In 1860, een half jaar voor zijn overlijden ging Jan Peter Van Wersch naar notaris Hoho in Wittem en maakte zijn testament op:
… is verschenen Jan Peter Van Wersch, zonder beroep, woonachtig te Wahlwiller, weduwnaar van wijle Maria Josepha Notten, en hertrouwd met Johanna Maria Bode; zijnde de comparant.
Ik Jan Peter Van Wersch legateer aan mijne echtgenoote Johanna Maria Bode het levenslankelijke vruchtgebruik mijner nalatenschap.
Ten einde alle moeyelijkheden te voorkomen die bij de vereffening mijner nalatenschap zouden ontstaan ten aanzien van het bedrag der gelden welke ik van mijne nakinderen genoten heb, zoo verklaar ik dat die gelden die ik voor en na van hen op verschillende tijdstippen ter leen ontvangen heb, en die ik hun dienvolgens verschuldigd ben, beloopen eene som van negen honderd francs ten minste, welke som ik aan ieder hunner voor een derde gedeelte verschuldigd ben en die zij vooraf uit mijne nalatenschap zullen genieten.
Ik legateer aan mijn drie nakinderen, met namen Johanna Maria Van Wersch, Jan Peter Van Wersch, en Maria Catharina Van Wersch, gezamenlijk. En bij vóóroverlijden van een of meer kunnen, aan zijne of hunne wettige afstammelingen bij plaatsvulling, al mijne onroerende goederen tegen inbreng eener som van twaalf honderd francs, waarvan echter zullen afgetrokken worden en in mindering dienen de lasten en hypotheken daarop bestaande, welke lasten en hypotheken zij alzoo voor hunne rekening zullen nemen.