Genealogische website Warsage

In de familie Van Werst zijn in het verleden nooit kastelen in eigen bezit geweest. Maar er waren wel adellijke geslachten met kastelen waarin de vrouwelijke tak van Van Werst trouwde. Diverse van die kastelen kun je vandaag de dag nog steeds bewonderen.

De Lichtenberg

lichtenbergHet eerste kasteel is vandaag de dag een ruïne. Het is kasteel Lichtenberg op de St. Pietersberg buiten Maastricht. Over de geschiedenis is weinig bekend. Waarschijnlijk stond hier in Romeinse tijden al een toren. De huidige toren is een overblijfsel van een burcht die in 1212 die door de bisschop van Luik gebouwd werd om de hertog van Brabant in de gaten te houden. Deze burcht werd in de eerste helft van de 15e eeuw verwoest. Er werd vervolgens een nieuw kasteel gebouwd met deze toren als deel ervan en dat kasteel verbrandde in 1748. Op de plaats waar de hoofdburcht heeft gestaan werd in 1870 een grote landbouwschuur gebouwd, met gebruikmaking van de oude funderingen. Het huidige woonhuis bevat nog delen uit de zeventiende eeuw. Het poortgebouw en de stallen stammen uit de achttiende eeuw.

 

Tijdens de veertiende eeuw was de familie Van Happart eigenaar van het huis. In 1410 was Rogier Bock heer van Lichtenberg. Zijn kleindochter huwde in 1439 met Jan van Eynatten, heer van Neubourg. Diens familie hield het huis twee eeuwen lang in bezit. Zo ook jonker Hendrik van Eynatten (heer van de heerlijkheid Abée, Tinloz en van het kasteel de Lichtenberg) die in 1544 met jonkvrouw Aleijda van Werst, vrouwe van Gerdingen en Nieuwstadt, dochter van jonker Ulrick (IV) van Werst en Maria Sprewarts, trouwde. Aleijda van Werst huwde toen zij 17 jaar oud was met jonker Hendrik van Eynatten, een van de drie zonen van Herman en Catharina de Bléhen d’ Abée. Hendrik was kasteelheer van de Lichtenberg in Maastricht, heer van Abée en Tinloz en, door zijn huwelijk met Aleijda van Werst, heer van Gerdingen en Nieuwstadt. In het kasteel van Abée staat nu nog op de rookkap van de renaissanceschouw op de linkerzijde het wapen van de jonkers Van Eynatten en op de rechterzijde dat van de jonkers Van Werst (links en rechts gezien vanuit de kijker). Nadat Hendrik van Eynatten overleden was, verklaarde zijn vrouw Aleijda van Werst in een akte van 1594 dat hun derde zoon Olivier van Eynatten heer van Lichtenberg werd:

 

Pour la 3e partie durat et joyrat Olivier de Eynatten troisième fils, pour sa parte et portion les biens et héritages de Lichtenborch, maison forte, cense, cherwaige (akkerland), jardins, vignobles, terre, bois, hayes et ille gisante en la rivière de Meuse, droite à l’opposite de la dite maison de Lichtenborch. Ensemble la montaigne de pierres blanches illecque (zandstenen) et revenus en rentes tant au lieu de St. Pierre comme embas de laditte montaigne letout a chargé que lesdits biens doivent et come les feu prédécesseurs les ont tenu, manié et possedez, aurat encore la moitié parte etc.

Op 1 december 1601 verscheen Aleidis (Aleijda) van Werst, als weduwe van Hendrik van Eynatten, voor het leenhof van Valkenburg. Samen met haar zoon Frederik, heer van Gerdingen en Nieuwstad, droegen zij de hoeve genaamd Schaloen of Ingenop  (in Bunde) over aan de edele Ferdinand de Billehé, heer van Vierset, Hartelsteyn etc. met alles wat erbij hoorde zoals de hoeve, de weiden, pacht en al het inkomen.


Voordat Olivier naar Hongarije vertrok om te vechten had hij de Lichtenberg vermaakt aan zijn jongere broer Marcel. Olivier stierf daar in 1607. Marcel was echter al in 1605 overleden. Moeder Aleijda van Werst zorgde nu weer voor de boedelscheiding en zij gaf haar zoon Frederik de Lichtenberg en Hendrik kreeg het kasteel Abée. Frederik van Eynatten, heer van Lichtenberg, Gerdingen en Nieuwstadt, huwde 18 mei 1608 Beatrix, barones de Merode, dochter van Isembrand, baron de Merode en Maria de Culembourg. Aleijda stief in 1614.

 

Even terug in de geschiedenis. Bij de belegering van Maastricht in 1568 diende het huis Lichtenberg als hoofdkwartier van de hertog van Alva. We gaan weer verder. In 1644 ging het huis via huwelijk over in handen van de familie Van Schaesberg. In de Franse tijd werd het geconfisqueerd en later verkocht aan Christiaan Coenegracht, burgemeester van Maastricht. Via huwelijk kwam het toen aan de familie Straetmans. Via de ENCI en de provincie Limburg is het gebied van de dag eigendom van de Stichting Natuurmonumenten en vrij te bezoeken. De naam Lichtenberg wordt in verband gebracht met militaire wachttorens van waaruit lichtseinen werden gegeven. Ook bij Kerkrade was een Lichtenberg.

(tekst: Stichting Natuurmonumenten en Albert van Wersch in zijn boek Van Wersch 800 Jaar)

Kasteel van Abée

kasteel abeeAl een paar keer in bovenstaand artikel werd kasteel Abée genoemd. Dit kasteel staat in België. Eind 16e eeuw bouwden de familie Van Eynatten een groot huis waarbij zij gebruikt maakten van de stenen toren die er al stond van vorige bouwers. De geschiedenis van het kasteel Abée gaat terug tot de 14e eeuw. Hendrik van Eynatten kreeg door indirecte vererving via zijn moederskant het kasteel. Op 15 mei 1566 vroeg hij aan het hof van Abée om bezit te mogen nemen van het kasteel, het land en de heerlijkheid van Abée en van vier akkerlanden. Dit verzoek werd toegestaan. Hij stierf in 1579 en was 46 jaar oud.


Hendrik, de zoon van Hendrik van Eynatten en Aleijda van Werst, was een uitzonderlijk man, niet omdat hij grootse dingen deed, maar wegens zijn nieuwsgierige geest en zijn passie om van alles aantekeningen te maken. In zijn jeugd schreef hij een genealogisch werk over “zonder een derde te begrijpen van wat ik in die tijd schreef”, noteerde hij. Hij hield ook een soort dagboek bij waarin hij, soms dagelijks zijn uitgaven en plaatselijke of familie gebeurtenissen schreef. Hij komt erin naar voren als een landelijk edelman die actief deelneemt aan het plaatselijke leven, en vooral als iemand die uiterst gevoelig is voor zijn hoedanigheid van edelman.

 

In de tijd dat hij leefde, verbleef zijn moeder, Aleijda, op kasteel Abée. Na haar dood in 1614, ging hij er zelf wonen. Voorheen woonde hij in Tinlot. Hendrik trouwde de eerste maal in 1537 met Marie d’Eve die in 1595 overleed. Het jaar daarop trouwde hij met Hélène de Salmier die in 1607 stierf. Hendrik stierf zelf in 1626 en zijn tweede zoon Jan volgde hem op. Het kasteel zou nog tot het eind van de 18e eeuw in handen van de familie blijven. Daarna waren er door huwelijken in de vrouwelijke tak andere bezitters gekomen.

 

Het kasteel werd rondom de 13e eeuwse donjon verder uitgebreid. Op bovenstaande foto staat de donjon aan de achterkant. Je ziet de spits er van. Het grootste deel van het kasteel is echter 16e eeuw. In de 18e eeuw werd een korte smalle vleugel bijgebouwd, de ophaalbrug was inmiddels al verdwenen.

(tekst: Marie-Noëlle Lamarche)

Kasteel van Gerdingen

Dan was het nog de Heerlijkheid Gerdingen en Nieuwstadt die 84 jaar lang in het bezit was van de landjonkers Van Werst tot 1554. Rond 1470 ontving jonker Jan (II) van Werst uit de nalatenschap van zijn schoonvader Daniel Hoen de heerlijkheid Gerdingen en Nieuwstadt en vanaf toen noemde hij zich dus Heer van Gerdingen en Nieuwstadt. Hij had zelfs het recht om munten te slaan. Een recht dat de heren van Gerdingen al sinds de 14e eeuw bezat.

 

In 1554 trouwde namelijk een achterkleindochter van deze jonker Jan (II) met jonker Hendrik van Eynatten, heer van Abée, Tinloz en Lichtenberg. Jonker Jan (II) kreeg vijf zonen en twee dochters. De oudste zoon, Ulrick (III), erfde in 1504 van zijn vader diens bezittingen waaronder de heerlijkheid Gerdingen en Nieuwstadt.

 

Ulrick was omstreeks 1475 met Aleijda Huyn van Amstenrade getrouwd. Zij was een dochter van jonker Hendrik (I), Brabants schepen in Maastricht en Geertruydt van den Veels.
Zij verbleven met hun gezin (één zoon en drie dochters) op het kasteel van Gerdingen in het graafschap Loon. Ulrick (IV) de zoon van Ulrick (III), ontving uit de nalatenschap van zijn ouders in 1525 de beschikking over de heerlijkheid Gerdingen en Nieuwstadt. Hij trouwde in 1536 Maria Sprewarts, weduwe van Leonard van Merssen, schepen van Maastricht. Zij was een dochter van Goswijn Sprewarts en van Maria Ghijsen van den Tempel en werd geboren op het familiegoed de Sprewartshof in Kelmond bij Beek. Ulrick (IV) overleed in 1538, vrij spoedig na zijn huwelijk en werd begraven in de St. Martinuskerk in Wijk-Maastricht. Helaas is zijn grafsteen niet meer te vinden daar de kerk in de 19e eeuw opnieuw opgebouwd werd. Uit het huwelijk werd een dochter geboren, Aleijda. Zij was vrouwe van Gerdingen en Nieuwstadt. Door haar huwelijk met Hendrik van Eynatten verdween de heerlijkheid uit de familie Van Werst. Van het kasteel is niets meer over.

Kasteel Meezenbroek

meezenbroek

 

Bovengenoemd Jan (II) van Werst had, zoals al geschreven, vijf zonen en twee dochters. Een van deze dochters, Catharina, trouwde in 1479 met jonker Leonard (II) van den Edelbampt. Na het huwelijk verbleef het echtpaar op zijn kasteel Meezenbroek bij Heerlen. Hun enige kind Leonard (III) werd daar in 1481 geboren. Leonard was voor de helft eigenaar van het kasteel. Hij bezat tevens een derde deel van kasteel Ter Worm bij Heerlen. De rechten gingen over naar Leonard (III) en vervolgens naar diens dochter Catharina. Haar man, Hendrik van Tzevel, kocht de andere helft en was daarmee de nieuwe eigenaar van het hele kasteel Meezenbroek.
Klik hier voor Aspecten uit de geschiedenis van kasteel Meezenbroek, geschreven door Albert van Wersch, de auteur van het boek Van Wersch 800 Jaar.

Het kasteel van Saive

kasteel-saiveJonkvrouw Christine van Werst was de dochter van jonker Jan (IV) van Werst. Zij huwde omstreeks 1545 Denis (Dionisius) Colloise, heer van Saive, en een zoon van Josse en Marie van Clermont. Josse Colloise had de heerlijkheid en het kasteel van Saive, gelegen ten zuidoosten van de stad Luik in 1509 verkregen door ruiling van een jaarlijkse rente van 53 mud spelt met Dirk van Clermont, neef van zijn vrouw Marie van Clermont.
Denis behoorde in de streek tot de notabelen.  Hij was raadsheer van het hooggerecht van Haspengouw en de prins-bisschop had hem benoemd tot schepen in enkele plaatsen. Verder bezat hij diverse landerijen met de daarop staande boerderijen.

Christine en Denis kregen zes kinderen. Het gezin woonde ’s zomers op het kasteel in Saive en ’s winters in hun huis in Luik gelegen in de parochie van de H. Aldegonde. In 1572, ziek op bed, schreef hij zijn testament, 21 kantjes vol. Samenvattend vermaakte hij het vruchtgebruik van zijn gehele bezit aan damoiselle Chrishenne de Werst, son espeuse. Na enkele jaren het bezit beheerd te hebben, gaf zij de leiding over aan haar 25 jarige zoon Josse en vertrok naar Luik. Het kasteel verdween uit de familie door schulden van Josse waardoor hij het moest verkopen. Christine stierf in 1601.
Vandaag de dag rest slechts de toren en enkele lagere muren met nog wat bouwfragmenten.

Kasteel St. Jansgeleen

Sint Jansgeleen
Sint Jansgeleen
sint Jansgeleen

Maar er waren uitzonderingen. Er was een kasteel waar een heer Van Werst kasteelheer was. Dat was jonker Jan (II) van Werst in 1444.  Dat was kasteel Spaubeek, later kasteel Sint-Jansgeleen genoemd. In de 13 eeuw behoorde het toe aan de familie Maschereel. Onder deze familie vielen de heren van Rode, de heren van Spaubeek en de heren van Schinnen.

 

In de 14 eeuw was Cécile de Libra eigenaresse van het kasteel. Zij trouwde met de adellijke Herman Hoen. Tijdens de Slag bij Baesweiler in 1371 maakte hij zich, samen met zijn vader, aan Brabantse zijde en tegen Gelderland en Julich, bijzonder verdienstelijk. Vandaar dat hertogin Johanna van Brabant hem in het dorp Inghen Broeck (dat later Hoensbroek zou worden) schonk. Vanaf die tijd noemde de familie zich Hoen van Hoensbroek.

 

Het echtpaar kreeg twee kinderen: Nicolaas Hoen en Daniël Hoen. Nicolaas Hoen erfde de titel van heer van Hoensbroek van zijn vader en Daniël Hoen erfde van zijn vader het huis Spaubeek. Hij noemde zich ritter ende leenhere der leneguede der herlicheyt van Spaubeke. Heer Daniël kreeg drie dochters: Margaretha Hoen, Cecilia Hoen en Catharina Hoen. Alle drie trouwden zij, zoals gebruikelijk met adellijke mannen.

 

Daniël Hoen had in zijn testament van 7 juni 1433, bepaald dat zijn oudste dochter Margaretha, als haar aandeel in zijn nalatenschap, het huis Spaubeek met alle toebehoren zou erven. Margaretha ontving na haar vaders overlijden inderdaad het huis Spaubeek. Toen zij enige tijd later in 1444 met jonker Jan (II) van Werst, zoon van Jan (I) trouwde, kreeg Jan niet de rechten op het kasteel maar het vruchtgebruik. Aangezien zij eerder overleed dan haar man, in 1472, erfde hij dus niet het kasteel. De rechten waren reeds overgegaan naar diens schoonzus Catharina Hoen, getrouwd met Jan Rhoe van Opsinnich en daarna naar de kinderen van dit echtpaar.

 

In de overdrachtsakte  van 29 november 1444 staat letterlijk:

tekstspaubeek

Des sondaghs penultima Novembris anno XLIIII ontfinge Jan van Werst Jans soen dat huys van Spaubeke mit sine toebehoeren als momboir jouffr. Margreten heer Daniels Hoene dochter syne wettige gesellinne. Ende der jonge Jan Croyheim had te voere dit leen ontfangen in de voirs. Jouffr. behoeff.

(penultima is Latijn voor de voorlaatste dag van een maand).

 

Er staat, kort samengevat, dat Jan van Werst, zoon van Jan van Werst, op 29 november 1444, als echtgenoot van Margaretha Hoen, dochter van Daniel Hoen, het huis Spaubeek ontving, met alles wat daarbij hoorde. Jan Croyheim was haar afgevaardigde (die dit voor het hof van Valkenburg) wettelijk geregeld had.

 

Jan (II) van Werst en zijn vrouw woonden dan ook niet op het kasteel maar op het stamhuis van de landjonkers van Werst in Weerst/Warsage. Jan (II) ontving wel uit de nalatenschap van zijn schoonvader Daniël Hoen de heerlijkheid Gerdingen en Nieuwstad in België.


Uit het huwelijk van Catharina met Jan Rhoe van Opsinnich kwam ook een zoon die Jan heette en op het kasteel Spaubeek woonde.

 

Er waren dus drie Jannen op het kasteel Spaubeek geweest: Jan van Werst, Jan Rhoe van Opsinnich senior en Jan van Rhoe van Opsinnich junior. Wellicht daarom dat kasteel Spaubeek eind 15e eeuw, begin 16e eeuw kasteel Sint Jansgeleen ging heten. Een vermelding van deze naam was in 1601 toen Arnold Huyn in een akte liet opnemen dat hij de heer van den Huijse van Sint Jans Geleijn was. Zijn vader Arnold Huyn had in 1534 kasteel Spaubeek van de familie Rode van Opsinnich gekocht.

Lmburgenis et comitatus 1578

In 1933 verscheen de Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Op blz. 443 staat:
A: Het huis St. Jansgeleen, gelegen op een vroeger geheel omgracht terrein, bestaat uit: a. een rechthoekig, twee verdiepingen hoog, mergelsteenen huis (1567), het voorfront met fraai driepasfries; boven den (veranderden) ingang een alliantiewapen en het jaartal; vensters gewijzigd;
B. een (thans) vrijstaand, twee verdiepingen hoog, baksteenen huis (XVII ?) in den vorm van een winkelhaak; één vleugel later verlengd; met mergelblokken omlijste vensters; mergelsteenen sierbanden; de mergelsteenen kelderverdieping (XVI ?) met accoladevenstertjes.
C. Hierbij een haakvormig aangelegde baksteenen hoeve, versierd met mergelbanden; een paar gevels met de jaartallen 1720 en 1730; ingangspoort met hardsteenen omlijsting, waarin de valbrugsponning; hierboven een (herplaatste) steen met alliantiewapen-Geleen—van Groesbeek (?) en het jaartal 1571.

sint jansgeleen 1925
1925

De Limburger Koerier schreef in 1936: Thans is echter St. Jans-Geleen niet anders meer dan een vervallen grootheid, eene ruïne, een bouwvallige huizing uit de 16e eeuw. (…) volgens de mededeeling van den gemeentesecretaris van Spaubeek meer dan 100 jaren volkomen verwaarloosd.

 

Van dit kasteel is niets meer over dan een stuk buitenmuur. Het werd in het midden van de 16e eeuw herbouwd. Boven de ingang van het voorhof is een wapen ingemetseld met 1571 als datum. Door de onderaardse gangen van de Maurits stortte de restanten van het kasteel verder in waarna het gesloopt werd.

Kasteel Ter Worm

kasteel-terworm

Het kasteel Ter Worm ligt bij Heerlen en is tegenwoordig een hotel restaurant. Meer dan 500 jaar geleden, in 1479, trouwde Leonard van den Ellenbampt (+ 1495) met Catharina van Werst. Zij woonden op kasteel Meezenbroek ook bij Heerlen. Hij gaf als huwelijksschat een derde van Kasteel Ter Worm aan haar. Van dat kasteel rest alleen nog de kasteeltoren met speklagen. De rest werd in de 17e eeuw gesloopt om in 1669-1670 plaats te maken voor een nieuw gebouw. Aan het eind van de 19e eeuw werd baron De Loë eigenaar van het kasteel en paste aan aan de eisen van die tijd. Hij gaf het ook min of meer de huidige vorm. Hij verkocht het in mei 1917 aan de Maatschappij tot Exploitatie van Limburgse Steenkolenmijnen in Heerlen.
Omdat de mijngangen scheuren veroorzaakten aan het gebouw werd tussen 1997 en 1999 het kasteel gerestaureerd. Onder Ter Worm ligt het gangenstelsel van de Oranje-Nassau mijn.
Het enige dat nog uit de 15e eeuw stamt is deze kasteeltoren met speklagen.

Kasteel Libermé

schloss LibermeBij koninklijk besluit dd 24 December 1958 worden gerangschikt als monument om reden van hun artistieke waarde overeenkomstig de bepalingen van artikel 1 der wet van 7 Augustus 1931 gevels en de bedakingen van het Château de Libermé Kettenis provincie Luik eigendom van Teller Alexius L H te Eynatten de 27 Mei 1892 en van zijn echtgenote Van Weersth Maria G. (Simpelveldse Tak) geboren te Hergenrath de 23 November 1902.

bron: Belgisch Staatsblad 22 februari 1959.

error: