Johann Joseph Carl Conen werd in het Duitse Herzogenrath op 24 juni 1826 geboren. Hier was hij slotsmid. Aangezien Kerkrade tegen Herzogenrath aanligt, waren de bezoeken over en weer tussen beide dorpen de gewoonste zaak van de wereld. Op een van die bezoeken ontmoette hij Anna Josephe Vanwersch 1,5 jaar ouder dan Johann. De vonk sloeg over en zij trouwden in 1853.
Het echtpaar vestigde zich in Kerkrade waar Johann winkelier werd. Vijf maanden later werd hun zoon Joseph Conen hier geboren en vervolgens Maria in 1855, Theresia in 1857, Clara in 859 en Felicité in 1862. Helaas overleed zij twee dagen later.
Het gezin verhuisde rond 1860/1865 naar Amsterdam, naar de Plantage Middenlaan nummer 28 waar hun dochters Anna in 1867 en Josepha in 1868 geboren werden. Vader was daar koopman. Wat dat inhield merken we zo dadelijk. In Amsterdam kwam bij hen ook de jongere broer van Johann wonen: Mathijs Adolph Conen die kunstschilder was. Maar ook hun moeder Maria Anna Crombach, die in 1790 in Kerkrade geboren was, woonde daar.
Zoon Joseph had in Amsterdam de leeftijd om in dienst te moeten. Dat gebeurde in het jaar dat hij 19 zou worden. Toen hij zich bij de militie in 1872 meldde, werd er onderzoek gedaan en Gedeputeerde Staten meldden op 18 maart dat hij vrijstelling had omdat hij de eenige wettige zoon was.
Vader Johann was in Amsterdam eigenaar/bemiddelaar in grotere huurpanden. Hij verhuurde tussen 1870 1874 diverse panden rond de Plantage Middellaan. Ook kocht hij van de gemeente diverse stukken grond rond deze laan. Zo ook al in 1866, nog voordat hij zich in Amsterdam vestigde kocht hij voor ƒ 140,- een stuk grond in de Plantaadje.
Hun oudste zoon en dochter, Joseph en Maria vertrokken naar Sittard, waarschijnlijk zodat Joseph verder kon leren en zijn zus hem in het huishouden kon helpen. In 1877 vertrok Joseph naar Aken en Maria ging terug naar haar ouders in Amsterdam.
En weer was er een verhuizing. Op 15 mei 1880 vertrok het gezin, met broer Adolph, naar het Gelderse Hengelo waar vader Johann Conen grondbezitter was. Zij woonden in de wijk Noordink op nummer 424 een buurtschap ten noorden van Hengelo. Natuurlijk moesten zij ingeschreven worden in het Bevolkingsregister. De ambtenaar kreeg het voor zijn kiezen. Hij was alleen maar namen uit de regio gewend en dan opeens komt er een stel vreemdelingen langs. Johann Conen kon hij nog wel schrijven, maar geboren in Herzogenrath dat ging hem te ver. Dat kende hij niet. Dus maakte hij ‘s-Hertogenbosch van, dat kende hij wel. En Vanwersch? Dat kan niet, dat werd dus van Wirsch. Dat de kinderen in Kerkrade geboren waren? Ja, hij had wel eens van dat dorp gehoord, dat lag toch ergens in het zuiden. Vooruit: Kerkrade in Noord-Brabant, schreef hij in het Bevolkingsregister.
Halverwege 1887 verkochten beide broers Conen hier verscheidene percelen op het Meenink met rogge.
In 1892 overleed in het eerder genoemde Noordink zijn vrouw Anna Josepha Vanwersch. Zij werd 67 jaar. Het jaar daarop, 9 januari 1894, overleed hier ook nog zijn broer Mathijs Adolph in Hengelo, zonder beroep. Hij was volgens het Bevolkingsregister kunstschilder. Feitelijk was hij een van de eerste fotografen. Het Rijksbureau voor Kunsthistorische documentatie schreef over hem:
…vanaf 1862 (in de collectie RKD, Iconografisch Bureau, bevinden zich gedateerde carte-de-visites uit 1862); Adolphe Conen Plantage Middenlaan en Kerklaan V 132 Amsterdam (volgens achterkant van een carte de viste in Collectie RKD) Vlg. Wachlin 2011: kunstenaar en fotograaf in Amsterdam, vanaf 1861. Eerst als ‘Pronk & Conen’, daarna zelfstandig tot 1867. Hij werd in dat jaar opgevolgd door J.W.F. Offenberg.
Johann bleef zijn connecties in Amsterdam houden. In 1893, dus na de dood van zijn vrouw, vroeg hij in Amsterdam een vergunning aan tot verkoop van sterke drank in het klein.
Er waren die jaren meer veranderingen in het gezin: dochter Theresia, 38 jaar, vertrok naar het Duitse Emmerik, 30 km verderop, dochter Anna Conen was al in 1889 als echtgenote van de in Münster geboren Wilhelm Heinrich Caspar Hoeter naar diens geboortestad vertrokken.
Weduwnaar Johann Conen besloot in oktober 1895 met dochters Clara en Maria naar Luik te vertrekken. Clara trad in in het klooster.
Johann Conen overleed in Luik op 6 mei 1905. De aangifte werd door zijn schoonzoon Gaspard Hoeter gedaan. Johann woonde aan de Avenue Blonden nummer 7 in Luik. Of het hele huis zijn eigendom was of een appartement is onduidelijk.
Tenslotte was ook de oudste, Joseph als scheikundige naar Buenos Aires geëmigreerd, dat, volgens de ambtenaar van Hengelo, in Noord-Amerika lag. In het Tijdschrift van het Aardrijkskundige Genootschap van januari 1889 stond dat Joseph in Buenos Ayres een stearinekaarsenfabriek in werking gesteld had. In het Zeitschrift für angewandte Chemie van augustus 1907 werd hij ook geroemd.
Joseph Conen trouwde hier op 23 januari 1892 met de Luisa Adela Wauters Bletscher, geboren Chili 8 januari 1872 (Joseph, die inmiddels José heet was in 1853 geboren) en zij kregen zes kinderen. Zij woonden in Barracas al Sud in Buenos Aires.
Een achterkleinzoon van Joseph Conen stelde een Levensverhaal van hem op. Uiteraard in het Spaans. Via DeepL Translator staat hier de Nederlandse vertaling:
Nace el 14 de noviembre de 1853 en Kerkrade, ciudad perteneciente a la provincia de Limburgo – Países Bajos, hijo de José Carlos Conen (Jan Joseph Carl Conen) y Josefina Van Wersch (Anna Josepha Vanwersch), holandeses. Tenía seis hermanas, una de las cuales, Clara, era religiosa.
Realiza los estudios primarios en colegios de su ciudad y posteriormente los superiores en Alemania en la Escuela Politéknica de Aachen[1], en la que estudió química. Los estudios universitarios los realiza en la Universidad de Heidelberg[2] y se gradúa como Doctor en Filosofía especializado en Química con la calificación Insigne Cum Laude el 8 de marzo de 1875.
Después de algunos años de actividad y estudios de especialización en la Universidad de Berlín, realiza su primer viaje a la Argentina en 1881, a la que retornaría en 1886 para radicarse definitivamente.
En 1883 funda la fábrica de velas y estearina José Conen y Cía. ubicada al sur de la Ciudad de Buenos Aires, cruzando el Riachuelo entre el puente Pueyrredón y la actual autopista a La Plata.
En 1889 expone los productos de su fabricación en un stand de la Exposición Universal de París.
El 23 de enero de 1892 se casa con Luisa Adela Wauters Bletscher, nacida el 8 de enero de 1872 en Valparaíso, Chile, hija de Enrique Wauters (Henri Jean Baptiste Wauters Delcourt), belga, y de María Adela Bletscher Nied, argentina hija de alsacianos. Tienen seis hijos, la primera nacida el 26 de junio de 1893 y el último el 24 de septiembre de 1904.
En 1894 se asocia con Ernesto Tornquist a fin de incorporar nuevos productos a su fábrica entre ellos ácido sulfúrico, azul de Prusia, azul para lavanderas, ácido bórico y bórax.
Además de sus actividades como empresario químico fue representante exclusivo para la Argentina de una prensa hidráulica alemana para enfardar lanas, cueros lanares, etc. que funcionaron por lo menos hasta el año 1976, con las que logra un gran éxito de ventas.
Funda en 1898 en sociedad con Ernesto Tornquist la Cervecería y Maltería Palermo de la que fue su primer presidente y es quien elige los terrenos en la que se ubicaría la planta industrial. Ésta abarcaba dos manzanas en el barrio de Palermo delimitada por las avenidas Santa Fe y Coronel Díaz y las calles Beruti y Bulnes (predio del actual Alto Palermo).
También fue accionista fundador de la CHADE (Compañía Hispanoamericana de Electricidad), filial de SOFINA (Société Financiere de Transports et D’ Entreprises Industrielles) empresa de varios grupos europeos con sede en Bruselas y de Astra Cía. Argentina de Petróleo S.A..
Además, era el dueño de dos importantes barracas ubicadas en la zona sur del Gran Buenos Aires.
En 1903 traslada la fábrica a Avellaneda (Av. Rivadavia 530), ampliándola aun más bajo la denominación de Compañía de Productos Conen S.A..
Fallece en Buenos Aires a los 52 años el 27 de julio de 1905.
[1] La Escuela Politéknica de Aachen se inicia en 1970 con un nivel superior en química e ingeniería mecánica. Por su reputación logra en 1880 categoría de universidad con el nombre de Real Universidad Técnica de Aachen.
[2] La Universidad Ruperto Carola de Hiedelberg (Universität Heidelberg) es la más antigua y una de las mejores de Alemania y Europa. Fundada en 1386 por Ruperto I. En 1693 la ciudad fue destruida por una guerra franco-prusiana, por consiguiente, también la universidad. En 1803 el Gran Duque Carlos la refunda y se inicia su época más gloriosa. De ella salieron varios Premios Nobel en medicina, física y química. En el año 2007 fue distinguida con la etiqueta de Universidad de Elite en un concurso de excelencia entre los más importantes centros de estudios superiores del país.
door José M. Ruiz Luque, achterkleinzoon
Joseph Conen werd geboren op 14 november 1853 in Kerkrade als zoon van José Carlos Conen (Jan Joseph Carl Conen) en Anna Josepha Vanwersch. Hij had zes zusters, waarvan er een, Clara, religieuse was.
Hij volgde de lagere school in zijn stad en ging daarna verder met hogere studies in Duitsland aan de Königlich Rheinisch-Westphälische Polytechnische Schule zu Aachen[1], waar hij scheikunde studeerde. Hij voltooide zijn universitaire studie aan de Universiteit van Heidelberg[2] en studeerde op 8 maart 1875 cum laude af als doctor in de filosofie, gespecialiseerd in scheikunde.
Na enkele jaren van activiteit en specialisatiestudies aan de Universiteit van Berlijn maakte hij in 1881 zijn eerste reis naar Argentinië, waar hij in 1886 terug zou komen om er zich definitief te vestigen.
In 1883 stichtte hij een kaarsen- en stearinefabriek José Conen y Cía in het zuiden van de stad Buenos Aires. In 1889 stelde hij zijn producten tentoon in een stand tijdens de Wereldtentoonstelling in Parijs.
Op 23 januari 1892 trouwde hij met Luisa Adela Wauters Bletscher, geboren op 8 januari 1872 in Valparaiso, Chili, dochter van Hendrik Wauters (Henri Jean Baptiste Wauters Delcourt), een Belg, en Maria Adela Bletscher Nied, een Argentijnse,. Zij kregen zes kinderen, de eerste werd op 26 juni 1893 geboren en de laatste op 24 september 1904.
In 1894 ging de kaarsenfabriek een samenwerkingsverband aan met Ernesto Tornquist om nieuwe producten in haar fabriek te verwerken, waaronder zwavelzuur, Pruisisch blauw, blauw voor wasvrouwen, boorzuur en borax.
Naast zijn activiteiten als chemisch zakenman was José Conen de exclusieve vertegenwoordiger voor Argentinië van een Duitse hydraulische pers voor het persen van wol, schapenvacht, etc. Hiermee was hij tot minstens 1976 actief en behaalde een groot verkoopsucces.
In 1898 richtte hij samen met Ernesto Tornquist, de eerste president van Argentinië, de brouwerij en moutfabriek van Palermo in Argentinië op. Deze fabriek bedekte twee blokken in de wijk Palermo, straten waar nu Alto Palermo is.
Hij was ook stichter en aandeelhouder van CHADE (Compañía Hispanoamericana de Electricidad), een dochteronderneming van SOFINA (Société Financiere de Transports et D’Entreprises Industrielles), een onderneming die deel uitmaakt van verschillende Europese groepen met hoofdkantoor in Brussel, en Astra Cía. Argentina de Petróleo S.A. Daarnaast was hij eigenaar van twee belangrijke kazernes in het zuidelijke deel van Groot Buenos Aires.
In 1903 verhuisde hij de fabriek naar Avellaneda (Av. Rivadavia 530) en breidde deze nog verder uit onder de naam Compañía de Productos Conen S.A..
Hij overleed in Buenos Aires op 52-jarige leeftijd op 27 juli 1905.
1] De Polytechnische Schule begon in 1870 met een superieur niveau in de chemie en de machinebouw. Door zijn reputatie kreeg zij in 1880 de status van hogeschool
2] De Rupert Carola Universiteit van Heidelberg (Universität Heidelberg) is de oudste en een van de beste in Duitsland en Europa. Zij werd in 1386 opgericht door Rupert I. In 1693 werd de stad verwoest door een Frans-Pruisische oorlog, dus ook de universiteit. In 1803 werd het door de groothertog Karel opnieuw opgericht en begon het meest glorieuze tijdperk. Het leverde verschillende Nobelprijswinnaars op in de geneeskunde, natuurkunde en scheikunde. In 2007 kreeg zij het label van Elite University in een wedstrijd van excellentie onder de belangrijkste centra voor hoger onderwijs van het land.
Vertaald met www.DeepL.com/Translator (gratis versie)
In De Indische Mercuur, orgaan gewijd aan den uitvoerhandel, uitgave van 23 januari 1906 stond een artikel over de handel met Buenos Aires, geschreven door de consul-generaal de heer L. van Riet. Over paraffine schreef hij:
Het artikel wordt verkocht aan enkele fabrieken voor ’t maken van kaarsen voor kerkelijk gebruik. Door de fabrikanten van stearinekaarsen wordt hier zelfs niet in kleine hoeveelheden paraffine gebezigd, maar stearine, welke grondstof men verkrijgt uit talk, een product, dat Argentinië op groote schaal voortbrengt. Uitsluitend stearine verwerkt ook verreweg de voornaamste kaarsenfabriek alhier, die der Compania de Productos Conen
(B. Mitre 531 te Buenos Aires). Wat paraffine wordt verder gebezigd inde fabrieken der zoogenaamde waslucifers, van welke het belangrijkste etablissement is de „Compania general de Fosforos” (algemeene maatschappij van lucifers), Rivadavia 762 te Buenos Aires.
Van in Argentinië gevestigde kaarsenfabrieken is overigens eene opgave opgenomen in bijlage L. Deze fabrieken voorzien schier geheel in de binnenlandsche consumptie, zoodat de invoeren van kaarsen weinig beteekenen, gelijk insgelijks uit evenvermelde bijlage blijkt.
Een marktprijs is hier van paraffine niet; de Colonial Oil Company (B. Mitre 441 te Buenos Aires) geeft als haar prijs van ’t artikel op goud $ 1,95 per 10 K.G. (1 peso goud = circa ƒ2,40), cif. Buenos Aires, een prijs waarbij zich voor den afnemer nog voegen de douanerechten en andere onkosten. Paraffine wordt aangevoerd in zakken van 200 II! J ).
Compania de Productos Conen, Sociedad Anonima Buenos Aires, Boracic acid, ulexite prod. ging een joint venture aan met Colgate Palmolive (boek The impact of globalization on Argentinia and Chile by Geoffrey Jones and Andrea Lluch 2015.
Op 5 augustus 1893 was de eerste emigratie van Nederland naar Argentinië. Hij was fabrikant Er is ook een vermelding van 29 mei 1903 over zijn emigratie. Hij gaf op beide data een verklaring af Nederlander te willen blijven.
Klik hier voor Johann Conen in de Simpelveldse Tak.