Zu dem Drama in der Burtscheiderstraße erfahren wir noch folgende Einzelheiten: Der Mörder heißt van Engelshofen; er war nicht, wie bisher angenommen wurde, aus seiner Stellung entlassen worden, sondern ohne Kündigung am Freitag vor acht Tagen plötzlich weggegangen. Vorher hatte er an sämtlichen Fässern der Brauerei die Kreidemarken, die über die Dauer der Lagerung Ausschluss geben mußten, ausgeputzt, entweder aus Rache wegen verschmähter Liebe oder um sich seiner Prinzipalin unentbehrlich zu machen und seine Rückderufung und die Gewährung seiner Wünsche zu erzwingen. v. E war auch nicht zu bewegen gewesen, bezüglich der Lagerung später Auskunft zu geben, als ein Nachfolger in seine Stelle eingerückt war. Überall hat er sich gebrüstet, daß er die Witwe doch noch heiraten würde. Daß v. E. der Frau Lüttgens seit seinem Austritt aus deren Geschäft nachstellte, war für sie und ihre Angehörigen kein Geheimnis und veranlaßte einen Schwager der Ermordeten, Herrn Ackerer Louis Brab, schon vor 8 Tagen bei ihr zu ihrem Schutze Wohnung zu nehmen. An einem Abend dieser Woche wurde Herr Brab von der ältesten Tochter der Frau Lüttgens darauf aufmerksam gemacht, daß draußen im Garten der entlassene Brauer sich aushalte. Herr Brab ging darauf hinaus und stellte den hinter einem Baum Lauernden zur Rede: Ob er noch Forderungen an Frau Lüttgens oder sonst etwas zu holen habe. v. E. verneinte und ließ sich dann ohne Widerstand auf die Strasse hinausgeleitet.
Das Drama selbst spielte sich Gestern Morgen wie folgt ab: In der Frühe war v. E. schon auf den Beinen; u. a. kehrte er in einer Wirtschaft an der Sebastianstraße ein und erklärte dort, zu Lüttgens gehen zu wollen. Auf die Frage, ob er dorthin gerufen worden sei, sagte er:„Nein, aber in einer Stunde wird etwas passieren.“ In dieser Wirtschaft trank v. E. mehrere Cognacs. Kurz nachher muß er sich in das Haus der Wwe. Lüttgens eingeschlichen haben. Diese hatte in der Küche Feuer angezündet und ging dann, etwa um 7½ Uhr, zu einem im Hausflur, der Küche gegenüber liegenden Verschlag, um Kohlen zu holen. Hier erwartete van E. sein Opfer und gab ohne weiteres einen Schuss ab, der der Frau in den Hals drang. Um Hülfe rufend, lief nun Frau L. in die Küche zurück und warf sich hier ihrem allein anwesenden Schwager an den Hals mit den Worten: „Louis, ich habe einen Schuss“ In demselben Augenblick war aber der Mörder schon wieder neben ihr und feuerte dann aus unmittelbarer Nähe noch zwei weitere Schüsse auf die Unglückliche ab. Herr Brab stand zunächst wie gelähmt vor Schrecken, und dann verließ er, selbst Vater von neun Kindern, als Frau L entseelt zu Boden geglitten war, auf die Drohung des E, ihn auch zu erschießen, schleunigst das Zimmer, um Hülfe zu holen. Das alles war das Wers eines Augenblicks und als Herr B. mit zwei Brauern wieder das Zimmer betrat, hatte E. sich bereits selbst gerichtet. Bemerkenswert ist auch, daß die Mutter des Mörders mehrere Male zu Frau L. gekommen war, um die Wiederanstellung ihres Sohnes zu erbitten. Die Brauerei und die Wirtschaft der Ermordeten werden vorläufig in der bisherigen Weise weitergeführt.
Frau Lüttgens war eine geborene van Wersch. Allüberall, wo man die vom Schicksal so rauh Dahingeraffte kannte, verehrte man sie als eine herzensgute, arbeitsame und charakterfeste Frau. Die Teilnahme mit der schwer geprüften Familie ist eine allgemeine.
Die Leiche des van Engelshofen wurde gestern Abend zur Morgue gebracht, während die der Frau Lüttgen in deren Wohnung aufgebahrt wurde. Die Polizei hat die Mordwaffe, einen sechsläufigen Revolver, in dem noch zwei Schüsse saßen, sowie den Inhalt der Taschen des Mörders beschlagnahmt.
Echo der Gegenwart van 22 januari 1904
Over het drama in de Burtscheiderstraße komen we de volgende details te weten: De moordenaar heet van Engelshofen; hij was niet uit zijn functie ontheven, zoals eerder werd aangenomen, maar was vrijdag acht dagen geleden plotseling zonder bericht vertrokken. Voordien had hij de krijtstrepen op alle vaten van de brouwerij, die inlichtingen moesten geven over de duur van de opslag, weggepoetst, hetzij uit wraak voor afgewezen liefde, hetzij om zich voor zijn baas onmisbaar te maken en zijn terugroeping en inwilliging van zijn wensen af te dwingen. v. E had zich ook niet laten overhalen om later, toen een opvolger zijn plaats had ingenomen, inlichtingen over de opslag te geven. Hij schepte overal op dat hij toch met de weduwe zou trouwen. Het feit dat de heer E. mevrouw Lüttgens achtervolgde sinds hij haar bedrijf verliet, was voor haar en haar familie geen geheim en was voor een zwager van de vermoorde vrouw, de heer Louis Brab, een boer, aanleiding om zich acht dagen geleden ter bescherming bij haar te vestigen. Op een avond deze week maakte de oudste dochter van mevrouw Lüttgens de heer Brab attent op het feit dat de ontslagen brouwer in de tuin verbleef. De heer Brab ging naar buiten en vroeg de man, die achter een boom op de loer lag, of hij nog eisen te stellen had aan mevrouw Lüttgens of iets anders. v. E. antwoordde ontkennend en ging weg. Hij liet zich toen zonder verzet de straat op leiden.
Het drama zelf speelde zich gisterochtend als volgt af: Vroeg in de morgen was v. E. al op de been; hij stopte onder meer bij een herberg in de Sebastianstraße en verklaarde daar dat hij naar mevrouw Lüttgens wilde gaan. Toen hem werd gevraagd of hij daarheen was geroepen, zei hij: “Nee, maar over een uur gebeurt er iets. In deze herberg dronk V. E. verschillende cognacs. Kort daarna moet hij het huis van de weduwe Lüttgens zijn binnengeslopen. Zij had een vuur aangestoken in de keuken en ging toen, om ongeveer 7½ uur, naar een schuurtje in de gang tegenover de keuken om kolen te halen. Hier wachtte van E. op zijn slachtoffer en vuurde zonder verder omhaal een schot af dat de hals van de vrouw penetreerde. Om hulp roepend, rende mevrouw L. terug de keuken in en wierp zich op haar zwager, die alleen was, met de woorden: “Louis, ik heb een schot.” Op hetzelfde ogenblik echter stond de moordenaar alweer naast haar en vuurde van dichtbij nog twee schoten af op de ongelukkige vrouw. Eerst stond de heer Brab als vader van negen kinderen, verlamd van afschuw, toen mevrouw L. bewusteloos op de grond was gegleden. Hij verliet haastig de kamer om hulp te halen, toen E hem dreigde ook neer te schieten. Dit alles gebeurde in een oogwenk en toen de heer B. de kamer weer binnenkwam met twee brouwers, had E. zichzelf al gedood. E. had zich al herpakt. Het is ook opmerkelijk dat de moeder van de moordenaar verschillende keren naar mevrouw L. was gekomen om te vragen of haar zoon weer in dienst kon worden genomen. Voorlopig zullen de brouwerij en de zaak van de vermoorde vrouw op dezelfde manier worden voortgezet als voorheen.
Mevrouw Lüttgens was een geboren van Wersch. Overal waar zij bekend was, werd zij geëerd als een goedhartige, hardwerkende vrouw met een sterk karakter. Het medeleven met de zwaar getroffen familie is algemeen.
Het lichaam van Van Engelshofen is gisteravond naar het mortuarium gebracht, terwijl dat van mevrouw Lüttgens in haar huis is opgebaard. De politie heeft het moordwapen, een revolver met zes patronen waarin nog twee schoten zaten, in beslag genomen, evenals de inhoud van de zakken van de moordenaar.
Vertaald met www.DeepL.com/Translator (gratis versie)
Maria Hubertina van Wersch werd als veertiende kind in Aken in de Rosstrasse op 10 juni 1863 geboren. Zij overleed in Aken op 20 januari 1904, slechts 40 jaar oud.
Zij trouwde op 7 februari 1888 met Adam Lüttgens, die veel te vroeg op 30 juli 1902 overleed. Maria was pas 39 jaar. Zij hadden zes kinderen gekregen waarvan al drie voor 1904 overleden waren.
Haar overlijden werd op 22 januari 1904 door de politie aangegeven.
Het gezin Lüttgens woonde in de Burtscheiderstrasse 17 in Aken.
Zij kregen zes kinderen waarvan er bij haar overlijden drie leefden. Haar man had in Aken een brouwerij die zij met het personeel erfde. Waarschijnlijk werd de Brauerei und Restauration in 1894 geopend en pas in 1907 opgeheven.
Tot nu toe is de aansluiting op een van de Takken nog niet gevonden.