De Franse koning Lodewijk XIV wilde zijn rijk vergroten door onder meer de Spaanse Nederlanden aan te vallen. In 1672 lukte hem dat, maar de Republiek sloeg terug. Deze oorlog duurde van 1672 tot 1679. In 1677 bliezen de Fransen in Sittard de aftocht, de stad die zij tot drie keer toe die maanden in brand gestoken hadden. Zij trokken zich via Simpelveld terug en plunderden het dorp.
Bij de weduwe van Jan van Werst kwamen zij ook plunderen. Naar aanleiding daarvan diende zij op 18 november 1677 een klacht in. Die luidde:
De Frauwe van Johan van Werss seigt dat die Rutters van Syttart haar hebben op den 18e november hebben drey Vasel Keutten (drie vaten bier) hebben mede wegh genomen, nocg die selve eenen schup Kessel (betekenis is onbekend) wegh genomen, een Kuffere (koperen) sey (platte) schottel ende een Koekepan, een sesselen (een muntje), twe Kuffere lampen, eenen pungel (een rugzak) ende twe seck, nocg twee Bodde Schartzin, nocg omtrint drey pont Bottire (boter) ende ses Kiess (Kaas), nocg drey Broeder (broden), noch een neuwe Treckmutz (hoofddeksel van boerenvrouwen*) van vier schelling.
bron: Regionaal Historisch Centrum Limburg nr. 3051 Landen van Overmaas, stukken over 1672.
Wie nu met de vrouw van Johan van Werss bedoeld wordt, is onzeker. Doordat zij Frauwe genoemd wordt, kan betekenen dat zij weduwe was. En dus de weduwe van Jan van Werss die in Simpelveld woonde in 1677. Het meest waarschijnlijke is Jan van Werst die rond 1615 geboren was. Hij trouwde met Anna van de Berg. Zij kregen twee kinderen. De tweede werd in 1665 geboren.
* Vandaag de dag heet een bepaald onderdeel van de Zeeuwse kledingdracht nog steeds: trekmuts, waarmee een kapje bedoeld wordt.