internaten.

Rosa was op kostschool bij de zusters ‘met de vliegende kappen’ in Schimmert. Die naam kregen Les filles de la Sagesse omdat ze kappen droegen met wijd uitstekende punten.

 

Veva Wiertz
Veva Wiertz tijdens haar internaatperiode,foto uit 1916
Annie Wiertz
Annie Wiertz tijdens haar internaatperiode, foto 1916

Annie en Veva zijn samen in september 1916 im Pensionaat An Schin op Geulle gegaan. Dit pensionaat was gevestigd in het moederhuis van de Duitse Congregatie Barmhartige Zusters van den H. Franciscus van Assisië.  Het huidige klooster hoorde in die tijd tot de parochie en gemeente Schin op Geul. Voor de Tweede Wereldoorlog werd de naam van de orde veranderd in: Franciscanessen van St.Jozef.

Op dit internaat zaten in die tijd kinderen van allerlei leeftijden en uit verschillende rangen en standen. Er waren kinderen van zaken­lui en van schippers, kinderen van wie een der ouders gestorven was en kinderen in nood.

Het onderwijs omvatte een lagere school en een school met vormend onderwijs voor ouderen. Later werd dit huishoudonderwijs en mulo.

In 1995 kan een meisje zich niet voorstellen, dat ze in zo’n kostschool zou kunnen leven.

Veva was van 12 mei 1919 tot 23 juni 1920 im Pensionaht te Nazareth Limmel bij Maa­stricht. Dat blijkt uit een ver­stuurde foto, die we straks zien.

Het dorp Limmel hoorde in die tijd bij de parochie Meerssen, en is later bij Maastricht gevoegd. Daar kun je nu nog landhuizen vinden met bijbelse namen, zoals Bethlehem en Jeruzalem.

De Franse zusters Ursulinen leidden er twee kostscholen: Mariënwaard, bestemd voor meisjes uit den deftigen stand en Nazareth. Er werd uitsluitend Frans gesproken tot in 1928, toen de eerste Nederlandstalige zuster er haar intrede deed.

Dat Annie en Veva daar samen op school zaten, is af te leiden allerlei ansichtkaarten:

 

An die Geschwister Anni und  Genovefa Wiertz

im Pensionat An Schin op Geulle. Station Valkenburg. H.L.

Meine Innich geliebte Kinder Anni und Vefa.

Hoffentlich seid Ihr noch gesund und munter und geht es Euch noch immer gut. Wie Gottseidank hier ouch noch alles gut ist. Hier kömmt Euch auch mahl Euer kleines Nichtje von vielen besuchen das werdet Ihr wohl gewiss noch kennen.

Empfangt die herzlichste Grüsse und Küsse von Euer

Euch sehr Innichliebende Eltern und Geschwistern

und besonders von Euerer Euch herzlich liebenden Mutter.        

Auf wiedersehen.

St Josef Schin op Geul
St Josef Schin op Geul
slaapzaal
Slaapzaal St Josef
refter
Refter Sint Josef

UITNODIGING VOOR DE KERMIS

Brief verstuurd op 30-5-1917 naar:

 

Den Heer Willem van Wersch Panhuis te Vijlen H.L.

 

Liebe Geschwister,

Hierdurch laden wir Euch freundlich ein uns am Sontag den 3 Juni und am Montag den 4  mal beschuchen zu kommen.

Die herz­liche Grüssen von uns allen.

Deine Schwester Anna.

 

Oorspronkelijk was de kermis (kerkmis) verbonden aan het patroons­feest van de parochiekerk. Dan was ook de grote processie.

In Holset was de kermis de eerste zondag na Pinksteren.

 

Kermissen waren de gelegenheden, waarop de families elkaar ontmoet­ten. Uit de beschrijvingen van die tijd kun je afleiden dat er erg veel en goed gegeten werd. In de oorlogsjaren zal er ook in Nederland minder uitbundig feest gevierd zijn.

 

De kermis begon met een uitvoerige warme maaltijd ’s middags.

Om een goed stuk vlees op tafel te brengen werd een varken geslacht. Wilde men het erg goed doen, dan werd er nog een kalf ge­slacht. Iedere boerderij had een eigen groentetuin. Al maanden van te voren zorgde men ervoor dat een feestmaal op tafel gezet kon worden. En de Siep stond erom bekend, dat het er good va aete en drinke was.

 

Rond 4 uur stond de koffie op tafel met allerlei soorten vlaai die men zelf in het bakkes bakte. Op ’n naoorlogse kermis had men de volgende soorten: rijsten, kersen, appel, kruisbessen, pruimen, ra­barber en linzen. Veertig à vijftig vlaaien waren heel gewoon. De vlaaien waren 30cm in doorsnee, 2cm groter dan de huidige; men sneed ze in achten. De stukken, die toen op je bord kwamen, waren royaler van afmeting dan de zuinig-kleine van vandaag.

 

’s Avonds werd er op de binnenplaats onder het afdak voor de keuken gedanst. Daar lag een cementen vloer. De muziek werd verzorgd door iemand met een trekharmonica die ingehuurd werd. De kleinsten moe­sten wel naar bed, maar oogluikend werd toegelaten, dat ze nog even vanuit een raam bleven kijken.

 

De kermis duurde meerdere dagen zoals uit de uitnodiging blijkt. De families gingen over en weer bij elkaar op bezoek.

Maar in 1917 zijn er niet zoveel gasten op de kermis geweest, omdat de meeste broers en zussen over de grens woonden, die vanwege de oorlog gesloten was.

DE GROEËTE BRONK.

De Bronk, het Limburgse woord voor processie, is meer dan een pro­cessie. In Limburg is de bronk ook het begin van de kermis, een plechtigheid en een feest, waar heel het dorp zich op voorbereidt.

Over honderden meters langs de route werden paaltjes met vlaggetjes gezet, er werden rustaltaren gebouwd en op belangrijke punten werd­en erebogen opgericht. De straten werden belegd met bloemtapijten. En iedereen, die maar enigszins kon, liep mee als schel­lementje, als bruudje, met de harmonie, met een vlag of met de rozenkrans in de hand.

De groeëte bronk trok ’s zondags na Pinksteren van half vier tot half zeven. Omdat Holset te klein was voor muziekgezelschappen, lui­ster­den het Caecilia-koor en de harmonie van Vaals de plech­tigheid op.

rustaltaar
Rustaltaar

Vanaf de kerk trok de processie naar Holsetterheide, waar het eerste hilligehuuske (hh) was. Een hilligehuuske was een rustaltaar zoals op de foto. Daar werd een korte plechtigheid met gebeden en gezangen gehouden en de zegen met het Allerheiligste gegeven.

Vervolgens ging men naar Weyerplei, dan deels over een binnen­weg, deels door de weilanden naar Meule­veld, en verder door weilanden tot Le­miers, en over de weg naar Holset terug.

Bij de Sieperhof was het voorlaatste rustaltaar. Het allerlaatste was bij de grot vlak bij de kerk. De hele tocht was ongeveer 4 km.

De Sieperhof vormde na de verbouwing een prachtige achtergrond voor het processie-altaar. Als je de foto’s vergelijkt die rond 1917, 1924 en 1930 gemaakt zijn, dan zie je, dat zowel het altaar als de hele entourage telkens fraaier werden.

De bakken met hortensia’s en laurier­struiken namen in aantal toe. Het kantwerk langs de rand van het altaar werd breder, en er kwam een gecapitonneerd troonhemeltje voor het Allerheiligste.

Het engeltje is Paula. Links van haar staat neef Mathieu Wiert­z.

De kinderen van de Siep werden actief betrokken bij de processie. Zo dadelijk zien we Sjef als schellementje, letterlijk vertaald als bellen-jongen ofwel misdienaar. Weer is Paula als engeltje te bewonderen, nu niet meer zo verlegen als op de grote foto uit 1917. Ook zien we straks de jongere meisjes als mooie engelen op de foto.

Paula Wiertz
Engeltje Paula
Schellementje
Schellementje Sjef

SINTERKLAAS TE GAST OP DE SIEPERHOF

De Vincentius-vereniging in Vaals organiseerde jaarlijks een tocht van Sinterklaas, waarbij geld en goederen opgehaald werden voor de armen uit de gemeente.

De Goedheiligman kwam een aantal jaren ook naar de Sieperhof. Vooraf kwam er zelfs een brief vanuit ‘Spanje’, die zijn komst aankondigde.

 

Mej. Genovefa Wiertz im Pensionat te Nazareth

Limmel bij Maastricht H.L.

gepost op 19-12-19, tussen 3 en 4 uur.

Liebe Vefje,

Hier komen Dir die Drei mahl grüssen. Du wirst Sie wohl kennen. Es ist nur schade dass die jungens die überzieher angelassen haben. Sie sind auf dem Schühlhofe in Lemiers abgenommen. Die herzlichsten grüssen von uns alle besonders von deine Eltern. Deine Schwester Rosa. auf ein baldigiches Wiedersehn. Schreib uns mahl wenn du kömst.

 

Holset V. 19 Ap. 1918.

Liebe Schwester und Schwager und Kind.

Hoffentlich geht es Euch noch alle gut wie Gottdank auch hier nog.

Am achsten März ist auch unsere jüngste Töchterchen, die kleine Hedwig geboren worden und Rosa war Patin Schwager Louis Pete und Schwager Egid Stelvertreter.

Es hatte Gottdank alles gut gegangen. Hätte Ihr auch nur bei uns sein können bei den andere Geschwister. Hier geht auch nog alles gut. Am Weissen Sontag ist auch unsere Josef zur erste feierlichen Hl. Kommunion gegangen, hier in Holset ist noch immer die erste die feierlichste.

Schreibt uns nog mal bald wie es mit Euch geht liebe Geschwister und ob du wieder gans gut bist liebe Ida und ob auch der kleine Matjeu wieder gans gut ist. Wir haben auch bald wieder die grosse Prossesion. Denke darum liebe Ida das du es wieder machs wie voriges Jahr und wieder pünktlich eintrifst. Und nun empfanget alle die herzliche Grüsse liebe Schwester Ida und Schwager Peter und kleine Matjeu von Euere Euch innigliebende Schwester Anna und Schwager Josef und alle unsere Kinder. Und grüsst uns auch unser Bruder Peter uns seine ganse Familie. Schreibt uns auch mal bald. Bis auf ein baldiges frohes wiedersehen

DE BURGERWACHT.

Na de oorlog werd in Nederland overal de Burgerwacht opgericht, die uit gewapende burgers bestond. Vaak waren dat leden van een schutte­rij. In Holset was iedere inwoner, die een geweer had, er lid van. Zij hadden tot taak de bevolking te beschermen, de orde te handhaven en berichten door te geven. Men kreeg training vanuit het leger.

Op bijgaande foto zitten vooraan de heren Baggen en Pelt. Baggen was commandant en de heer Pelt was instructeur. Hij woonde te Vijlen, en was daar hoofd der school. Hij was officier geweest in het leger en was daarom aangesteld om burgerwachten instructies te geven.

De man met de fiets is de heer Leunissen, het vliegend vendel. Hij had de taak be­richten over te brengen. In die tijd hadden nog maar enkele mensen zo’n vervoermiddel.

5e van links is Joseph Wiertz, 9e van links met bord Willem Baart en achter hem staat Johan Baart. Achter de heer Pelt staat Peter Haen. 6e van rechts is Johan Vanderberg.

Uit het bericht, verschenen in de Vaalzer Anzeiger van 20 augustus 1927, blijkt dat de burgerwacht van Holset toen samengevoegd werd met die van Vaalsbroek.

In 1940 hief de Duitse bezetter de burgerwacht in Nederland op.

De heer Pelt was een oom van mijn vader. Hij was getrouwd met Maria Hubertina Vliegen, zus van Andreas, vader van Guillaume Vliegen.

burgerwacht holset
Vereeniging de Burgerwacht Holset 8-8-20

WEER DE GRENS OVER.

Na de oorlog ging men weer vlug de grens over.

Aken was nog steeds de enige grote stad in de regio. Er was wel een goede verbinding via de tram met Duitsland maar niet met de rest van Nederland. In 1922 werd vastgesteld, dat de Vaalsenaren zich alleen in het Duits goed konden uitdrukken. Dat was voldoende, omdat men met eigen landgenoten niet in aanraking kwam.

Omdat de meeste arbeiders weer in Duitsland gingen werken, bleef de mark de gangbare munt. Die daalde echter snel in waarde. Om de waardedaling ’n beetje bij te houden, moest men zijn geld wel in Duitsland besteden, omdat daar ook de prijzen daalden.

Wiertz
Ida, Mathieu en Peter Wiertz uit Moresnet

In de Belgische grensstreek veranderde de staatkundige situatie sterk, doordat het neutrale gebied van Moresnet na de oorlog in Belgische handen kwam net als het gebied rond Eupen-Malmedy. Mensen, die tot voor kort in Duitsland woonden, werden nu onderdanen van België.

De relaties tussen België en Nederland waren enige tijd slecht. De Belgen verweten ons land een neutraliteit met sympathie voor Duits­land. Nederland was ver­stoord door de wens van Belgische groepen om Limburg en Zeeuws-Vlaanderen bij hun land in te lijven.

De contacten met de familie kwamen weer op gang. In de oorlog was het onmogelijk geweest om bij elkaar op bezoek te gaan.

Van mijn moeder hoorde ik het volgende illustratieve verhaal:

Na haar huwelijk woonde tante Ida in Moresnet, in de oorlog Duits gebied. Oma had met haar op een of andere manier afgesproken, dat ze el­kaar zouden treffen bij de grens in Oud-Lemiers achter het oude Karolingische kerkje. Daar vormt de Sinselbeek de grens. Maria mocht haar moeder vergezellen. Ze namen brood en drinken mee, zodat ze wat langer met elkaar konden praten. Oma en zij stonden aan de Nederlandse kant van de Sinselbeek en tante Ida aan de Duitse kant.

De eerste berichten gingen per post.

Bijgaande foto van Ida, Mathieu en Peter Wiertz uit Moresnet is in Duitsland gemaakt bij Atelier Rheinland Aachen. Aan de leeftijd van Mathieu te zien schat ik, dat het rond 1919 geweest is.

Lieber Vetter Joseph

Wir sitzen hier so fröhlich beisammen bei Tante Ida, Onkel Peter und Vetter Mathieu und denken an dich. Es geht uns allen recht gut, hoffentlich wird es dir auch gut gehen und gut vergönnt sein. Übersenden dir die beste Grüsse: Onkel Peter, Tante Ida, deine Mama, Tante Bebje, deine Patetante M. Schrou­ff und Vetter Mathieu Wiertz.

HET GEZIN COMPLEET.

Albin is 7 oktober 1920 geboren. Het gezin was com­pleet.

De bevalling gebeurde met de keizersnede in het Akense ziekenhuis.

Opa was 42 en oma 39. Ze hadden nog veel vruchtbare jaren voor zich. Maar het gezin was al groot en de laatste bevalling was niet zo goed verlopen. Daarom sloten de ouders een ‘Sint-Joseph-huwelijk’, d.w.z. ze zagen af van elke geslachtsgemeenschap. De bedden werden daarvoor een eindje van elkaar geschoven.

In een groot gezin is er vaak een groot leeftijdsverschil tussen de oudste en de jongste. Zo ook op de Sieperhof: Maria was al ruim 19 toen Albin geboren werd.

Het leeftijdsverschil maakte het mogelijk dat de oudste meisjes peettante werden van de jongste kinderen. Maria was in 1916 meter van Hilda geworden. Later werd Rosa peettante van Heddy, Annie van Irma en Veva van Albin. De meisjes kregen een doopnaam van hun pete-zus. Later werden er foto’s gemaakt, waar peettante en petekind samen op stonden.

 

wiertz
Boven: Veva, Paula, Annie
Midden: Hilde, Maria, opa, Irma, Albin, oma, Rosa
Wiel, Sjef

Deze traditie kan uit nood geboren zijn omdat in de oorlog de meeste familieleden in België wonend, niet voor het peetouderschap beschikbaar waren. Als peetoom werden verdere familieleden gevraagd, zoals Caspar Schrouff voor Albin.

In een gezin met 13 kinderen en zeker op een boerderij was er veel werk. Maria heeft heel wat luiers gewassen en omgedaan en vaak met kinderwagen gereden, zelfs naar het zuigelingenbureau in Vaals.

Niet altijd waren alle kinderen thuis. Zoals reeds beschreven gingen ze minimaal één jaar naar een kostschool. De ouderen gingen ook elders werken. Zo moest Maria in 1918 het huishouden van oom Egidius in Meche­len op zich nemen.

 

Egidius Hensgens had na zijn diensttijd niet lang van zijn huwelijk mogen genieten. Zijn vrouw was kort na de oorlog op 21 november 1918 gestorven, twee maanden na de geboorte van Tineke. De baby werd opgenomen in het gezin van Maria en Joseph Vandehove. Tineke bleef bij haar oom en tante en werd later huishoudster bij haar neef Guillaume Vandehove, toen die priester gewijd was.

Vanaf maart 1920 tot haar huwelijk was Maria Wiertz in dienst bij de rus­tend pastoor Vander Heyden. Die woonde samen met zijn blinde broer in Holset.

 

Bijgaande opname van het hele gezin kreeg ik van één van de Belgi­sche nichten. Noch mijn moeder noch een van de tantes of oom kenden deze foto. Ook in oma’s album was die niet te vinden.

Als je deze foto vergelijkt met het groepsportret, gemaakt bij gelegenheid van het 25-jarig huwelijksfeest, dan zie je een duide­lijk verschil. Is dit portret misschien bewust op de achtergrond gedrongen, omdat het gezin er niet zo voordelig op stond?                                                 

EEN ONTHULLENDE FOTO.

Sjef Wiertz
Sjef Wiertz, Sjeng Vandeberg, Stefan Klein, Sjef Vandeberg, Cornel Hermans, Johan Kuijpers. Jozef Nicolaye.

Bijgaande foto van rond 1922 met Sjef en enkele jongens uit Holset is een onthullend por­tret omdat het de positie van het gezin Wiertz en van Sjef in het bijzonder laat zien.

Sjef staat hier links. Op latere foto’s zullen we vaker zien dat hij ergens op een hoek te vinden is.

De andere jongens staan er verlegen bij met hun kortgeknipte koppen. Sjef heeft het haar mooi in een scheiding. Zijn hele kleding ziet er degelijker uit dan die van de anderen en hij heeft een pelskraag op zijn jas.

Maria en Rosa hebben zich voor de foto’s, gemaakt rond 1921, chique gekleed. De haren zijn achterover gekamd, en een grote strik siert de paardenstaart. De bloezes zijn aan de mouwen versierd met een brede rand smokwerk.

Rosa Wiertz
Rosa Wiertz
maria wiertz
Maria Wiertz

EEN PORTRET VAN DE JONGSTEN.

wiertz
Boven: Wiel en Sjef.
Hilda, Heddy, Irma, Paula
Ingekleurde Foto 1922

Op de Sieperhof was er een groot leeftijdsverschil tussen oudere en jongere kinderen. Dat verschil werd nog vergroot doordat de vier gestorven kinderen tot de middelsten van de kinderschaar hoorden. Daardoor scheelde Veva ruim 4½, en Annie 8 jaar met Sjef.

Zodoende zien we veel foto’s waar ofwel de ouderen ofwel de jongeren samen op staan.

Bijgaand portret vind ik een van de mooiste uit oma’s album.

Sjef, Wiel en Paula hebben de ervaren we-gaan-op-de-foto-houding. De gezichten van de drie jongsten spreken echter boekdelen: Hilda kijkt een tikje onverschillig: ik kijk wel weer naar het vogeltje; Heddy laat een pruillipje zien, en Irma kijkt boos-verwonderd naar die vreemde man met zijn wonderlijk apparaat.

Ook voor deze staatsiefoto werd weer alles tevoorschijn gehaald om de kinderen er op zijn voordeligst uit te laten zien.

De pakjes van de jongens, de jurkjes en strikken van Paula en Hilda hebben we al op oudere foto’s gezien. Nu dragen de meisjes witte kousen, sokken en schoenen i.p.v. zwarte kousen en schoenen.

De roze jurkjes met zwarte ceintuur zijn gemaakt door oma. Aan een kettinkje hebben de kinderen een scapulier medaille hangen. Deze medaille kregen ze bij het doopsel als bescherming tegen onheil.

Die prachtige pakjes en jurkjes kwamen alleen maar voor de foto of op feestdagen tevoorschijn. Ook de schoolkleding werd na thuiskomst verwisseld voor oudere kleren. Want al stonden de kinger van gen Siep der altied schoeën op, oma was wel zuinig op het goeie goed. De kleding werd op de groei gemaakt. Als de jurken te kort werden, werd onderaan een nieuwe strook ge­naaid.

Omdat oma veel werk had in haar groot gezin en op de boerderij, kwam Theresa Graaf uit Vaals als naaister helpen op de Sieperhof. Veva ging bij haar in de leer en heeft daarna een naaicursus gevolgd in Montzen. Later heeft Hilda het naaivak geleerd en ook zij heeft veel kleding gemaakt niet alleen voor het eigen gezin maar ook voor de kinderen van Maria en Rosa.

De kleren werden naar de laatste mode ontworpen. Daarvoor waren modebladen in huis met raderpatronen. Maar het stof moest zo goed mogelijk benut worden. Oma bemoeide zich zelf met het uittekenen en uitsnijden van de patronen. En ze was niet mis als haar dochters van haar richtlijnen afweken of zich versneden hadden.                          

   VELE VRIENDINNEN.

Boven: Trautje Clairfay, Lilly, Annie
Midden: Netteke Clairfay, Rosa, Betsie Claessen, Maria.
Vooraan: Maria Géron, Virginie Claessen, Veva

In de jaren twintig komen er foto’s van de oudste dochters met hun vriendinnen in een veel lossere stijl. Op ’n enkele opname staat Maria, maar vaker zien we Rosa, Annie en Veva. De vriendinnen kwamen niet uit Holset maar uit Vaals en andere plaatsen in deze streek.

Dit is deels te verklaren uit het feit dat de meisjes via de school op Bloemendaal in Vaals en de kostscholen vriendinnen kregen en deels uit het feit dat men contact zocht met de ‘hogere standen’.

Namen die we vaker horen, zijn: Schlüper, Krout, Claessen, Van Bentum, Van Bemmel, en Gillissen. De jongere meisjes zijn bevriend met de dochters van burgemeester Rhoen en secretaris Prick.

Ook zijn er opnames met zussen van de mannen van Maria en Rosa. Opvallend is dat veel vriendinnen en schoonzussen in het klooster treden: twee meisjes Claessen, Bettie Gillissen, een schoonzus Vliegen en twee dochters van Jongen.

Die vriendinnen waren vaak te gast op de Sieperhof.

Dat bevestigt de foto, verstuurd door Trautje Clairfay.

 

Beste Annie

Hiermede mijn portret. Dat waar Treesje en ik samen opstaan en ook dat van V. Jos. en ik zijn de platen van gebroken. Nu denk ik dat we eens samen naar Lemiers gaan want die maakt ze ruim zoo mooi.

Ook moet ik Annie, je beste ouders en zusjes en alle ofschoon laat voor de gulle gastvrijheid die ik bij U genoten heb hartelijk bedanken.

Overigens geen nieuws

De hartelijkste groete van ons allen maar b.z. voor jou van je vriendin Trautje.

In haast voor M. en R. van Netteke.

 

De gastvrijheid van de familie wordt geroemd door verschillende neven en nichten die ik gesproken heb.

Annie Van Bemmel uit Haarlem had geschreven dat ze graag op een boerderij wilde logeren. Oma nodigde haar uit en zo kwam ze enkele jaren in de grote vakantie naar de Sieperhof. Het was een vrolijke meid die de eerste dag al met haar goeie jurk op de hooiwagen zat.

EEN LA VOL GELD MAAR GEEN CENT WAARD!

Tante Heddy ontdekte als kind op een slaapkamer een la vol met Duitse marken. Ze rende blij naar haar moeder om te vertellen dat ze rijk waren. Maar oma haalde haar uit de droom door te zeggen, dat dat geld geen cent waard was.

Na de Eerste Wereldoorlog daalde de mark steeds verder in waarde. Kon men er in 1913 nog 53 cent voor krijgen, in 1919 was dat nog maar 30 cent. Daarna ging het verder berg­af­waarts.

Bijgaande bankbiljetten laten dat duidelijk zien. De oudste dateren van 21 april 1910. Het ene is 50 mark en het andere 1000 mark. Omgerekend naar Nederlands geld: ƒ 26,50 en ƒ 530. Ik heb reeds ver­meld dat men die bedragen met 100 mag vermenigvuldigen wil men de waarde in de huidige tijd aangeven.

Het biljet van 50.000 mark dateert van 19 november 1922. De devalua­tie zette snel door en op 1 februari 1923 moest er een briefje van 100.000 mark gedrukt worden. Maar dat werd zo snel waardeloos dat men op 22 augustus 1923 een biljet uitgaf van 100 miljoen mark. Tien dagen later verscheen er een briefje van 500.000­.000 mark.

Hoe weinig die twee laatste waard waren blijkt uit het feit dat slechts een kant bedrukt is en er niet veel aandacht besteed is aan het drukprocedé. Het papier was soms meer waard dan het biljet zelf. Men maakte zijn sigaar aan met zulke bankbiljetten.

In november 1923 kwam hieraan een einde door een monetaire sanering in Duitsland met behulp van de rentebank.

 

Mijn vader, Guillaume Vliegen, vertelde het volgende verhaal:

In die tijd ging ik met twee zussen een dag naar Aken. Eerst werd er gewinkeld dan gegeten in een duur restaurant ‘Die vier Jahreszeiten’ om vervolgens naar de opera te gaan. Na afloop lieten we ons met een taxi naar huis brengen.

Met zijn drieën waren we niet meer dan ƒ 25 kwijt.

Een ander voorbeeld van de devaluatie van de mark zijn de postze­gels die op deze pagina geplakt zijn. Ze waren bestemd voor het versturen van een eenvoudige kaart, te beginnen met 10 pfennig in 1920 tot 10.000.000.000 mark eind 1923!!

Deze geldontwaarding had ook voor de inwoners van Vaals, economisch zo afhankelijk van het grote buurland, desastreuze gevolgen: ze zagen hun loon en spaarcenten van dag tot dag devalueren. Kopen op de poef was vaak het laatste redmiddel om het gezin aan eten te helpen.

De familie Wiertz zag zo een deel van haar geërfd kapitaal in rook opgaan. Ze hield een la vol waardeloos geld over.

En ook de dagelijkse inkomsten verminderden danig. De hoofdbron was immers de verkoop van melk, boter en eieren. Na de oorlog stegen de prijzen van de zuivelproducten maar in de twintiger jaren daalden ze weer, om na 1930 in een diep dal te geraken.

Daar veel van hun klanten in Vaals op rekening kochten zonder ooit te betalen, werd het leven op de Sieperhof eveneens kariger.

100 miljoen mark
100 miljoen mark
500 miljoen mark
500 miljoen mark

NAAR HET KLOOSTER.

In Augustus 1924 vertrok Sjef naar het kleinseminarie van de Missionarissen van het H. Hart (paters M.S.C.) in Tilburg.

Hij was de eerste van de 5 kinderen die naar Tilburg gingen.

Want vier zussen, Annie, Veva, Paula en Hilda, traden later in bij de congregatie Dochters van Onze Lieve Vrouw van het H. Hart, letterlijk de zuster-orde van de paters M.S.C.

In een van de eerste hoofdstukken heb ik de grote religiositeit van oma vermeld. Zij was heel vroom en stimuleerde bij haar kinderen het godsdienstige leven. Daarvan zijn veel voorbeelden te noemen: het gezamenlijk morgengebed, het dagelijks misbezoek, het dagelijkse rozenhoedje en avondgebed. De deelname van de kinderen aan de pro­cessie vloeide eveneens daaruit voort.

Ook het spel had een religieuze inslag. ‘Schooltje spelen’ was vaak ‘zustertje spelen’, omdat veel scholen in handen waren van zusters. Bovendien hadden de meisjes allemaal bij zusters op kostschool gezeten waar het religieuze leven als het hoogste goed werd voorge­houden. Ze waren er ook gewend geraakt aan een dagindeling, afgeleid van die van de zusters.

Sjef had een klein eikenhouten altaartje met alle benodigdheden om de pastoor na te doen. Er waren misgewaden, een kelk, een misboek, ampullen, kandelaars etc. Dit altaartje is later bij de familie Vliegen in Gulpen terecht gekomen.

Dat ‘misje doen’ was niet alleen kinderspel, maar ook een echte voorbereiding op de toekomst. Als Sjef de mis deed of het lof hield, dan moesten broertjes en zusjes meedoen in alle eerbied en aandacht.

In de volgende jaren werden veel opnames gemaakt van paters, zusters en hun kloosters. Vanaf 1927 tot 1940 was er regelmatig een feit in het religieuze leven dat de familiegeschiedenis kleurde: zoals een intrede, een eerste of eeuwige gelofte, met als hoogtepunt de prie­sterwijding en eerste mis van Sjef. Andere kinderen kregen wel eens het idee dat aan hen minder aandacht besteed werd.

Deze periode was precies de tijd van het Rijke Roomse Leven. In de katholieke kerk werd veel aandacht besteed aan de uiterlijk kant van het geloofsleven: processies, grote bijeenkomsten met vlaggen en uniformen, en liefst met veel prelaten, priesters en zusters. De familie Wiertz paste in dat beeld: een groot gezin, een priester in opleiding, en meisjes die in het klooster wilden gaan.

Als slot een van de gebeden, die Hilda van oma leerde:

 

O Herr, Dein Wille geschehe,

und tut es noch so wehe;

O Herr, Dein Wille geschehe,

auch wenn ich es nicht verstehe.

Klik hier voor de familie in de Kerkraadse Tak.

Klik hier voor deel 1, geschreven door Ed Vliegen

error: