De watervoorziening is een van de eerste problemen waarmee zich de mens vanaf de oertijd heeft moeten bezighouden. Zonder water is geen leven denkbaar. De oermens zocht dan ook zijn woonplaats bij meren, rivieren of bronnen. Nadat hij de kunst verstond putten te slaan en cisternen te bouwen werd hij onafhankelijker in het vestigen van zijn verblijfplaats. Toen gaandeweg grotere gereedschappen werden gevormd, werd de watervoorziening een gemeenschappelijke aangelegenheid.
Vooral in de waterarme streken in het nabije oosten werd al vroegtijdig de watervoorziening een openbare aangelegenheid en moet men in deze streken de eerste diensten van gemeentebedrijven zoeken. Men leerde de kunst om water te leiden door gemetselde kanalen waarbij het in verband met het verval vaak noodzakelijk was tunnels uit te houwen. Een bekend voorbeeld hiervan is de Siloah-tunnel in Jeruzalem welke uitgehouwen werd onder de stadsheuvel door, tijdens de regering van koning Ezekias die heeft geregeerd van 715-690 v. Chr. Vele van soortgelijke werken werden in het nabije oosten en Griekenland gemaakt. Het romeinse Imperium heeft echter in de ontwikkeling van de watervoorziening een hoogtepunt bereikt.
In 312 v. Chr. liet de censor Appius Claudius een waterleiding bouwen ter lengte van 16,5 km. om water in Rome te brengen. In verband met de uitbreiding van de stad werd de waterbehoefte steeds groter. Om hieraan te voldoen werden tussen genoemd jaar en 223 n. Chr. nog 10 waterleidingen tot een gezamenlijke lengte van ± 500 km. gebouwd. Men heeft de dagelijkse toestroom van water in de stad berekend op 675.000 m3 . Dit werd gebruikt voor de watervoorziening van de bevolking, de thermen, het reinigen van de cloacen, fonteinen en brandblussing. In de romeinse campagna kan men nog de resten van de eertijds machtige aquaducten zien.
Niet alleen Rome maar practisch alle steden in het romeinse Imperium konden bogen op een behoorlijke watervoorziening. Imposante resten van de daartoe gebouwde aquaducten zijn nog op vele plaatsen in Italië, Noordafrika, Spanje en Frankrijk te zien. Een van de mooiste aquaducten op bouwkundig gebied is de Pont du Gard bij Nimes.
Wij behoeven niet zo heel ver te gaan om resten van een romeinse waterleiding te zien. Het romeinse Keulen, Colonia Claudia Ara Agrippinensis werd van goed drinkwater voorzien uit bronnen in de omgeving van Urft in de Eifel. Daartoe werd een waterleiding ter lengte van ± 78 km. meteen verval van 358 m. over grote omwegen van Urft naar Keulen gebouwd. De resten hiervan zijn nog op verschillende plaatsen te zien.Het is wel zeker dat ook Heerlen een waterleiding heeft bezeten om de26thermen aan de huidige Coriovallumstraat van water te voorzien al zijnde resten tot heden niet gevonden.
Leo van Wersch.
*) Résumé van de uitvoerige lezing, gehouden op 17 februari 1965 tijdens de jaarvergadering van de historische kring. De tekst werd in zeer ruime mate toegelicht met prachtige dia’s. Rond 60 leden woonden deze boeiende voordracht bij. Red.
bron: Land van Herle, 1965