Leo van Wersch over zestig jaar apothekersjubileum
De Farmacie speelde een middelmatige rol in ’t werk
Maar liefst 51 jaar van zijn carrière woonde Leo van Wersch in Frankrijk, waar hij werkte voor grote bedrijven als Gist-Brocades en Procter & Gamble. De Farmacie speelde daar eigenlijk geen hoofdrol in, geeft hij ruiterlijk toe. ”Deze carrière had iedereen met een gezond verstand stel hersens en doorzettingsvermogen kunnen opbouwen.”
Hij vond er helemaal niks aan, antwoordt Leo van Wersch (87) resoluut op de vraag hoe hij terugkijkt op zijn farmaciestudie, eind jaren vijftig, begin jaren zestig. Hij had chirurg willen worden, maar belandde op de opleiding Farmacie in Leiden omdat zijn vader, die apotheker was, dat wilde. “In die tijd luisterde je nog naar je ouders.” Om er lachend aan toe te voegen dat hij zelfs een heel klein traumaatje aan de studie heeft overgehouden. “In die farmaciestudie speelde het plantenrijk toen nog een enorm belangrijke rol. Je moest naast de plantensystematiek ook een tentamen farmacognosie doen. Op een gegeven moment kon ik geen plant meer zien, ik haatte planten. Ik zag alleen nog maar chemische formules. Maar intussen vind ik planten weer leuk, hoor.”
GEDISCIPLINEERD
Hij werd geboren in Kerkrade, als de tweede in een gezin van twaalf kinderen. Na de lagere school moest hij van z’n vader naar het Canisius College in Nijmegen, een kostschool van de paters Jezuïeten. “In Kerkrade was alleen een hbs, maar mijn vader wilde dat zijn kinderen het gym deden. Je werd daar streng en gedisciplineerd opgevoed en getraind.”
Hij was 17 toen hij eindexamen deed en ging vervolgens naar wens van zijn vader farmacie studeren in Leiden. “Zelf had hij de Utrechtse opleiding gedaan, net als zijn grote vriend professor Vogelenzang, hoogleraar in Leiden, en hij vond het wel prettig dat die steeds een oogje in het zeil hield.” Vogelenzang kwam regelmatig op bezoek bij zijn ouders in Kerkrade, onder meer om een lekker glas wijn te drinken, want de meer dan duizend flessen tellende wijnkelder van Van Wersch was vermaard. Na diens dood schreef de professor een in memoriam over hem voor het PW.
Vader Van Wersch was een druk man die naast het werk in zijn apotheek in Kerkrade, die goeddeels door de assistenten werd gerund, lesgaf in biologie, natuurkunde en scheikunde aan de plaatselijke hbs. “Mijn vader hield vooral de financiën strak in de gaten.” Gezien de ligging van Kerkrade – de Nieuwstraat ligt zowel in Nederland als Duitsland – werd er veel gehandeld over en weer, en soms gesmokkeld. “We gingen vaak geneesmiddelen halen bij een groothandel in Aken, die veel goedkoper waren, om ze vervolgens in onze apotheek te verkopen. Dat was goede business.” In de oorlog was zijn vader ook actief in het verzet, waarvoor hij postuum het Verzetskruis 1940-1945 heeft gekregen.
Ondanks de gezonde tegenzin verliep de farmaciestudie in Leiden vlot. Hij werd lid van studentenverenigingen Minerva en Augustinus en maakte vrienden onder de rechtenstudenten. Toen die in het derde studiejaar nog altijd niet hun kandidaats hadden gehaald, riep hij stoer dat hem dat nog datzelfde jaar voor Kerstmis wél zou lukken. “Ze lachten me uit, ‘jij met je grote mond, laat maar eens zien dan’.” Hij informeerde professor Vogelenzang dat hij de daaropvolgende maanden een paar vakken moest missen vanwege een rechtenstudie (“Hoezo rechten”, bromde Vogelenzang, “wat moet je daar nou mee?”) en won de weddenschap. “Zeker een gek verhaal, maar mijn vrienden hadden ondertussen hun kandidaats nog steeds niet.” Toen hij gevraagd werd om een jaar praeses te worden van Augustinus zei hij vrijwel meteen ja, dit keer met een aanmoediging van Vogelenzang. “Hij zei, ‘Leo, ik wil jou het komende jaar niet meer in mijn laboratorium zien want als praeses kun je veel meer leren dan wat ik jou ooit zal kunnen bijbrengen’.” Hij doelde onder meer op spreken in het openbaar, mensen verbinden, tegenstellingen overbruggen, organiseren en plannen; allemaal zaken die goed van pas zouden komen in zijn latere carrière.
BEKIJK HET MAAR
Na die studieonderbreking van een jaar studeerde hij af en maakte hij z’n militaire dienst af, nadat hij tijdens de studie al twee keer twee maanden had gediend. Hij werd als eerste luitenant naar het militair ziekenhuis in Den Haag gestuurd om hoofd van de apotheek te worden. “Het beeld van die eerste maandagochtend vergeet ik nooit meer. Ik kom daar aan in mijn militaire pak en drie dames van een jaar of 50 – kapiteins met drie sterren, ik had er maar twee – springen voor mij, jongen van net 30, in de houding. Dat waren de apothekersassistenten. Een van hen sprak toen de historische woorden: ‘Meneer Van Wersch we weten dat u hier als apotheker formeel de baas bent, maar wij regelen alles. Dit is uw bureau, we verwachten u om 11 uur op de koffie en 3 uur bij de thee en verder bekijkt u het maar’.”
Die vrijblijvendheid (“Af en toe kwam een arts langs met een vraag of voor een praatje”) kwam hem niet slecht uit; het bood hem een uitstekende kans in de boeken te duiken en zijn rechtenstudie af te maken. “Ik heb in alle rust keihard kunnen studeren. Na de negentien maanden diensttijd, kon ik snel daarna afstuderen.” Ondertussen was tot zijn vreugde duidelijk geworden dat zijn jongere broer, die ook farmacie was gaan studeren in Leiden, in de voetsporen van zijn vader zou treden en de apotheek in Kerkrade zou overnemen. “Ik wilde de industrie in.”
Hij solliciteerde bij Brocades-Stheeman en Pharmacia in Amsterdam en de Nederlandse Gist en Spiritus Fabriek in Delft en werd bij beide aangenomen. Hij accepteerde de baan in Amsterdam, maar al snel werd duidelijk dat beide bedrijven zouden fuseren en onder een nieuwe naam, Gist-Brocades, verdergingen in Delft. “Ik was hoofd van het bureau nieuwe preparaten, en moest contacten onderhouden met vertegenwoordigers, licentienemers en licentiegevers. De grootverdieners waren de penicillines, de vaatverwijder Cyclospasmol en het parkinsonmedicijn Disipal.”
Op een vrijdagavond moest hij bij de baas komen. Gist-Brocades zou een farmaceutisch bedrijf in Frankrijk ovememen en ze wilden dat hij daar directeur werd. Hij kreeg een week de tijd om een besluit te nemen. “Thuis vertelde ik mijn vrouw over het aanbod en zei dat ik er eigenlijk niks voor voelde. Ik voelde me net zo lekker op m’n gemak in dat kleine wereldje van pas afgestudeerden, met jaarclub, hockeyclub en tennisvriendjes. Maar mijn vrouw zei zonder omhaal, ‘geen sprake van dat we hier blijven, we doen het’. Meteen na het weekend zat ik alweer bij m’n baas met een positief antwoord.”
NAAR PARIJS
Een paar maanden later verhuisden ze naar Parijs en kreeg hij de leiding over een aloud familiebedrijf met enkele honderden werknemers. Dat was wennen. En af en toe schrikken. Niet dat de taal hem parten speelde, want het Frans was hij naar eigen zeggen redelijk machtig. “Ik heb een goed taalgevoel. Spreek ook Italiaans, omdat ik tijdens mijn studie al diverse keren een bijbaantje had gehad als reisleider in onder meer Venetië, waar ik Engelse en Franse toeristen heb rondgeleid. Ik denk dat ik die stad wel zo’n veertig keer heb bezocht.” Zijn reddende engel op benarde momenten was de personeelschef, een krachtdadige mevrouw van een jaar of 60. “Zeg maar gerust dat ze haar op de tanden had. Zo maakte ze me meteen duidelijk dat niet afgeweken kon worden van de Franse traditie dat je iedere dag iedereen die je tegenkomt de hand moet schudden, ook al had ik daar mijn bedenkingen over geuit omdat we dat in Nederland niet gewend waren. ‘Hier schudden we handen, dat staat niet ter discussie’, zei ze.
Zo kon het gebeuren dat als ik ’s ochtend een afdeling bezocht waar dertig dames werkten, ik dertig handjes moest schudden.” Wat wel lukte was een eind te maken aan het paternalistische systeem dat in het familiebedrijf zat ingebakken. “Al ben ik er na 51 jaar in Frankrijk te hebben gewoond nog steeds niet achter of ze dat fijn hebben gevonden, of dat de Fransen dat paternalistische stiekem ook wel koesteren, omdat het rust en houvast geeft.” Bij problemen kon hij altijd rekenen op de ervaren personeelschef. Bijvoorbeeld toen werknemers onder leiding van de vakbonden in opstand kwamen tegen een bedrijfssluiting omdat ze daardoor op straat zouden belanden en hem een nacht opsloten in zijn kantoor, en hem daarna ook nog een brief vol smerige taal en aantijgingen stuurden. “Op haar aanraden heb ik een extra zitting van de OR bijeengeroepen, de brief voorgelezen en gevraagd of de opsteller misschien aanwezig was. Daarna hebben we de brief in de mededelingenkast van de directie opgehangen met als begeleidende tekst: ‘Op deze toon wensen wij hier niet te communiceren’.
ONBESPREEKBAAR
Het was op z’n zachtst gezegd behoorlijk wennen voor de jonge Nederlandse directeur. “De vakbonden zijn in Frankrijk veel agressiever dan in Nederland. Voor iemand die uit een keurig beschermd milieu komt, was het behoorlijk heftig allemaal.” Hoewel hij eigenlijk voor drie jaar was benoemd, zou hij dertien jaar blijven. Het hoofdkantoor in Nederland vond het toen tijd worden dat hij terugkwam naar Delft. “Daar had ik in principe niks op tegen, maar wilde gezien mijn carrière in Frankrijk, waar ik inmiddels leiding gaf aan zo’n duizend man, dan wel lid worden van de Raad van Bestuur.” Dat laatste bleek vooralsnog onbespreekbaar. Kom eerst maar eens terug, kreeg hij te horen, dan zien we later wel wat de mogelijkheden zijn. Die mogelijkheden had hij ondertussen al bij een ander bedrijf afgetast. De grote Amerikaanse multinational Procter & Gamble had een baan voor hem. De firma wilde in Frankrijk een farmaceutisch bedrijf overnemen en zocht iemand met zijn profiel. “Het ging om farmabedrijf Laboratoire Nativelle, voor de oudere apothekers een bekende naam, want oprichter Claude Adolphe Nativelle had in 1869 als eerste hartmedicijn Digitaline Nativelle ontwikkeld.
FRANS FAMILIEBEDRIJF OMBOUWEN TOT AMERIKAANSE FIRMA IS MAKKELIJKER GEZEGD DAN GEDAAN
Ook hier moest hij weer opboksen tegen Franse starheid en ingebakken cultuur, want zijn eerste opdracht om de naam van het bedrijf te veranderen in Procter & Gamble Pharmaceuticals stuitte onmiddellijk op grote weerstand. Boze brieven van woedende Franse apothekers, met name van de Ordre des Pharmaciens, de Franse KNMP, stroomden binnen. Ze vonden dat de arrogante Amerikanen geen respect toonden voor Franse tradities en de naam van een al meer dan honderd jaar bestaand bedrijf te grabbel gooiden. “Het ombouwen van een Frans familiebedrijf tot een Amerikaanse dochteronderneming is makkelijk gezegd, maar niet makkelijk gedaan, kan ik je verzekeren.” Uiteindelijk is ook die storm gaan liggen – de werkgelegenheid werd aanzienlijk uitgebreid, honderden mensen kregen een baan – en heeft hij het enorm naar z’n zin gehad bij het Amerikaanse bedrijf. “We verkochten weliswaar geneesmiddelen, maar ik hield me met name bezig met marktonderzoek, marketing, registratieproblemen en general management. En toen ik later vicepresident Europa werd, kreeg ik ook met andere P&G-producten te maken zoals Pampers, Always en wasmiddelen.”
Naast de vele reizen naar vestigingen in andere landen moest hij zeer frequent “op appèl” verschijnen op het hoofdkantoor in Cincinnati. Nadat hij op z’n 65ste met pensioen ging, bleef hij nog zo’n zeven jaar adviseur, naast commissariaten voor diverse bedrijven in Frankrijk en Spanje. Godzijdank is het vele reizen nu voorbij, had hij toen tegen zijn vrouw verzucht, maar daarin kwam snel verandering toen zijn drie kinderen in New York, Singapore en Genève gingen wonen. Toen zijn twee dochters jaren geleden uiteindelijk in Nederland neerstreken, besloten ook hij en zijn vrouw in 2020 terug te keren naar hun geboorteland. “Ik was aanvankelijk wel een beetje bang voor die overgang; zouden we na 51 jaar Frankrijk dat leven niet te veel missen?” Dat bleek erg mee te vallen. Ze wonen nu met veel plezier in een lommerrijke wijk in Heemstede, doen vrijwilligerswerk voor de kerk en zijn vier keer per week op de plaatselijke golfbaan te vinden. Naar Parijs gaan ze nog twee keer per jaar vijf dagen. Als ze dan na weer veel te hebben gegeten en gedronken – zowel lunch als diner zijn warme maaltijden, mét wijn – terugkomen in Nederland oordelen ze eensluidend: “Wat is een bruine boterham met kaas toch lekker.”
Aan de Universiteit Leiden is hij nog altijd verbonden via het Van Wersch Springplank Fonds waarmee hij samen met een jury met onder anderen Douwe Breimer en Adam Cohen tweejaarlijks de beste promotie van biofarmaceutische wetenschappen en jaarlijks de beste rechtenpromotie beloont met € 10.000.
VOORDEEL
“Ik kijk terug op een heel gevarieerde, internationale loopbaan, precies wat ik altijd wilde, waarin farmacie een middelmatige rol heeft gespeeld. Ook aan mijn rechtenstudie heb ik niet veel gehad, misschien heeft het voor een bepaalde manier van redeneren gezorgd waarmee ik m’n voordeel heb kunnen doen. Maar deze carrière had iedereen met een gezond stel hersens en doorzettingsvermogen, want ik heb niks voor niks gekregen en ook moeten afzien, kunnen opbouwen. Dit alles was niet mogelijk geweest zonder de volle steun van mijn lieve echtgenote, met wie ik inmiddels zestig jaar getrouwd ben.” Hij laat trots de lokale krant zien met artikel en foto waarop beiden worden gefeliciteerd door de burgemeester. Zijn kinderen zijn hem altijd dankbaar gebleven voor de keuze die hij direct na zijn afstuderen maakte. “Ze zeggen ‘papa wat zijn wij blij dat jij die apotheek van opa in Kerkrade niet hebt overgenomen’.
Bij de zwart-wit foto’s
Jaarlijks was Leo van Wersch actief tijdens het carnaval; in zijn geboorteplaats Kerkrade, met steeds een thema uit de actualiteit
De eerste foto: 1964, drie dagen nadat bekend werd dat prinses Irene katholiek zou worden in verband met haar huwelijk met de Spaanse prins Carlos
De tweede foto:
1965, twee dagen na het tv-optreden van Toon Hermans over het galadiner waarbij het mocht “aanzitten’ maar nergens mocht aan zitten.” Leg neer die bal.”
Bron: Pharmaceutisch Weekblad 1 augustus 2025
Auteur Frans van de Houdt
Foto Els Boers
Heemstede – Afgelopen zaterdag 17 mei was het echtpaar Van Wersch – Knepflé precies 60 jaar getrouwd. De dag ervoor, op vrijdag 16 mei, kwam burgemeester Falgun Binnendijk op bezoek met een prachtige bos bloemen om Leo (87) en Marion (83) te feliciteren met hun diamanten huwelijk. De dochter van het echtpaar verzorgde koffie en thee, er lagen heerlijke macarons en plakjes cake op tafel en al snel kwamen de verhalen los.
Leo komt oorspronkelijk uit Limburg en Marion uit Brabant. Sinds drie jaar en vier maanden wonen ze in een luxe appartement waar ze het ontzettend naar hun zin hebben. Daarvoor heeft het echtpaar vijftig jaar in Parijs gewoond. De burgemeester was erg benieuwd hoe het kwam dat ze vijftig jaar in Parijs hebben gewoond. “Ik was afgestudeerd apotheker en jurist en werkte in Delft bij wat toen Gist Brocades heette”, vertelt Leo. “Op een dag werd ik gevraagd of ik voor drie jaar baas wilde worden van de Franse vestigingen. Eerst twijfelde ik, want ik dacht aan mijn hockeyclub, mijn vrienden enzovoorts. Maar toen ik het aan Marion vertelde, zei ze meteen: ‘Ja natuurlijk, dat doen we’.”
Marion: “En die drie jaar werden er vijftig, want we wilden er nooit meer weg. En de kinderen ook niet. Het was een heerlijk leven daar, we hebben heel veel gedaan.”
Leo was het oudste kind uit een gezin van twaalf kinderen. Zijn vader was apotheker en had graag dat Leo de apotheek zou overnemen. Een jongere broer van Leo die ook farmacie ging studeren heeft uiteindelijk de apotheek overgenomen. Marion heeft Engels gestudeerd en een paar boeken vertaald. In Nederland gaf ze les op een middelbare school, in Frankrijk had ze een eigen schooltje.
Leo en Marion hebben elkaar ontmoet op de Universiteit in Leiden. Toen burgemeester Binnendijk vroeg of het liefde op het eerste gezicht was, moest het echtpaar smakelijk lachen. “Nou, nou, niet helemaal”’, vertelt Leo grijnzend.
“Leo was preses van de katholieke studentenvereniging Augustinus in Leiden en ik kwam aan in dat jaar”, legt Marion uit. “Ik had toen een andere vriend, die woonde bij Leo in huis. Toen dat op een dag uit ging, vroeg hij aan Leo of hij mij wilde meenemen naar het bal.
Leo vult aan: “Zij was eerstejaars en ik was vijfdejaars en vier jaar later zijn we getrouwd. Dus het is goed gekomen.”
Leo en Marion hebben samen een zoon, twee dochters en tien kleinkinderen. “We kregen leuke kinderen en kleinkinderen, we hebben allebei onze eigen interesses, maar ook wederzijdse. We golfen nog steeds heel veel, dat vinden we allebei ontzettend leuk”, vertelt Marion met een glimlach op haar gezicht.
Eind augustus geeft het 60-jarig bruidspaar een uitgebreid feest voor familie, kinderen en kleinkinderen, vrienden en kennissen. Marion: “En morgen gaan we met z’n tweeën heel lekker eten bij restaurant de Bokkedoorns”.
bron: Tekst en beeld: Ellen Toledo in De Heemsteder, 22 mei 2025.
In januari 2024 werd, zoals ieder jaar, de Van Wersch Springplankprijs uitgereikt. Nu aan Tim van Brederode en Federica Casano voor hun artikel in een belangrijk internationaal tijdschrift Intertaxe. De titel was:
EU Public Intervention in the Energy Market: A stroke of Good Luck or Misfortune?
Het behandelt de legitimiteit van de overheidsmaatregelen die genomen zijn om de enorm gestegen energielasten te verlichten.
Op 1 november 2022 werd in de Leidse Academie de Van Wersch Spring Board Prize uitgereikt, een biofarmaceutische prijs. Dit jaar werd die door dr. Bas Goulooze gewonnen voor zijn met Cum Laude gehonoreerde proefschrift over “Nieuwe pharmacometrische technieken om de werking van geneesmiddelen en in het bijzonder van pijnstillers te meten bij baby’s”. Niet eenvoudig om metingen te doen bij baby’s die niet kunnen praten, wel huilen, veel bewegen, slapen enz.
Op de foto staan vlnr Leo van Wersch, de prijswinnaar Bas Goulooze, Marion van Wersch-Knepflé prof. dr Huub Irth, hoofd van het LACDR (Leiden Academic Center for Drug Research).
Klik hier voor Bas Goulooze.
De Springplank Prijs bestaat uit twee delen. Een juridische die in ieder januari wordt uitgereikt en de farmaceutische die in november wordt uitgereikt.
In januari ontving Reijer Passchier met zijn Ars Aequi-artikel een van de Van Wersch Springplankprijzen. Deze prijzen bedragen dit jaar twee keer €5000 voor wetenschappelijke publicaties van actieve en getalenteerde onderzoekers op het gebied van medisch/farmaceutisch en juridisch onderzoek.
Reijer zal de Van Wersch Springplankprijs vooral gebruiken om zijn onderzoek naar de toekomst van de rechtsstaat in een digitaliserende maatschappij verder te verdiepen en te internationaliseren.
De tweede prijswinnaar in januari was Gitta Veldt voor haar bijdrage aan het onderzoeksprogramma ‘Coherent Privaatrecht’ met het artikel ‘De betekenis van Europese productnormen voor privaatrechtelijke normstelling’ Dit artikel bevat enkele bevindingen uit het proefschrift ‘Europese productnormen en privaatrechtelijke normstelling’ waarop Veldt op 10 juni 2020 is gepromoveerd.
Klik op de video voor de prijsuitreiking tijdens de corona winter januari 2021.

Van Wersch Springplankprijzen uitgereikt op nieuwjaars-bijeenkomst.
In mei vorig jaar heeft Leo van Wersch het “Van Wersch Springplank Fonds” opgericht.
Het Fonds kent een specifieke doelstelling, te weten het jaarlijks uitreiken van twee prijzen, geheten de Van Wersch Springplankprijzen. Deze prijzen bedragen ieder maximaal € 10.000 voor wetenschappelijke publicaties van actieve en getalenteerde onderzoekers op het gebied van medisch/farmaceutisch en juridisch onderzoek, dit alles in de ruimste zin van het woord. De onderzoekers mogen op het moment van publicatie niet langer dan vijf jaar geleden zijn gepromoveerd.
Overigens werd deze prijs dit jaar gedeeld door twee winnaars. De jury kon niet beslissen uit de zeven genomineerde kandidaten die allen publicaties van hoge wetenschappelijke kwaliteit geschreven hadden. De uitreiking was afgelopen 9 januari op de Universiteit van Leiden.
De winnaars waren Ruben van Uden: “Oversecurering en vrijgave. Over de werking van de Algemene Bankvoorwaarden bij een overmaat aan zekerheden” gepubliceerd in het Tijdschrift voor Insolventierecht 2019(2) 70-80.
En
Hoko Horii: ”Pluralistic legal system, pluralistic human rights?: teenage pregnancy, child marriage and legal institutions in Bali” in de The Journal of Legal Pluralism and Unofficial Law.
Flitsinterview met alumnus Leo van Wersch,
15 november 2019
Hoeveel hebben alumni nog met Leiden, wat hebben ze aan hun studententijd en studie overgehouden en hebben ze eigenlijk nog iets met Leiden? We trappen deze flitsinterview-serie af met alumnus (Rechten én Farmacie) Leo van Wersch.
Waarom Leiden?
Als oudste kind uit een gezin van 12 kinderen wenste mijn vader (apotheker) dat ik Farmacie ging ‘doen’ om de volgende kinderen dezelfde kansen te bieden om te gaan studeren. In september van mijn derde jaar sprak ik tegenover een aantal van mijn clubvrienden mijn verbazing uit over het feit dat ze dat eenvoudige propedeuse examen Rechten nog niet gehaald hadden. Dat resulteerde in een weddenschap dat ik dat examen voor Kerstmis zou halen. Aangezien ik in diezelfde periode ook farmaceutische practica moest lopen was Leiden de enige mogelijkheid!
Mijn Leidse studententijd staat voor….
Uit mijn studententijd is mij vooral bijgebleven de enorme vrijheid die ik op eens kreeg na 6 jaar op een Jezuïeten kostschool gezeten te hebben. Niets werd meer voor je geregeld. Je moest alles zelf verzinnen. In die tijd werd de aankomende student in het kader van de Civitas-gedachte lid van het LSC en van een confessionele vereniging. In mijn geval was dat Augustinus, waarvan ik later voorzitter werd. Mij staat nog helder voor de geest dat ik in dat jaar geconvoceerd werd door de toenmalige rector (Rypperda Wiersma) die mij duidelijk maakte dat Augustinus op de verkeerde weg was met de invoering van gezelligheidsaspecten.
Hierover lacht men nu maar in de jaren 60 was dit een doorbraak en in strijd met het Civitas-ideaal. Als ik denk aan Leiden komt steeds weer dat beeld naar voren van oeverloze discussies, veel plezier, diepe vriendschappen en stevig drankgebruik. Het verbaast mij nog steeds dat ik zonder grote schade aan mijn gezondheid Leiden heb verlaten! Dat wij in die periode met 4 broers en een zus tegelijkertijd in Leiden studeerden was heel bijzonder.
Hebt u veel aan uw studie?
Rechten en Farmacie studeren was toen en ook vandaag nog niet gebruikelijk. Na mijn afstuderen heb ik aanvankelijk bij DSM (Gist-brocades) gewerkt en daarna als VP Europa bij P&G. Op inhoudelijk vlak heb ik niet veel met mijn studies gedaan aangezien ik mij hoofdzakelijk met managementproblematieken (marketing, sales, financiën, HR enz.) heb bezig gehouden. Ik denk dan ook dat elke intelligente hard werkende persoon dezelfde resultaten had kunnen bereiken zonder al die jaren van studeren. Hij/zij zou dan echter heel veel plezier gemist hebben.
Hebt u nu nog iets met Leiden?
Op dit moment ben ik via mijn vriendenkring, die ik later heb kunnen uitbouwen, en het Leids Universiteits Fonds (LUF, als Sleuteldrager) bij Leiden betrokken. Maar eigenlijk meer nog via mijn echtgenote en beide dochters die vanzelfsprekend in Leiden gestudeerd hebben. Daarnaast heb ik net het Van Wersch Springplank Fonds bij het LUF ingesteld, waarmee ik jonge, talentvolle wetenschappers, zowel van de juridische als de medisch/biofarmaceutische wetenschappen een financieel duwtje in de rug wil geven. Het opzetten van het Fonds ging eigenlijk vrij makkelijk, mede door de hulp van het LUF. Als ik het zo bekijk heb ik nog vrij veel met Leiden.
bron: https://www.universiteitleiden.nl/nieuws/2019/11/flits-interview-met-alumnus-leo-van-wersch
Leo van Wersch, président-directeur général de Procter & Gamble Pharmaceuticals France présente lundi la politique de développement du groupe américain en France dans le secteur pharmaceutique.
Propriétaire du laboratoire français Nativelle depuis 1986,la multinationale de Cincinnati, l’un des premiers fabricants mondiaux de détergents et de couches-culottes, veut devenir à l’horizon 2000 l’un des dix premiers laboratoires mondiaux. Toutes les activités du groupe dans le secteur pharmaceutique avec notamment Norwich Eaton et Rhom Pharma, ont été regroupées sous -une soule dénomination, Procter & Gamble Pharmaceuticals, qui génère dans le monde 2,6 milliards de francs de chiffre d’affaires, dont 25% sont investis dans la recherche. Procter & Gamble Pharmaceuticals France réalise un chiffre d’affaires de 370 millions de francs.
C’est en 1982 que Procter & Gamble est entré dans le domaine pharmaceutique avec l’achat de Norwich Eaton.
Léo van Wersch est diplômé en droit et pharmacie de l’université de Leiden aux Pays-Bas. Il a rejoint Nativelle au moment du rachat du laboratoire français par le groupe américain, en 1986, et est aujourd’hui également pharmacien responsable du laboratoire.
Vertaling
Leo van Wersch, Voorzitter en CEO van Procter & Gamble Pharmaceuticals Frankrijk presenteert maandag de ontwikkeling van het beleid van de Amerikaanse groep in Frankrijk in de farmaceutische sector. Sinds 1986 is zij eigenaar van het Franse laboratorium in Nativelle, De multinational van Cincinnati is één van ‘s-werelds eerste fabrikanten van detergentia en luiers, zal tegen het jaar 2000 een van de werelds eerste tien laboratoria zijn. Alle activiteiten van de groep in de farmaceutische sector, met name Norwich Eaton en Rhom Pharma, zijn gegroepeerd onder de naam Procter & Gamble Pharmaceuticals die wereldwijd een verkoopomzet genereert van 2,6 miljard francs waarvan 25% geïnvesteerd wordt in mondiaal onderzoek. Procter & Gamble Pharmaceuticals France realiseert een omzet van 370 miljoen frank Sinds 1982 kocht Procter & Gamble Norwich Eaton.
Leo van Wersch is afgestudeerd in de rechten en farmacie aan de universiteit van Leiden. Hij kwam in 1986 in Nativelle op het moment dat de groep door de Amerikanen gekocht werd. Vandaag is hij, als apotheker, ook verantwoordelijk voor de R&D.
bron: Le Figaro 1992
Dies Augustinus
Ter gelegenheid van de 67ste dies van de Leidse R -K Studentenvereniging Sanctus Augustinus werd gistermiddag in het Groot Auditorium van de Leidse Academie een buitengewone algemene vergadering gehouden. De praeses, de heer L. van Wersch, hield tijdens deze bijeenkomst een rede, waarin hij zijn vreugde er over uitsprak, dat hij ten aanzien van de bloei van de vereniging niet zo somber behoefde te zijn als zijn voorgangers. Verschillende aspecten in het verenigingsleven stemmen tot optimisme. Het streven bestaat om van de gegeven situatie uit het contact met de werkelijkheid te handhaven. Hij wees in dit verband op de rapporten, die de laatste tijd zijn uitgebracht over de toekomst van de studenten maatschappij en een ander karakter zal krijgen als gevolg van de nieuwe maatschappelijke geest.
Augustinus houdt vast aan de Civitasgedachte, hoe moeilijk dit begrip ook is te omschijven en hanteren De vereniging voelt niets voor een isolement, doch voor openheid en contact met anderen, waar die ook mogelijk zijn. In het bijzonder noemde spreker in dit verband ook de mogelijkheden van de Christen Studenten Raad. De gedachte van differentiatie in het zogenaamde gezelligheidsleven is echter niet zonder meer verwerpelijk, wanneer zou blijken dat hieraan op praktische gronden behoefte bestaat. De dies natalis van de vereniging bracht voorts een receptie in het eigen tehuis en des avonds een schouwburg-voorstelling van Arthur Millers “mijn zoon”.
bron: Leidsch Dagblad 12 mei 1960
p.s. Leo was van februari 1960 tot februari 1961 praeses. Enige jaren (febr 1964 -febr 1965) later zou zijn broer Frans ook praeses worden van dezelfde studentenverenging. Onder Leo veranderde de vereniging. Er wordt besloten om het gezelligheidsaspect te laten wederkeren op de Vereniging. In 1961 wordt de kroegruimte ‘de Saint’ geopend in de voormalige leeszaal. Dat komt onder meer omdat Leo de jongste praeses was ooit. Zijn broer Henk vertelde dat hij al als 15 jarige naar de universiteit ging. De lagere school werd met enkele klassen tegelijk overgeslagen. In militaire dienst deed hij zijn doctoraal farmacie. Hij had daarvoor al rechten gestudeerd.
21 oktober 1960, Leids Universiteitsblad
INAUGURATIEREDE
Ter gelegenheid van de inauguratie der nieuwe leden van de R.K.S.V. Sanctus Augustinus, sprak op Woensdag 12 October j.1. de praeses, de heer L. J. A. v. Wersch in het Groot-Auditorium een rede uit. Doodstil concentreerde het talrijke gehoor zich op de uit het hoofd uitgesproken, als hamerslagen de zaal inrollende zinnen, die de denkbeelden van de spreker kernachtig samenvatten. Nadat hij alle aanwezigen w.o. vertegenwoordigers uit de gehele Nederlandse R.-Katholieke studentenwereld had welkom geheten, werd het een ieder duidelijk, dat er niet slechts formele woorden zouden worden gesproken. Immers, na enige inleidende zinsneden, waarin spreker de bestuurstaak t.o.v. het eerstejaar belichtte als behorende te zijn het leiden van het enthousiasme in de voor S. Augustinus meest wenselijke richting; kwam hij tot een nadere definiëring van „wenselijke richting”: Uitgaande van onze overtuiging, dat Christus de hele wereld verlost heeft, moeten wij tot het besef komen, dat dit voor elke Christen een opdracht inhoudt n.1. zich te richten op die wereld, m.a.w. zich ervan bewust te zijn, dat hij een verantwoordelijkheid draagt ten opzichte van de wereld, een verantwoordelijkheid, welke met zich medebrengt, dat hij zich niet mag isoleren in eigen kring. De taak van Sanctus Augustinus is dus de dubbele, stimuleren naar de andere en steunen en verdiepen vanuit de eigen overtuiging.” Naar de mening van spreker, moest de R.-Katholieke student vanuit zijn overtuiging iets brengen voor de gemeenschap, waarin hij leeft. Deze inbreng maakt voor ieder de openheid waardevol. Ten opzichte van deze inbreng in de hedendaagse praktijk sprak de praeses der R.K.S.V. zijn ernstige bezorgdheid uit: „Wanneer wij zien hoe de gemiddelde katholieke studente en student in de open Leidse situatie staat, dan moeten wij de vraag stellen of de kerk wel op waardige wijze door ons vertegenwoordigd wordt. Dat wij veelal nauwelijks onze functie als gesprekspartner, willen of kunnen vervullen is ernstig, ernstiger echter is, dat vaak uit onze levenshouding en ons gedrag niet de overtuiging en de durf spreekt bewust katholiek te zijn. De katholieke student zal zich niet moeten schamen zijn visie kenbaar te maken op datgene wat strijdig is met of kwetsend voor zijn beginselen.
Uit de houding van de katholieke student tegenover meisjes, uit de aanpak van zijn studie zou een diepere overtuiging moeten spreken. Vervolgens wees spreker erop, dat de confessionele bepaald niet bij de wetenschappelijke vorming behoorde achter te blijven, waarbij hij de aspecten van de confessionele vorming splitste in de zuiver religieuze en de confessioneel wetenschappelijke. Aangezien het contact tussen geestelijkheid en parochianen in de studentenparochie zeer direct is, zouden door de wederzijdse beïnvloeding grote resultaten geboekt moeten of kunnen worden. In tegenstelling tot zijn voorgangers, kon spreker een hoopvol geluld laten horen over de confessioneel wetenschappelijke activiteiten der vereniging. Aangezien zowel lezingenkringen als disputen tekortschoten, kwam men het vorige jaar tot het experiment werkgroep, m.a.w. een kleine kring van geïnteresseerde mensen, die regelmatig bepaalde problemen onder leiding van een deskundige bespreekt en uitdiept. Hoopgevende resultaten werden bereikt. Op de ingeslagen weg voortgaande werd ook dit jaar een uitgebreid werkgroepenplan opgezet. Dit is de weg, waarlangs de steeds meer gevoelde behoefte aan confessionele vorming zich zal moeten uitstrekken, aldus de heer v. Wersch, die ook de gezelligheidsaspecten van Sanctus Augustinus belichtte „Welke ons inziens door wanbegrip van velen in Leiden zo vaak in een verkeerd daglicht zijn gesteld”. Het principe openheid zal ieder moeten leiden, en elke tijdelijke isolering in eigen kring (werkgroep of lunch etc.) zal gericht moeten zijn op de ander om n.1. na die isolering met meer recht contact met hem te gaan zoeken.
Sanctus Augustinus geen confessionele vereniging alleen, zeker geen confessionele gezelligheidsvereniging, maar wel gezellige confessionele vereniging, was de zinsnede, die na afloop van de plechtigheid druk werd besproken als kristallisering van sprekers stellingen. „Het zij hier dus nogmaals benadrukt, dat elke vorm van gezelligheid steeds middel zal moe.ten zijn, gericht op een grotere deelneming aan datgene, wat de vereniging zich primair ten doel stelt. En wanneer de eerste tekenen niet bedriegen, dan is de vereniging ook in dit opzicht op de goede weg”. Het is vanaf deze plaats, dat wij onze teleurstelling wensen uit te spreken over de woorden welke de aftredende Rector Magnificus tijdens de Rectoraatsoverdracht sprak, waarin hij Sanctus Augustinus met de Societas Studiosorum Reformatorum op een lijn stelde. Laat Sanctus Augustinus pro parte een nieuwe vorm van gezelligheidsleven hebben, door gelijkschakeling met de S.S.R., waar de beslotenheid bewust ook het gezelligheidsaspect omvat, gaf de aftredende Rector Magnificus te kennen, het middelzijn van de gezelligheid in Sanctus Augustinus, niet doorzien te hebben.”
De vorm van gezelligheid zal vooral in de toch verloren uren van de maaltijd gevonden moeten worden, om aan de studietijd geen afbreuk te doen. „Wanneer wij tot slot onze blik richten op het gezelligheidsleven binnen Leiden, dan spreken wij onze vreugde er over uit, dat het besef van de noodzaak tot differentiatie, vaste grond onder de voeten heeft gekregen. Sanctus Augustinus zal spoedig haar houding in deze, ook voor de buitenwereld duidelijk gestalte gaan geven”. Nadat de inauguratie der nieuwe leden had plaats gevonden, werd de plechtigheid besloten met het zingen van het lied der vereniging. Ik heb het gesprokene zo neutraal mogelijk weergegeven, misschien wat veel geciteerd, maar dat alles om U zo dicht mogelijk te brengen bij de essentie der woorden en de wijze van formulering van de praeses der R.K.S.V. Sanctus Augustinus. En hoe kritisch ook staande tegenover die woorden, gebleken strijdvaardigheid zult ge toch moeten erkennen. Weinig is hier te bespeuren van een mentaliteit, een zekere geestelijke luiheid, welke prof. Rogier enige jaren geleden schetste als kenmerkend voor de Nederlandse Rooms-Katholieke intellectueel.
Klik hier voor Leo van Wersch in de Kerkraadse Tak.