Nicolaus van Weersth heeft in zijn leven het moeten doen met verschillende manieren om zijn moeilijke achternaam te schrijven. De ambtelijke stukken waren daar sterk in. Zo komt voor:
Nicolaas van Wersch: doopboek Mechelen,
nicolas van wers: zijn huwelijks akte,
Vanweersth: haar overlijdensakte,
Nicolaus van Weersth op zijn bidprentje,
Hij werd in Cartils op 18 februari 1785 gedoopt. Zijn ouders waren Nikolaus van Werst en Anna Barbara Funcken die in Mechelen woonden. Net als zoon Nikolaus was vader Nicolaus een veeboer. Hij had twee paarden, drie koeien,. één vaars, vier schapen, één kalf en drie lammetjes.
In het jaar dat hij19 werd, moest hij zich bij de Militie melden. Hij was toen landbouwer, maar kreeg vrijstelling. Waarschijnlijk omdat zijn vader overleden was en hij dus kostwinner was. Zijn moeder kreeg als beroep: dagloonster toegewezen.
Op 8 juli 1814 trouwde Nicolaus van Weersth in Bocholtz 1814 met Maria Barbara Lennaerts. Zoals verder zal blijken, werd ook haar naam op verschillende manieren geschreven: Lenaertz, Lennarts, Lennerts, Lenardt, Lennertz. Zelfs op zijn bidprentje was de juiste schrijfwijze nog steeds onbekend. Er stond Anna Barbara Lenars terwijl op haar bidprentje Maria Barbara Lennartz stond. Zij was in Simpelveld op 3 december 1788 geboren als dochter van Martin Lennaerts en Maria Gertrudis Nevelstein. Bij hun huwelijk schreef de de ambtenaar van wers. Zij werd Barbara Lennaerds genoemd, geboren op de Baenenheyd onder Bocholz den derden December duizend Seven hondert dachentigh acht.
Zij verhuisden naar Cartils waar bij de geboorte in 1817 van hun dochter Anna Barbara vader op een wel heel aparte manier de geboorteakte als N. van Wreveth tekende. Hij was landbouwer in Cartils.
Bij de Volkstelling van 1820 van Wittem werd door de ambtenaar Nicolaas Vanweersth (34 jaar) genoemd en diens vrouw Maria Lennaerts (32 jaar. Zij hadden toen drie kinderen: Martinus 4, Anna Barbara 2, en Maria Catharina ¼ jaar. In huis woonde ook Nicolaas Vanweersth, geboren in Gulpen en 26 jaar, Jan Lardinois, geboren in Gulpen 18 jaar en Maria Catharina Bindels 18 jaar geboren Wittem. Het echtpaar had vijf varkens, zes koeien en twee paarden.
Voor notaris Rompen verscheen op 25 juni 1820 Arnold Vollers uit Wijk, Maastricht en transporteerde aan Nicolaas van Wersch, akkerman in Cartils, en zijn huisvrouw Maria Barbara Lennaerts, 47 roeden land gelegen aan de Karrestraat in de gemeente Wittem voor 75 frank of 35 gulden. Als getuigen fungeerden bij deze transactie Matthijs Fincken, priester, en Jan de la Haye, herbergier, beiden in Wittem.
Op 13 augustus 1820 pachtten het echtpaar van Ferdinand Frans Joseph, graaf De Liederkerke, lid van de Provinciale Staten en wonend in Maastricht, de pachthoeve genaamd Roode Cartils. Tot deze hof behoorde huis, hoeve, weiden, beemden en landerijen, totaal negentien bunder. De pachtsom bedroeg jaarlijks 472 gulden, te betalen in gouden of zilveren speciën en gold voor de eerstkomende negen jaar. Als zekerheid stelde Nicolaas voor notaris Rompen 188 roeden van zijn in de gemeente Wittem gelegen landerijen.
Bij de Volkstelling Wittem over 1821 hadden zij vier koeien en vier paarden.
In Cartils woonden toen totaal 25 mensen waarvan twee gezinnen Vanweersth. De ander was zijn broer Laurentius die in 1817 met Maria Theresia Errens ook wel Ernst getrouwd was.
Op 7 oktober 1821 verschenen voor notaris Rompen Nicolaus en Laurens van Wersch, erfgenamen van hun in Cartils overleden ouders Nicolaus en Anna. Zij verklaarden de nalatenschap van hun ouders als volgt te willen verdelen. Het deel van Nicolaas omvatte een deel van de gebouwen in Cartils. Te weten, het huis, kamer, kleine kamer met de kelder, koe- en varkensstallen, het bakhuis, de koolhof met mesthof en huisweide, groot veertien vierkante roeden. Verder aan land- en weidegrond 162 roeden.
Het deel van Laurens omvatte de nieuwe schuur met stallen, de oude huisbouw met schuur, stallen, koolhof, mesthof en huisweide, groot veertien roeden en 184 roeden aan land- en weidegrond, De totale waarde van de nalatenschap werd getaxeerd op 3173 gulden. Notarieel werden tot ieders tevredenheid afspraken vastgelegd voor het gezamenlijk gebruik van de landwegen en de betaling van lasten en cijnzen.
Bij de geboorte van Fredericus in 1822 was vader 36 jaar en landman. Hij tekende de akte met N van Weersth waar de ambtenaar Vanweersth schreef. Bij het overlijden van Maria in 1824 schreef de ambtenaar haar achternaam als Van Weersch en die van haar vader als Vanweersth.
Bij de Volkstelling Wittem over Cartils in 1825 hadden zij de knechten Joannes Lardens (23), Andreas Joseph Mertens (31) en de meid Magdalene Habitz (21) in huis. Nicolaus van Weersth had acht koeien, vier paarden en een varken.
Tijdens een openbare veiling van 11 december 1828 werd aan Laurens van Weersch, landbouwer in Cartils, achttien roeden land gelegen in het Wittemerveld toegewezen voor de som van 132 gulden. Voor zijn broer Nicolaas ontving hij negentien roeden land in het Wittemerveld voor 145 gulden.
Helaas overleed zijn broer Laurens in 1832.
Zijn vader was een van de genomineerden om als kerkmeester van Mechelen te fungeren. Geen van de mannen werd het. Zijn zoon, deze Nicolaus van Weersth, landbouwer, werd later wel bij de kerk als medelid van de kerkfabriek betrokken. Zodoende was hij met andere mannen als afgevaardigden aanwezig bij de aankoop in december 1835 van toen het Kapucijnenklooster in Wittem. Dat klooster stond al jaren leeg en werd door Marie Théreèe Barbe De Pallandt, weduwe van André Arnold Van Velthoven, samen met hun vrijgezelle zoon Justin Charles Erneste Van Velthoven verkocht. Zij was tevens door haar dochter Anne Maria Caroline Van Velthoven, getrouwd met Prosper Cuijpers gemachtigd.
De weduwe woonde met haar zoon in Waalre en haar dochter met haar man in Ginneken bij Breda.
Het klooster bestond uit drie gebouwen met riet bedekte daken. De kerkfabriek betaalde de barones 5750 franken.
De andere heren van de kerkfabriek waren de landbouwers Gabriel Beuken, Jean Pierre Mathias Bisschops, Simon Lanckohr, Jean Simon Joseph Hubert Tack, gemeentesecretaris en voorzitter van het kerkbestuur en Jean Guillaume Ahn, penningmeester van het kerkbestuur.
Nicolas tekende ook de akte
Mosmans schreef in zijn boek Het Redemptoristenklooster Wittem hierover op bladzijde 30 dat Mechelen het de volgende dag aan de Congregatie des Allerheiligste Verlossers, ook wel Redemptoristen van Luik genoemd, verkocht
.
George, baron van Pallant had destijds in mei 1816 het klooster gekocht met de bedoeling dat de Kapucijnen hier zich zouden vestigen. Toen hij kinderloos overleed, woonden er nog steeds hier geen monniken. Zijn nicht Marie Thérèse erfde het klooster en verkocht het in 1835.
In het boekje Wittem, van rijk verleden naar levend heden, Redemptoristen Wittem 1983, staat op blz 5 dat de Capucijners sinds 16 mei 1733 de zielzorg op zich namen in Wittem. Dat was de dag dat het klooster, gebouwd in opdracht van de graaf van Plettenberg, in gebruik werd genomen, de sterfdag van van de patroon Johannes Nepomucenus. In een andere vleugel van het klooster woonde de graaf en zijn familie. Met de Franse revolutie verdwenen de graven en de Kapucijners. De gebouwen kregen een andere bestemming en stonden bijna 40 jaar leeg.
Op 12 januari 1836 arriveerden de eerste Redemptoristen vanuit hun klooster in Sint-Truiden in Wittem. Per Koninklijk Besluit van 28 november 1840 werd de orde gewettigd en werd een opleiding voor priesters, een seminarie. In 1892 werd dat te klein en gesloopt, alleen de kerk bleef bestaan en er werd een nieuw klooster gezet dat in 1894 werd ingewijd.
Bij de Volkstelling Wittem in 1836 heette hij Nicolas Van Wersch. In huis woonden ook hun kinderen Martinus (21), Anna Barbara (18), Frederick (14), Fransiscus (10). En als knechten hadden zij Arnold Van der Moelen, geboren in Wijlre en 32 jaar, Andreas Hagelstein,, geboren in Sint-Martens-Voeren en 26 jaar. Hij was gehuwd. Als dienstmeid hadden zij Maria Agnes Linkens die in Wijlre geboren was en op dat moment van de registratie 24 jaar oud. Het echtpaar had vier paarden, veertien koeien, vijf runderen en vijf varkens.
Bij de Volkstelling Wittem van 1839 waren de knechten en dienstmeiden nu Jan Willem Delnoy, 22 jaar, geboren in Wijlre, Jan Thisseen, geboren in St. Gertruid 21, Elisabeth Bosch, geboren in Wittem, 29 jaar en Josephina Rekarts ook in geboren Wittem en 19 jaar oud.
Bij het huwelijk van hun dochter in 1846 schreef de ambtenaar hun achternaam als Vonwerst, terwijl vader de akte tekende met N van Weersth terwijl zijn dochter met A B Vanwerst tekende.
Op 14 december 1846 maakte Nicolaas zijn testament op die hij met de naam N. van Weersth ondertekende. Alles werd aan zijn erfgenamen achtergelaten.
Toen hij in 1852 overleed, werd zijn dood door huyn zoon Frans aangegeven. De ambtenaar noemde hem in de akte Nikolaas Vanweersth. Hij werd 55 jaar, landbouwer en getrouwd met Maria Barbara Lennaarts. Zij woonden in Straat/Cartils, net als hun zoon Frans die de akte met Fr. Van Weersth ondertekende. Op zijn bidprentje heette hij Nicolaus van Weersth. Hij was kerkmeester (koster) van Mechelen geweest en laatstelijk president van de Kerkraad in Wittem.
Klik hier voor Nicolaus van Weersth in de Simpelveldse Tak.