Genealogische website Warsage

In het archief van Den Bosch ligt een gerechtelijk dossier uit 1726 over een moordzaak in Vijlen. Een voorbeeld van zinloos geweld.

 

Die zondagavond op 20 oktober 1726 rond negen uur was het gezellig in Vijlen. Drie bekenden van elkaar: Gubbel des Wijsen (dat was Gabriel des Wijsen), Jacob Thielen en Jacob van Wersch liepen goed geluimd de Vijlerberg af naar het panhuis toe dat onderaan de berg lag. Ze zouden het er eens lekker van nemen. Het café was nog niet helemaal vol, maar toch: gezellig. Lennert Promper was er, Jan Loisberg en Gillis Gimmerich, Claes Romper maar ook Bernard en Dirk Sluijper. Ze gingen het café binnen en dronken wat. Tussen tien en elf namen ze afscheid van elkaar. Gubbel zei nog tegen Jacob Thielen, die schaapsherder was op de hoeve tot Harlis van Crutz Crutzen, “Goedenacht kameraad,” gaf hem een hand en ging weg. Even later zag Merten zijn broer Gubbel door het venster bij de paardenstal staan. Het was trouwens bijna sluitingstijd.  Jehenne Erens, een mooie jonge meid van in de twintig liep naar het venster om het dicht te doen. Zij wist wat haar zo dadelijk te wachten stond. Gubbel was toch niet voor niets eerder weggegaan. Hij zou zich vast al omgekleed hebben. Blauwe bloes uit en een schone witte aan. Die blauwe stonk nogal. Ze was zo in gedachten verzonken dat zij vergat het venster te sluiten. Dat deed Anne Elisabeth Baulen, slechts 14 jaar oud.

Niets wees erop dat kort daarna iets vreselijks zou gebeuren.

Gubbel had zich gereed gemaakt om naar Jehenne te gaan. Hij had zich er al de hele dag op verheugd. Zij had hem uitverkozen en die beide Jacobben hadden het nafluiten. Wat is er nou beter dan de meid te vrijen, dacht hij. Maar jammer genoeg was hij niet de enige die dat dacht. Er was een kaper op de kust in de gedaante van Jacob van Wersch. En die kwam Gubbel al gauw buiten het panhuis tegen. Jacob had gezien dat Gubbel zich had opgedoft en zei dat hij, Jacob, van plan was die nacht met Jehenne door te brengen. Gubbel was echter van mening dat zij voor hem gekozen had en werd vreselijk kwaad. Hij pakte een stuk hout en sloeg Jacob ermee tegen zijn achterwerk. Dat bleek meer dan voldoende te zijn, want Jacob maakte dat hij weg kwam. Gubbel trok zijn kleren recht, steek met zijn hand door zijn verwarde haren en ging op pad naar Jehenne.

panhuis
Panhuis in Vijlen 2003

Jacob van Wersch was ondertussen naar Jacob Thielen gelopen en vertelde hem wat hem overkomen was. Jacob werd daarop kwaad. Hoe durfde Gubbel zijn vriend te slaan.

“Ik zal wel eens naar hem toegaan”, sprak hij af met Jacob.

 

Jacob Thielen maakte zich niet zo druk. Als hij dan wil slaan, sla ik gewoon terug, was zijn houding. Jacob liep naar het panhuis en zag Gubbel nog net niet naar binnen gaan. Hij riep hem, maar Gubbel dacht dat ook deze Jacob hem van Jehenne wilde weghouden. Dat had hij niet verwacht. Gelijk viel hij fel uit tegen Jacob.

“Wil jij ook met Jehenne vrijen? Daar komt niets van in. Jehenne is van mij.”

 

Gubbel was ondertussen witheet van woede. Hij pakte het stuk hout weer op dat hij weggegooid had en sloeg er nu Jacob Thielen mee. Zelfs zo hard dat de knopen van zijn jas eraf sprongen. En hij bleef slaan. Dit keer op zijn rug. Jacob was een man van zijn woord. Hij pakte het stuk hout van Gubbel af en sloeg er zo hard mee op zijn hoofd dat Gubbel op de grond viel. Daar had Gubbel niet echt op gerekend. Nog duizelig stond hij op, schudde met zijn hoofd om de waas te laten verdwijnen, maar direct daarop sloeg Jacob weer op zijn hoofd. Dit keer stond Gubbel niet meer op. Hij kermde wat en was daarna doodstil. Later zeiden de dokters Fellinger en Fincken dat Gubbel drie wonden op het hoofd had waarvan de wond op het achterhoofd groot was en er veel bloed uit gevloeid was.

Binnen in het café waren nog enkele gasten achtergebleven waaronder Gubbels broer Merten. Hij hoorde buiten allemaal schreeuwen. Opeens hoorde hij iemand schreeuwen:

“Kom eens kijken, er is iemand overhoop geslagen.”

Iedereen stormde naar buiten en ze zagen Jacob Thielen Gubbel nog een paar slagen geven, hoewel hij op de grond lag. Direct sprongen er enkelen tussen in. Jacob verweerde zich tegen zijn aanvallers en riep hard:

“Kan mij niet schelen als Gubbel zou sterven. Hij heeft mij geslagen. Zijn verdiende loon,” en rende weg.

Zij zagen Gubbel op de grond liggen, helemaal onder het bloed, het stuk hout en een hoed die niet van Gubbel was. Iemand liep naar Catharina Merckelbach, de vrouw van Jan Weerts, de cafébaas, gaf haar wat geld en vroeg om brandewijn om de wond op Gubbels hoofd schoon te wassen. Jan zelf hoorde Dirk Sluijper zeggen:

“Dat heeft vast Jacob Thielen gedaan. En Jacob van Wersch was daarbij.” Maar waar ze nu waren wist hij niet.

Na de moordpartij vluchtte Jacob Thielen weg. Hij rende naar het weiland van mijnheer pastoor Nicolaas Charlier (62 jaar), verborg zich achter een heg en wachtte totdat iedereen weg was. Hij miste zijn hoed en wist dat die hoed vast op de plek moest liggen waar hij Gubbel neergeslagen had. Die hoed moest weg, anders wist iedereen natuurlijk wie het gedaan had, was zijn eerste gedachte. Vergetend dat bijna iedereen hem gezien had en wist wat er gebeurd was.

Gubbel lag op de grond en bewoog niet meer. Overal lag bloed en de omstanders vertelden elkaar wat ze wisten, wat ze gehoord hadden. Merten des Wijsen, de vader van Gubbel, riep om het hardst. Met tranen in zijn ogen riep hij dat mijnheer pastoor moest komen. Gubbel moest toch tenminste de laatste sacramenten ontvangen. Lennert Promper ging de pastoor halen die hem vroeg wie de doodslag gegeven had. Lennert antwoordde wat hij dacht, wat iedereen dacht:

“Dat hebben Jacob van Wersch en Jacob Thielen gedaan, maar of Gubbel dood is, dan weet ik niet.”

Pastoor Charlier liep samen met Lennert naar het panhuis. Hij knielde bij Gubbel, voelde aan zijn pols, vroeg hem wat, maar kreeg geen reactie.

“Hij is dood,” zei hij tegen de mensen, “hij is dood. Weet iemand wie dat gedaan heeft.”

En Merten sprong op, zijn ogen stonden wild en hij riep:

“Dat hebben Jacob van Wersch en Jacob Thielen gedaan, die schaapsherder van de Hoef tot Harlis. Ik weet zeker dat Jacob Thielen geslagen heeft.”

De volgende morgen, het was maandag zo tussen zeven en acht, liep Jan van Wersch, de vader van Jacob, handenwringend naar Peter Munnix toe, een andere knecht van Crutz.

“Och, och, “klaagde hij,” wat moet ik nou beginnen. Is mijn zoon nou een moordenaar geworden of niet. Ik hoorde vanochtend dat Gubbel doodgeslagen is en mijn zoon Jacob daarbij was. Weet jij of Jacob erbij was? Help mij asjeblief. Jacob Thielen zegt dat Jacob er niet bij was, maar wat moet ik nou geloven. Ik heb Jacob vanochtend nog niet gezien.”

Jacob Thielen echter was, nu met zijn hoed weer op zijn hoofd op weg naar zijn werk. Onderweg kwam hij zijn baas tegen en Crutz vroeg Jacob waarom hij een dik en blauw oog had.

Jacob antwoordde: “Ik heb me toch een dreun gekregen. Ik viel er zelfs van op de grond. Maar ik stond direct op en verkocht Gubbel gelijk een dreun terug.”

“Waar was Jacob van Wersch op dat moment?”

“Die heb ik na zijn pak rammel niet meer gezien.”

Gobbel des WijsenAangekomen bij de hoeve van, zag Crutz vrouw Anna van de Ghar, Jacob.

Ze vroeg hem: “Hé Jacob, hoe kom je aan dat dik en blauw oog?”

Maar de schaapsherder gaf geen antwoord en ging verder met zijn werk. Anna ging vervolgens de varkens voeren en dacht er verder niet meer aan. Maar ze dacht wel aan de slachtpartij daar bij het panhuis en opeens kwam zij Jacob zo tegen achten weer tegen.

Nu vroeg zij: “Ben jij bij die slachtpartij bij het panhuis geweest?”

Jacob zei: “Ja, ik ben er geweest en ik heb die slagen gegeven. Dat beken ik.”

“Heeft Jacob van Wersch dan ook geslagen?”

“Nee,” antwoordde Jacob, “die heeft niet gedaan.”

Blijkbaar werd die aandacht allemaal te veel voor Jacob. Hij pakte zijn spulletjes en vertrok. Niemand wist waarheen.

 

Hoe het verder met Jacob van Wersch en Jacob Thielen afgelopen is? Het is niet gedocumenteerd. Zijn waren gevlucht en bleven gevlucht. Tot een veroordeling is het niet gekomen.

 

De drossaart van ‘s-Hertogenrade werd enkele dagen later geinformeerd.

 

Edel Mogende Heeren.

Bij placaet van Haer Hoogh Mogende van den 6 september 1661 geordenneert sijnde, soo wanneer een doodtslagh gecommitteert wierde in de Landen van Brabant ende Overmase, dat aen U Ed: Mo: daer van Kennisse moet gegeven worden;

Soo kome te obedientie van dien in name van den Heere Baron Taets van Amerongen Drossart ’s Lande van ’s Hertogenrade U Ed: Mo: met schuldigh respect notificieren dat den 20 deses maents seeckere Jacob Thielen Schaeps herder op den hoeff bij Crutz Crutzen, geassisteert met Jacob van Wersch, soone van Jan van Wersch inwoonder van Vijlen, des avonts seeckeren Gobel des Wijsen dusdanigh met sterken hebben geslagen principalick op ’t hooft dat voors. Gobbel des Wijsen des anderen daeghs van d’ontfangene blessuren is komen te overlijden.

 

Beijde de deliquanten sijn apprehensibel gewesen doch dewijl deselve sigh met de vlught uijt de Bancke van Holseth Vaels en Vijlen, onder welckens jurisdictie dit feijt is gepeopetreert gelijck oock uijt het gebiet van Haere Ho: Mo: hebben gesalveert, soo sijn deselve bij edicte en klerkeslagh ingedaeght en sal verders tegens hun officie wegen werden geprocedeert conform de reglementen.

 

Onderdanigen en gehoorsamen Dienaer Abr: Van Den Heuvel (in naam van Baron Taets van Amerongen drossaart ’s lants van ’s-Hertogenraden.

 

Maastricht 28 oktober 1726

Genoemde namen in de verhoren
Merten des Wijsen (ca 52), vader van Merten (ca 28) en Gubbel des Wijsen ,
Lennert Promper (competente ouderdom)
Jacob Thielen
Jan (Johan) van Wersch, vader van Jacob van Wersch
Pastoor Nicolaas Charlier (62)
Johanna Erens (in de 20)
Gillis Gimmenich (ca 31)
Catharina Merkelbach (40 jaar), getrouwd van Johan (van) Weerts (cafébaas in Vijlen en van competente ouderdom)
Jehenne Wierts (competente ouderdom), getrouwd met Simon Thielen
Jan Loisberg
Claes Romper (21)
Bernard en Dirk Sluijper
Anna Elisabeth Baulen (14)
Anna van de Ghar (competente ouderdom), getrouwd met Crutz Crutzen (ca. 45)
Peter Munnix (27)
Gerard Deckers (18)

error: