Jef van Wersch, de zoon van Leopold en Lieske van Wersch-Workum (foto hieronder), was in zijn jongere jaren al bevlogen door de muziek. Hij zong in jeugdkoren en thuis werd er ook veel gezongen. Als jonge twintiger werkte hij op de mijn Emma en na de sluiting ging hij als kleurendeskundige werken bij DSM. Maar de muziek bleef trekken. Hij had inmiddels al enkele privélessen van de bekende John Bröcheler gekregen waarna hij zich bij het conservatorium in Maastricht meldde waar Bröcheler les gaf. Na vier jaar studie volgde hij een opleiding bij de Nederlandse Opera: De Studio. Na zijn opleidingen afgerond te hebben werd hij operazanger. Hij trouwde met Mary de Reus die ook in de muzikaal geschoold was als zangeres en violiste. Zij kregen een zoon.
In de zeventiger jaren begon hij met enkele optredens als solist. Zo was hij betrokken bij uitvoeringen van La Traviata (1977), La Bohème (1978), La Nozze di Figaro (1978) en Don Pasquale (1980). Hij werd een gevierd operazanger. (bas, bariton). In die hoedanigheid verschenen er enkele lp’s en cd’s waarop hij zingt:
Klik hier voor Jef van Wersch in Isabeau: Con arme o no (Cavalieri).
En hier voor: Oggi, di quinto del Fiorito Maggio.
1977: La Traviata
1978: La Boheme (Puccini)
1978: La Nozze di Figaro
1980: Il Filosofo di Campagna (Galupi)
1980: Bagatelle (Offenbach)
1981: Fidelio (Beethoven)
1981: La Fanciulla del West (Puccini)
1981: Intermezzo (Strauss)
1982: Daradiridatumtarides (Slothouwer)
1982: Simon Boccanegra (Verdi)
1983: Arabella (Strauss)
1983: Der Schuhu und die Fliegend Prinzessin (Zimmerman)
1983: Winter Cruise (Henkemans)
1983: De Verkochte Bruid
1984: La Traviata (Verdi)
1984: The Beggar’s Opera (Britten)
1984: La Fanciulla del West (Puccini)
1985: Schuhu en de vliegende prinses (Zimmerman)
1985: Pique Dame (Tjaikowski)
1986: Rigoletto (Verdi)
1987: De Schone Helena (Offenbach)
1987: Don Pasquale (Donizetti)
1988: Der Apotheker (Hadyn)
1988: l’Infedeltà delusa (Hadyn)
1989: Die verkaufte Braut (Smetana)
1991: Muzikale Beestenboel.
In 1978 schreef het Limburgsch Dagblad:
…Onder de solisten is Jef van Wersch (die de rol zingt van Benoit), die door John Bröcheler werd ontdekt. Hij studeerde bij Leo Ketelaars en aan het Maastrichts Conservatorium, waarvan een aantal studenten in het koor meewerkt.
Na de voorstelling schreef de krant:
…en onze eigen Limburger Jef van Wersch die een verantwoorde creatie verzorgde van huisbaas Benoit.
In 1984 schreef weer het Limburgsch Dagblad over zijn rol in Fidelio:
…terwijl Jef van Wersch als Don Fernando met zijn nobele stem zijn rol uitstekend karakteriseerde.
In 1985 over zijn rol in Carmen:
Goed tot zeer goed was ook het aandeel van de Limburgse solist Jef van Wersch als Zuniga.
In 1987 schreef de Telegraaf over De Schone Helena:
Het vocale gemiddelde bleef echter tamelijk laag, ondanks Jef van Wersch als Calchas, die met kop en schouders boven de anderen uitstak.
In 1989 schreef het Limburgsch Dagblad
In de tweede produktie van de Nederlandse Opera van volgend seizoen heeft de Limburgse bariton Sjef van Wersch ook een rol. Hij krijgt alle kans om zijn komische talenten te tonen in de rol van de stotterende notaris.
In 1980 werd hij voor drie jaar lid van de Opera Studio te Amsterdam. Ook hier volgde solistische betrokkenheid bij opera’s zoals La Traviata (de Baria), Arabella (Lamoral), La Fanciulla del West – Intermezzo Simone Boccanagra (Pietro).
Hoofdrollen vertolkte hij bij The Man of La Mancha en Don Giovanni van Garzaniga (Pasquariello) en in Il Filosofo di Campagna (Don Triterscio).
Na de Opera Studio vertolkte hij nog vele rollen o.a. Carmen (Zuniga) Fidelio (de Minister) Madam Butterfly, La Belle Hélène (Calchas) en Die Verkaufte Braut. Ook werd hij uitgenodigd door The Scottisch Opera te Glasgow voor een rol in Magagonney (Alaska Wolf Joe).
In 1983 was hij met het mannenkoor St. Remigius uit Klimmen onder leiding van Leo van Weersch, te horen in het radioprogramma Muzikaal Onthaal. Instrumentaal werden zij door het Limburgs Symfonie Orkest begeleid.
In 1984 speelde hij met de Nederlandse Opera mee in de Wintercruise van Hans Henkemans als dokter. Het Leidsch Dagblad van april 1985 schreef over de kinderopera Schuhu en de vliegende prinses van Zimmermann. Deze opera werd opgevoerd door de Nederlandse Operastichting.
In de recensie stond dat één van de uitschieters Sjef van Wersch was die als de goedmoedigste van de twaalf clowns het sprookje uitbeeldde.
Ook was hij destijds op de tv te zien. Onder andere in november 1988 in de opera Rigoletto, als de conte di Monterone. Een jaar daarvoor, november 1987, trad hij op in Don Pasquale van Donizetti. De krant schreef: Sjef van Wersch zette een in kleding en actie zeer mafiose notaris neer die kans ziet om in alle verwarring zijn eigen zakken te spekken. In 1989 was hij te zien bij de KRO in de opera Die verkaufte Braut van Smetana in de rol van Micha.
Sjef van Wersch, na drie jaar Opera studio in Amsterdam nu naar het buitenland
Schots kontrakt voor Limburgse bas-bariton
AMSTERDAM – Het vereist nogal wat moed je vaste baan bij een bedrijf dat tóch nooit failliet gaat (DSM) op te geven en je op rijpere leeftijd in het avontuur van een ongewisse toekomst als operazanger te storten. De Limburgse bas-bariton Sjef van Wersch, geboren in Ubach over Worms en via Lindenheuvel en Sweikhuizen nu ‘wonend en zingend’ in Amsterdam, nam enkele jaren geleden toch die stap. Inmiddels heeft hij zijn eerste buitenlandse kontrakten in de wacht gesleept en in Glasgow vindt het debuut plaats.
Een Limburger is vaak een beetje muziek. De fanfares, harmoniegezelschappen en koren herbergen tal van getalenteerde amateurs die de muziek in hun bloed voelen tintelen. En dan is het logische gevolg dat de besten onder hen er hun beroep van willen maken. Namen? Het zijn er zoveel…dirigent Hubert Soudant, Marjon Lambriks, Hans Scheyen, Hubert Waber, John Bröcheler… Ook Sjef van Wersch is iemand die jaren lang in koren heeft gezongen en een enorme liefde voor de zangkunst heeft, maar de man in kwestie heeft veel langer geaarzeld alvorens hij de grote overstap naar het beroep met het relatief geringe perspektief waagde. Hij had immers een ‘vaste baan’ als kleurdeskundige bij DSM, met veel sociale zekerheden en wie durft zoiets op te geven? Hij dééd het.
Adviezen
‘In mijn vrije tijd deed ik niet anders dan zingen’, zegt hij nu. ‘Als jongetje maakte ik al deel uit van het kerkkoor en later werden dat de mannenkoren. Thuis werd er alles aan gedaan om de liefde voor de zang te stimuleren, gewoon omdat onze familie zoveel van operamuziek houdt. Als bijvoorbeeld Benjamino Gigli – bijna een familie-idool – op de radio was, had iedereen maar te zwijgen. Een en ander resulteerde natuurlijk in het feit dat ik naar de muziekschool in Geleen ging.
Toen Sjef van Wersch zijn baan bij DSM had, kreeg hij herhaaldelijk het advies om toch beroepszanger te worden. Over de praktische uitvoerbaarheid dachten de zogenaamde deskundigen niet ‘maar ik wel’, zegt hij. Vooralsnog ging die stap dus niet door. ‘Maar er bleef toch iets aan me knagen, zodat een gesprek -ik was toen 31- kwam met John Bröcheler. John had toen al naam gemaakt als beroepszanger en ook als leraar aan het conservatorium in Maastricht.
Ook Bröcheler wond er geen doekjes omheen: ‘Start onmiddellijk een zangopleiding in Maastricht. Helaas, bij informatie aldaar bleek dat zijn vooropleiding niet voldoende was. Zanger worden van beroep leek op dat moment dus uitgesloten.
Twijfels
Op dat moment kwamen de twijfels. De een zei: “Blijf maar voor de zekerheid bij DSM”, een ander riep overtuigd: ‘Ga zingen, je hebt goud in de keel!’ En weer gingen vier jaar voorbij. Toen, op advies van enkele koordirigenten, ging hij voorzingen bij Leo Ketelaars, de great man uit Vaals en promotor van de Maastrichtse zangkunst. En deze zei luid: ‘Jou wil ik bij mijn opera-opleiding hebben!’ Toen kon het dus ineens wél, zonder die aanvankelijk vereiste vooropleiding.
Na veel vijven en zessen, even een periode van ziekte vanwege teveel hooi op de vork (werken én studeren samen) ging de kogel door de kerk. In Maastricht voltooide hij zijn opleiding. ‘Daar zag ik al met al toch tegenop’ weet hij nog. ‘Want hoe zou het daarna gaan?’ De god van de zangkunst had echter kennelijk het beste met hem voor, want enkele dagen vóór zijn eind examen kwam er uit Amsterdam een telefoontje van Hans de Roo, intendant van de Nederlandse Operastichting. ‘Of meneer Van Wersch maar even wilde komen voorzingen’.
Aldus gebeurde en dat resulteerde meteen in een driejarig kontrakt met de Operastudio, waar talentvolle afgestudeerden in de gelegenheid worden gesteld op te treden in speciale voorstellingen, maar ook in het gewone repertoire van de Opera. ‘Ik heb er heel veel geleerd’, aldus Sjef van Wersch, die het afgelopen seizoen in de twee reeksen voorstellingen zat: eerst ‘La Fanciulla del West’ en later ‘Schuhu en de vliegende prinses’ van Udo Zimmermann.
Tegenslagen? Ook natuurlijk, want dat is normaal in die wereld. Sjef: ‘Ik had gehoord dat het besluit was genomen om met het Limburgs Symfonie Orkest ‘Don Giovanni’ op te voeren. Daarin zit een mooie partij voor mijn stem en ik zocht dus kontakt met Maastricht om auditie te komen maken. Maar nee hoor, de bariton-partijen waren al bezet. Door niet-Limburgers notabene! Dat deed toch wel even pijn hoor.
Glasgow
De naar Amsterdam ‘uitgeweken’ Limburger werkt nu free-lance. ‘Het eerste kontrakt dat ik binnenkreeg was bij de Opera van Glasgow. Toen ik dat op zak had, besloot ik meteen alle troeven op geluk te zetten. Trouwen – mijn vrouw is vast verbonden aan het Operakoor van Amsterdam – en een huis kopen. Overigens, ik beschik gelukkig over enige zelfkennis. Na de ervaringen die ik heb opgedaan, weet ik welke tekortkomingen ik heb.
Ik ben namelijk niet eerzuchtig genoeg. Ik weet ook niets van ellebogen-taktiek, maar daar wil ik ook niets van weten. Ook ben ik me ervan bewust dat ik nooit de echte top zal bereiken, want tenslotte heb ik gekozen het moeilijkste vak ter wereld waarvan het instrument in jezelf zit. Voor het zakelijke eromheen ben ik als Limburger misschien wat te gemoedelijk. Ik vind mezelf nog helemaal aan het begin van de zangersladder staan. En weet je, het allerbelangrijkste voor mij op dit moment is het samenwerken met gezellige mensen en dat ik een goede, maar strenge regisseur heb. Verder zou ik graag wat meer oratorium en missen zingen en staat Wagner op mijn verlanglijstje.
De Nederlandse Operastichting laat telefonisch weten dat de man in kwestie ‘een veelzijdige en zeer bruikbare kracht is. Komplimenten zijn nooit weg, maar zegt hij: ‘Je zal het zelf moeten doen. Steeds weer opnieuw. In Schotland begint het eigenlijk pas echt…’
Bron: Limburgs Dagblad 27 juli 1985, Mathieu Wauben.
Voor zanger Sjef van Wersch zat in 1986 het venijn in de staart
Van operatoneel in Schotland naar ziekenhuis in Amsterdam
AMSTERDAM – Op afdeling 7 West van het VU (Vrije Universiteits) -ziekenhuis in Amsterdam heerst onder het verplegend personeel een drukte van belang wanneer ik mij ‘s middags rond een uur of een – dus buiten de officiële bezoekuren, maar wel na een telefonische afspraak – meld bij de receptie in het midden van de gang. De reden van deze opschudding wordt duidelijk wanneer ik mij voorstel en het doel van mijn komst meedeel. „Alweer iemand van de pers”, roept een verpleegster opgewonden, „er is ook al een fotograaf bij mijnheer Van Wersch in kamer 4 en die is op zoek naar een zuster, die samen met de patiënt wil poseren.”
Een door ons bestelde Amsterdamse fotograaf is op de betreffende kamer inderdaad verwoede pogingen aan het doen enkele zusters van de noodzaak van een dergelijk informeel plaatje te overtuigen. Uiteindelijk lukt het hem een leerling-verpleegster op de foto te krijgen, zodat ik binnen twee minuten rustig kan gaan praten met de man voor wie ik gekomen ben: de Limburgse, al enige tijd in Amsterdam wonende bas-bariton Sjef van Wersch. die sinds 27 november verblijft in het VU-ziekenhuis, nadat hij op die dag als voetganger, geheel buiten zijn schuld door een auto van de weg was gereden. Een gecompliceerde knie- en scheenbreuk waren het resultaat, waardoor hij minimaal drie maanden niet in staat zal zijn te lopen.
1986 -een jaar dat voor deze Limburgse zanger zo voortvarend van start was gegaan met een tiental succesvolle uitvoeringen bij de Opera van Glasgow – had voor Sjef van Wersch een heel venijnig staartje, dat hem voor lange tijd van de Nederlandse operaplanken zal houden. „De dokter en de fysiotherapeut hebben mij verteld, dat dit wel eens een heel langdurige geschiedenis kan worden”, aldus pechvogel Sjef van Wersch. ..Wat dat betreft ben ik dus op het ergste voorbereid.”
Sjef van Wersch zal donderdag 27 november niet snel meer vergeten. Op die dag ging hij ‘s middags met zijn negen maanden oude zoontje Raymond een wandeling maken in de buurt van zijn flat in de Amsterdamse wijk Buitenveldert. ..Als je met je kind gaat wandelen, ben je extra alert, zeker als je de straat oversteekt”, weet hij zich nog te herinneren. “Er was helemaal geen verkeer, alleen uit een uitrit voor ons kwam langzaam een auto. Opeens gaf de bestuurder vol gas en kwam op de voor hem verkeerde kant van de weg op ons ingereden. Ik had nog net de tijd om de buggy met mijn zoontje weg te duwen, zelf kon ik de auto niet meer ontwijken. Ik werd als het ware van het wegdek geschept en meegesleurd naar het midden van de weg. Nauwelijks een half uur later lag ik op de operatietafel.”
Sjef van Wersch laat mij vervolgens een brief lezen, die hij net geschreven heeft en waarin hij zich bij directeur Giel Bronekers van het Limburgs Symphonie Orkest afmeldt voor de auditie van ‘Die verkaufte Braut’ van Smetana, een opera die dit orkest binnenkort in productie zal nemen. „Ik had graag aan deze uitvoering meegewerkt, maar dat kan ik vergeten”, aldus een zichtbaar teleurgestelde Limburgse zanger. Maar Sjef van Wersch moet nog meer uitvoeringen van zijn agenda schrappen: de negen voorstellingen van Rigoletto van Verdi met Opera Forum; de elf voorstellingen van Traviata van Verdi, eveneens met Forum; de zes opera- en operetteprogramma’s met de Stichting Cantabile en niet te vergeten de uitvoeringen van de opera A Quiet Place van Bernstein, die de operaklas van het Maastrichts conservatorium bij gelegenheid van de viering van haar dertigjarig bestaan over enkele maanden zal uitvoeren.
Hoewel de eerste uitvoering pas op 30 april is. heb ik het gevoel, dat ik daar niet meer aan toe kom. Ik vind dat heel jammer en had graag aan dit unieke project meegewerkt, maar ik moet Jean-Philippe en Sjeng (dirigent Jean Philippe Rieu en regisseur Sjeng Verheijen, J.F.) de gelegenheid geven om voor een vervanger te zorgen. Ik had mij echt verheugd op deze uitvoeringen en in Amsterdam met een repetitor al diverse uren gewerkt om deze moeilijke muziek meester te worden. Dat is niet alleen zonde van de tijd geweest, maar ook van het geld, dat ik hiervoor heb uitgegeven. En dan praat ik nog niet over de financiële gevolgen omdat ik al die uitvoeringen moet afzeggen.”
Verlies
Rond de 50.000 gulden bruto schat Sjef van Wersch het verlies, dat hij lijdt, omdat hij bij genoemde uitvoeringen niet aanwezig kan zijn. Voor een free-lancer als hij, brengt dit ongeluk behoorlijk wat financiële consequenties met zich mee. „Ik heb mij nooit zo druk gemaakt om deze zaken, maar nu je ermee geconfronteerd wordt, besef je hoe wankel je sociale zekerheid is, wanneer je je als ‘vrije jongen’ op de operapodia begeeft. Ik heb mij eerst bij het GAK aangemeld, maar de mensen daar beweerden, dat ik niet genoeg arbeidsdagen had om voor een uitkering in aanmerking te komen, omdat ze mijn verblijf bij de opera in Glasgow niet als zodanig wilden erkennen.
Toen naar de sociale dienst, maar die stuurde mij weer terug naar het GAK. Ik weet al zelf niet meer hoeveel telefoontjes ik gepleegd heb en hoeveel papieren ik heb ingevuld. Daar komt nog de hele verzekeringskwestie bovenop. Je moet de tegenpartij aansprakelijk stellen voor de gevolgen van dit ongeluk: van de kosten van de babysit tot de consequenties voor het verloop van mijn carrière, nu en in de toekomst. Gelukkig heeft mijn vrouw een vaste baan in het koor van de Nederlandse Opera, want anders zou de situatie desastreus worden. Die verzekeringsgelden kun je pas met terugwerkende kracht en op lange termijn verwachten, daar heb je op dit moment niets aan.”
Een persoonlijke verzekering als operazanger is voor vokalisten van het kaliber Sjef van Wersch niet weggelegd. Hun stem kunnen alleen coryfeeën als Pavarotti en Placido Domingo verzekeren, maar ook de premies voor verzekering in geval van ernstige ziekte of blijvende invaliditeit zijn voor het gros van de Nederlandse zangers onbetaalbaar. Een rondvraag leert, dat alleen John Bröcheler zich enigszins tegen de gevolgen van ernstige ziekte heeft ingedekt, maar Bröcheler behoort dan ook tot de absolute top van het operawereldje!
“Kleine zelfstandigen als wij kunnen deze verzekeringen wel vergeten”, vertelt Sjef van Wersch, al besef ik anderzijds, dat ik toch wel wat nonchalant ben geweest. Ik ben alleen WA verzekerd, ik heb zelfs geen rechtsbijstand en die zou mij in dit geval goed van pas zijn gekomen. Toen ik nog bij DSM werkte was je sociale zekerheid gegarandeerd en voor de bijkomende verzekeringen zorgde mijn vader, die zat in het verzekeringsvak. Je realiseert je dan nauwelijks – zelfs niet als je een gezin hebt opgebouwd en een eigen huis hebt gekocht hoe belangrijk het is goed verzekerd te zijn.”
Spijt
Desondanks heeft Sjef van Wersch er geen spijt van dat hij 10 jaar geleden – op 35-jarige leeftijd (!) – de stoute schoenen heeft aangetrokken en zijn ‘vaste baan’ als kleurendeskundige bij DSM heeft verruild voor het onzeker bestaan van operazanger.
„Ik zou het nooit meer willen, dat plaatsgebonden werken”, bekent hij resoluut. „Ik vind het heerlijk overal in het land, en af en toe eens in het buitenland, te werken. Ik hou van die afwisseling.” Wel heeft hij er spijt van deze beslissing pas zo laat genomen te hebben. Want Sjef van Wersch zong al vanaf zijn kinderjaren en was – wat dat betreft – beslist geen laatbloeier. Veeleer een twijfelaar, die erg opzag tegen een opleiding op conservatoriumniveau en alles wat daarbij om de hoek kwam kijken. „Vanaf mijn jeugd heb ik in allerlei koren gezongen, ook vaker als solist in stukken als ‘Die zwölf Raüber’ en het ‘Ave Maria. Bij ons thuis was iedereen operaliefhebber, maar toch stond de professionele zangwereld te ver van je af. Ik ben er in ieder geval niet automatisch ingerold. Leo Ketelaars heeft mij uiteindelijk zover gekregen, dat ik op 35-jarige leeftijd naar het conservatorium ben gegaan, waar ik les kreeg van John Bröcheler, die mij enkele jaren daarvoor reeds privélessen gegeven had.”
In vier jaar voltooide Sjef van Wersch zijn opleiding en kwam (als bijna veertigjarige) onder kontrakt bij de Nederlandse Opera, waar hij in de Operastudio, het practicum voor getalenteerde, pas afgestudeerde zangers, drie jaar lang de kneepjes van het vak leerde. In deze periode van zeven jaar studie en aansluitend drie jaar free-lance zanger heeft Sjef van Wersch een behoorlijk aantal rollen vertolkt: o.a. Benoit uit La Bohème, Antonio uit Le Nozze di Figaro, de hertog uit Die Opernprobe, Don Tritemio uit II Filosofe, Campagna, Peachum uit de Beggards Opera, Lamoral uit Arabella, de notaris uit Don Pasquale, Zuniga uit Carmen en Don Fernando uit Fidelio.
Begin dit jaar kwam daar in Glasgow de rol van Alaska Joe uit ‘Aufstieg und Fall der Stadt Mahagony’ van Weill en Brecht bij: zijn buitenlands debuut, waarmee hij zich schaarde in het illustere gezelschap Limburgse vokalisten als John Bröcheler, Hubert Waber, Hans Scheijen, Hubert Delamboye. Harry Peters en Marijke Hendriks die allen ook buiten onze landsgrenzen furore hebben gemaakt.
In 1981 verruilde de in Ubach over Worms geboren zanger zijn toenmalige woonplaats Sweijkhuizen voor Amsterdam, waar hij de zangeres Mary de Reus leerde kennen, met wie hij vorig jaar in het huwelijksbootje stapte.
Verveling
Herhaaldelijk wordt ons gesprek onderbroken door een verpleegster, die komt vragen wanneer mijnheer Van Wersch klaar is om naar de röntgenafdeling gebracht te worden.
„Ook dat nog”, verzucht de patiënt, „kan in vannacht alweer niet slapen van de pijn”. Hoewel hij beweert, dat het mee valt, kan ik aan zijn soms van pijn vertrokken gezicht zien, dat ook het electronisch apparaat, dat zijn been heel geleidelijk strekt en weer buigen hem het nodige ongemak bezorgt. „Die nachten duren verschrikkelijk lang als je niet kunt slapen”, bekent hij. „Ik verveel mij rot hier. Ik kijk naar de televisie, maar daar word je ook snel melig van. Lees wel wat, in het nieuwste boek van Toon Hermans bijvoorbeeld of de Kapellekensbaan van Louis Paul Boon, maar echt veel zin heb ik daar ook niet in. Ik heb eigenlijk nergens zin in en zeker niet in zingen. Op Sinterklaasavond vroegen de verpleegsters mij wat sinterklaasliedjes te zingen toen de Sint op bezoek kwam. Ik heb het geprobeerd, maar het ging gewoon niet. Om te zingen moet ik in de stemming zijn, anders komt er gewoon geen geluid uit mijn keel.”
En zo kreeg een jaar. dat voor Jef van Wersch heel succesvol begon in Glasgow, Aberdeen New Castle en Edinburgh -de London Times sprak van een ‘lively and likable Alaska Wolf Joe” (een levendige en aardige Alaska Wolf Joe) – een letterlijk en figuurlijk pijnlijk einde dat hem een aantal maanden noodgedwongen op non-aktief stelt. Hoewel van dat ‘lively’ op dit moment dus niet veel meer over is, blijft Jef van Wersch (mentaal althans) niet bij de pakken neerzitten. Met enthousiasme kijkt hij weer vooruit naar de toekomst. „lk wil graag oratorium gaan zingen. Dat heb ik altijd graag gedaan en het heeft dus niets met de eventuele gevolgen van dit ongeluk te maken. Ik ben er echter nooit aan toe gekomen door mijn werk voor de Operastudio. Ik heb er echter de stem voor en zal mij daarop zeker gaan concentreren.”
Dat Jef van Wersch dan dan nu, in Limburg te bewonderen zal zijn, durft hij reeds nu met zekerheid te voorspellen. „Hoewel ik van Limburg naar Amsterdam ben verhuisd, ben ik zeker geen Amsterdammer geworden. Ik kom nog geregeld in Limburg en dat is sinds de gezinsuitbreiding zeker niet minder geworden; integendeel. Bovendien, ik kan niet zonder Maastricht, daar moet ik op gezette tijden naar toe. Dan kan Amsterdam mij gestolen worden”.
bron: Limburgs Dagblad 24 december 1986, Door Jos Frusch
Najaarsconcert Mannenkoor St. Caecilia Sweijkhuizen
f. 2,50 korting voor Limburgs Dagblad Vrienden
Mannenkoor St. Caecilia uit Sweijkhuizen heeft zich voor zijn traditionele najaarsconcert verzekerd van de medewerking van niemand minder dan bariton Jef van Wersch en het Boxmeers Vocaal Ensemble. Het mannenkoor St. Caecilia staat onder leiding van dirigent Jan Bessems en is de oudste vereniging van Sweijkhuizen. Niet voor niets viert men in 1995 het 120 (!) jarig bestaan. Het najaarsconcert dat morgen, 5 november vanaf 20.00 uur in het Asta Theater in Beek plaatsvindt, kent een bijzonder gevarieerde inhoud.
Boxmeers Vocaal Ensemble zorgt voor een 12-tal bijdragen, gevarieerd van Cantate Domino tot Donalds persiflage. Het ensemble dat uit zo’n 40 aktieve zangers bestaat, heeft net de viering van het 40-iarig bestaan achter de rug en bezit een goed gevulde prijzenkast. In 1993 wonnen ze nog een eerste prijs met lof der jury tijdens het Nederlands Koorfestival in Rotterdam.
Jef van Wersch
De gastheren zelf hebben “versterking” gezocht in de persoon van Jef van Wersch die als bariton aan de Opera van Amsterdam is verbonden. Begin jaren zeventig was hij zelf lid van St. Caecilia, nu in 1994 zal hij samen met zijn “oude” makkers o.a. verschillende aria’s zingen, zoals Aria uit het Priesterkoor en Aria van Sarastro (beide van W. Mozart) en One Alone uit The Desert Song.
Kortom, u mag morgenavond in Beek diverse muzikale hoogstandjes verwachten.
bron: Limburg Dagblad 4 november 1994.
Jef en Mary kregen een zoon die ook de muziek inging, alleen niet klassiek maar de poprichting.
In 2023 was op SBS 6 The Battle of the Bands. Een van de groepen was Rocket Guy, a tribute to Elton John. De basgitarist was Raymond van Wersch.
Klik hier voor de website van Rocket Guy.
Klik hier voor Jef van Wersch in de Wittemse Tak.