Genealogische website Warsage

Jan van Wersch is geboren en getogen als boerenzoon op de boerderij van zijn ouders. Zijn eerste baan na zijn studie als biochemicus was in 1979 als klinische chemicus in het Atrium Medisch Centrum te Heerlen. Vervolgens werd hij  hoofd van de afdeling hematologie (leer van de bloedziekte) en laatstelijk als directeur van de trombosedienst. Hij heeft meer dan driehonderd medische publicaties op zijn naam staan.
Meer dan tien jaar geleden ging hij met pensioen. Waarna hij met een studie over koeien begon.
In 2016 werd hij benoemd tot ridder in de Orde van Oranje Nassau.

2021

zonnepanelenJan van Wersch:
“Fijn om een deskundige buitenstaander in te schakelen.”
De insteek voor Van Wersch om een Dubbel Duurzaam scan aan te vragen, was om te peilen hoe zijn huis ervoor staat qua duurzaamheid.
“Daarvoor is het erg fijn om een deskundige buitenstaander in te schakelen. In ons gesprek hebben we het over alle facetten van ons huis gehad.”
Bij Van Wersch thuis is al flink wat werk verzet wat betreft isolatie en duurzaamheid. “Wij startten in 1980 al met isoleren. Dit hebben we in 2003 nogmaals herhaald en vernieuwd. Ook hebben we 30 zonnepanelen op het dak, dubbel glas in alle ramen en geïsoleerde rolluiken. Daarmee houd je in de winter een heleboel warmte binnen en in zomer brengt dit verkoeling. Na al deze maatregelen is een scan een goed meetpunt. Het was goed om te horen dat we op de juiste weg zitten.” Toch kwamen uit het gesprek en de bijbehorende rapportage een aantal zaken waarover Van Wersch nadenkt. “Zo maakte de coach ons erop alert dat we geen brandmelder in huis hebben. Het is natuurlijk zonneklaar dat we deze moeten aanschaffen.” Ook ontbrak er een koolmonoxide melder, tevens iets om over na te denken. “Ondanks de ventilatie is het geen fiin idee dat er koolmonoxide in huis blijft hangen.” Ook kwam de boiler even ter sprake.
“Deze zouden we kunnen vervangen door een moderne verwarmingsketel, waardoor de boiler overbodig wordt. Wij hebben daar wel over nagedacht, maar weten nog niet of dit voor onze situatie rendabel is.”
Van Wersch zou iedereen een scan van Dubbel Duurzaam aanraden, ook omdat investeringen in huis zich vaak over de jaren heen terugbetalen. “Toen ik in 2012 zonnepanelen kreeg, werd ik door de familie voor gek verklaard. Nu hebben ze allemaal het dak vol liggen, en hebben mijn zonnepanelen zich al dubbel en dwars terug betaald.

bron: Gulp en Geul Journaal 22 oktober 2021.

2020

horizon september 2020
Links onder: Jan van Wersch deed destijds als hoofd van het laboratorium in het ziekenhuis van Heerlen onderzoek naar de tranen uit het beeld.

Uitgehuild, verdwenen, afgebroken
In de nieuwe serie ‘Spraakmakend in…’ blikt De Limburger maandelijks terug op een spraakmakende gebeurtenis uit het (recente) verleden. In de eerste aflevering de ophef rond het Fatimabeeldje van Gerda Coumans 25 jaar geleden. Een Brunssumse wijk stond er wekenlang door op zijn kop, maar niets herinnert er nu nog aan. Reconstructie van een wonderlijk verhaal.
TEKST FOTO’S JOS VAN DEN CAMP

 

Jan (63) en Gerda (67) Coumans-Eelkes kijken rond half elf ’s avonds televisie in hun kleine woonkamer aan de Voorstraat in De Oude Egge in Brunssum. Jans aandacht valt op het kleine Onze Lieve Vrouw van Fatimabeeld aan de wand. Oma Coumans heeft het 44 centimeter hoge kunststoffen beeldje vijf jaar eerder voor een zoon van de Coumansen meegebracht uit Banneux. Het gezicht is vuil, zegt Jan. Gerda zou het eens moeten schoonmaken. Op dat moment begint het linkeroog roodbruine tranen te huilen. Dat is het verhaal.

 

Het is 27 juni 1995. Drie maanden eerder heeft de wereldpers zich verzameld in het Italiaanse Civitavecchia, zo’n zestig kilometer ten noorden van Rome. Sinds 1850 hadden er al vierhonderd heiligenbeelden in het land gehuild. Maar de wenende kopie van een Madonna van Medjugorje trok vooral de aandacht omdat de plaatselijke bisschop er meteen voor gevallen was. Hij had het beeldje in zijn handen gehad, zag de tranen vloeien en sprak van een wonder. Civitavecchia stond op zijn kop. De gemeente trok rap 10.000 euro uit voor de bouw van een kapelletje. En bulldozers plaveiden de weg voor een extra grote parking om de verwachte tienduizenden pelgrims te kunnen opvangen.

 

„Niemand is bekeerd, niemand is gaan bidden. is dat niet vreemd als je Maria hebt zien huilen.” (Pater Joannes Touw)
Bulldozers zijn er nog niet gesignaleerd en een kapelletje wordt nog niet gebouwd. Maar ook in Brunssum laat de toestroom van pelgrims en nieuwsgierigen niet lang op zich wachten. Voor het huis, op de stoep in de mijnwerkerskolonie, staan vanaf eind juni 1995 wekenlang de volgelingen, de gelovigen. Ze verzamelen zich dicht rondom het beeldje dat vanwege de grote toestroom van ’s morgens tien tot ’s avonds negen buiten op een tafeltje tegen de pui van de woning staat. Jan stoft het beeldje dan af. Hij geeft het een goudkleurig nisje en het wordt omgeven door kaarsen, bloemen en fotootjes van zieken en overledenen.

 

Het huisheiligdom trekt bezoekers uit alle windstreken. Ze willen het aanraken, kussen en strelen. Achter de dranghekken aan de overkant van de straat staan de twijfelaars, de sceptici en de haters. Ze fronsen hun wenkbrauwen, lachen, spotten en schamperen. De een spreekt over een kermisattractie, de ander over religieus fanatisme.

Baksteen
In augustus dat jaar is de Mariacultus bij het Brunssums huisheiligdom nog in volle gang als er tot tweemaal toe ’s nachts door de ruit een baksteen gaat. Het beeldje en het ‘kapelletje’ verhuizen weer naar binnen. De carnavaleske muziekgroep Leste Aom maakt de carnavalskraker Dao jank Maria. En Limburg blèrt mee uw.
Ondertussen houdt Gerda Coumans een rotsvast geloof in haar huilende Mariabeeld. Niet alleen op die dinsdagavond de 27e juni heeft het gedrupt, familieleden hebben het beeldje ook op de woensdagmiddag erna en de vrijdagmiddag erna zien huilen en van kleur zien veranderen; van wit naar blauw. „Het wenen kan uitgelegd worden als een teken van de droefheid van Maria over de problemen in de wereld en het moreel verval”, vatte Peter Jan Margry in opdracht van het Meertensinstituut de gebeurtenissen in een onderzoek naar bedevaartsplaatsen in Nederland samen. „Volgens mevrouw Coumans vonden de gebeurtenissen bij haar plaats vanwege de moeilijke familiesituatie. Ze zei: ‘Ik moet dit – de drukte en de ontwrichting van het huiselijk leven – dragen, want ik ben uitverkoren. Ik ben intens gelukkig’.”

 

In die eerste onstuimige dagen vangt Suzannah Coumans, de oudste dochter van de Coumansen, een druppel gestold bloed op uit het beeld met de bedoeling ‘de traan’ te laten onderzoeken. Die geeft ze, opgeborgen in een dubbelgevouwen zakdoek, aan een journalist van het Limburgs Dagblad. Die gaat ermee naar het De Weverziekenhuis in Heerlen. Daar wordt aan biochemicus Jan van Wersch (dan 50) uit Wijlre gevraagd er naar te kijken. Van Wersch is hoofd van het laboratorium. Zijn hematologisch laboratorium verricht een paar tests. Maar hij ziet geen cellen. En ook een rodebloedstoftest wijst uit: de vloeistof die uit het linkeroog van Maria drupt is in ieder geval geen bloed. Maar wat dan wel? Het beeldje huilt niet, maar smelt waarschijnlijk in de tropische temperaturen van tussen de 25 en 29 graden die in de laatste junidagen van 1995 heersen, luidt zijn verklaring.

Bèta-man
„Ja! Dat was een happening”, blikt Jan van Wersch (75) een kwart eeuw later terug. „Ik heb van begin af aan mijn wenkbrauwen gefronst toen ik hoorde dat er bloed uit een oog zou stromen. Ik ben zelf rooms-katholiek, gelovig en actief ook in de Mauritiusparochie in Schin op Geul. Je zou me bovenmatig geïnteresseerd kunnen noemen. Maar ik ben óók een bèta-man. Wonderen zijn prachtig, maar ze moeten wel binnen de perken blijven”, zegt hij. „Ik zei tegen de directeur van het ziekenhuis: laat mij dit maar onderzoeken. Want dit kan niet. Ik heb het heel vakmatig benaderd. En al snel kwam ik tot de conclusie dat het ook echt niet kon. Wat wel kon, is er een föhn tegenaan houden, zodat de hars of de was ging smelten.’’

 

‘Van de wap’
Het Onze Lieve Vrouwe van Fatimabeeldje in Brunssum huilde dus geen tranen van bloed. De boodschap kwam hard aan voor de Coumansen. „Ze waren helemaal van de wap”, herinnert Van Wersch zich. „We spreken tegenwoordig van viruswaanzinnigen. Maar je hebt ook geloofswaanzinnigen. De mensen die het geloofden waren heel eenvoudige en elementaire mensen met een geloof in wat we tegenwoordig fake noemen.”

 

De wetenschap is niet de enige die in die periode kanttekeningen plaatst bij de huilende madonna uit De Oude Egge. De kerk kent van begin af aan grote reserves: „Wij vragen ons af of de hemel het echt nodig heeft zich op deze wijze te manifesteren. Daarvoor zijn andere wegen”, zegt een woordvoerder van het bisdom al op 29 juni 1995. Daar in het bisschoppelijk paleis aan de Paradisstraat in Roermond hebben ze bovendien ook gezien wat zich nog geen drie maanden eerder in Civitavecchia heeft afgespeeld. En vooral: hoe dat daar is afgelopen. Tegen de eigenaar van het beeldje, de elektricien Fabrio Gregori, loopt een aanklacht wegens oplichting.

 

De traan die uit het Mariabeeldje kwam bleek mannelijk bloed. Het bisdom Roermond raadt gelovigen officieel af naar het beeldje aan de Voorstraat te reizen. Gelovigen lopen het risico naar iets toe te gaan dat hen op het verkeerde spoor brengt, luidt de redenering.

Parochie-pastoor Piet Delahaye van de Brunssumse Sint Josephkerk is van begin af aan door de familie Coumans op de hoogte gesteld van het mysterie. Aanvankelijk weet hij niet zo goed wat hij er mee aan moet. „Ik heb maar gezegd dat ze veel tot Maria moeten bidden” vertelt hij in de eerste dagen dat het beeldje in Brunssum tranen huilt.

 

Hysterie
Een kwart eeuw later is Delahaye nog steeds actief als priester in Brunssum, inmiddels als pastoor-deken. Nu zegt hij: „Ze riepen me er als pastoor natuurlijk meteen bij. Liefst zagen ze dat ik het direct kerkelijk erkende. Maar zo gaat dat niet. Ik herinner me veel hysterie in dat huis; er werd nauwelijks rustig gesproken, altijd veel geroepen. Ik heb het beeld ook vastgehouden. Wat me bijstaat is dat het erg warm aanvoelde. Het was allemaal niet authentiek. Je merkte dat iemand er aan gewerkt had. Het was wat mij betreft van begin af aan allemaal niet erg overtuigend”, herinnert de zeventigjarige Delahaye zich.

Föhn
Contact is er daarna niet meer veel geweest. Delahaye schaarde zich achter het bisdom, dat zich van de gebeurtenissen in de Brunssumse mijnwerkersbuurt distantieerde en het wonder niet erkende, zeker nadat Joannes Touw gehakt had gemaakt van de gebeurtenissen aan de Voorstraat. Touw is een pater van de abdij Benedictusberg in Mamelis en wordt al jaren door het bisdom te hulp geroepen bij het bestuderen van op het eerste gezicht bovennatuurlijke verschijnselen. Hij voert een uitgebreid getuigenonderzoek en komt al snel tot de conclusie dat getuigen elkaar tegenspreken over wie wat heeft gezien en wie erbij is geweest. Hij weerlegde verhalen en verklaringen over genezingen. En verder: „Niemand is bekeerd, niemand is gaan bidden. Is dat niet vreemd als je Maria met eigen ogen hebt zien huilen”, zegt de benedictijn.

 

Touw vermoedt een uit de hand gelopen grap waarin een familielid met een föhn het beeld heeft bewerkt. Hij spreekt dat ook hardop uit. „En voordat men er erg in heeft, kan men niet meer terug en staat het in de krant.” Liefst had hij de familie in besloten kring toegesproken, hen willen zeggen dat de grap nu lang genoeg heeft geduurd, dat het tijd wordt om ermee te stoppen en de waarheid te spreken zonder al te veel gezichtsverlies.

 

Ook Touws conclusie (‘niet authentiek’) komt midden september 1995 hard aan bij Gerda en Jan Coumans. Maar zij blijven geloven. Honderden bezoekers, zoals in de eerste weken, zijn weliswaar niet meer aan de orde. Maar volgens onderzoeker Margry blijven nog wekelijks tientallen gelovigen – waaronder gebedsgroepen uit Mönchen-Gladbach en Geilenkirchen – het huisheiligdom bezoeken. In 1999 zou Maria er voor de zestiende maal hebben gehuild, op 7 maart voor het laatst.

 

Als Gerda Coumans in 2011 overlijdt, komt er ook definitief een einde aan de Mariacultus die er tot dan als een waakvlam heeft gebrand. Een kleine gebedsgroep uit Genk, die er nog wekelijks kwam, blijft weg. Niet lang daarna overlijdt ook Jan Coumans in een zorgcentrum.

 

Vuilnisbelt
September 2020 herinnert niets in de Voorstraat meer aan het huilende Onze Lieve Vrouw van Fatimabeeldje dat hier 25 jaar geleden de boel op stelten zette. Woningstichting Weller is al jaren bezig met een grootscheepse renovatie van het ‘Beschermd Gezicht Mijnkoloniën Brunssum’. Het woonhuis van Gerda en Jan Coumans is in oktober 2019 tegen de vlakte gegaan. Op die plek liggen nu de fundamenten voor nieuwe levensloop bestendige woningen, gasloos en straks aangesloten op het warmtenet. De buurt kent nauwelijks nog ‘oorspronkelijke’ bewoners die de opwinding van 25 jaar geleden hebben meegemaakt. Ze kennen de verhalen alleen van horen zeggen. Waar het beeldje is gebleven weet niemand. Een van Coumans’ zonen reageert niet op een terugbelverzoek. En dochter Suzannah oppert telefonisch dat een ander familielid het jaren later kapotgeslagen heeft of dat Jan het meegenomen heeft naar het zorgcentrum, en dat het daar verdwenen is. Deken Delahaye zou het niets verbazen als het Mariabeeldje op de vuilnisbelt ligt.

Bron: Horizon, De Limburger 5 september 2020

2019

Jan van Wersch komt op woensdag 3 april een lezing geven bij het IVN in Ulestraten. Het thema van de lezing is ‘de geschiedenis van ons brood en de granen’.

Brood is wereldwijd een belangrijk bestanddeel van onze voeding, dat tegenwoordig in ruime mate beschikbaar is. Dat is niet altijd zo geweest. Brood wordt gemaakt van allerlei graansoorten, voornamelijk van de oudste soort en dat is tarwe, maar we gaan ook in op nieuwere en de nieuwste graansoorten. Het is interessant te zien hoe zich die graansoorten in de geschiedenis ontwikkeld hebben en hoe hieruit bij toeval brood is ontstaan en welke rol het rijsproces hierin gespeeld heeft.

Brood is geen eenvoudig voedingsmiddel. De bereidingswijze van brood is belangrijk voor de smaak en de vertering en er zitten veel essentiële voedingsstoffen in. Desondanks ligt brood regelmatig onder vuur, omdat het niet (zo) gezond zou zijn. Dat is niet waar en Jan zal uitleggen waarom niet. Daarbij wordt ook ingegaan op de diverse relevante gezondheidsaspecten van het brood in ons voedselpakket.

2017

jan en lida van wersch

Dit jaar vierden zij hun Gouden Bruiloft.
Talentino is een knus oergezellig authentiek restaurant waar Talenten met een Psychiatrische en/of verstandelijke beperking de mogelijkheid hebben om op Bourgondische en Ambachtelijke wijze U te laten genieten van hun kooktalenten. Deze variëren van echte Limburgse streekgerechten bij een sfeervol haardvuur tot het serveren van een heerlijke kop koffie met eigen gebakken vlaai, op een unieke locatie gelegen in het hart van Margraten.

Talent van ver af tot dichtbij
jan van werschLIDA EN JAN VAN WERSCH, WIJLRE 5-11-2017

Ja, wij stonden nog ver af van Talent in 2012. Dat veranderde in 2012, toen ik door Marc Huijnen aan de lunch bij Talentino Margraten gevraagd werd om mee te werken aan het tot stand brengen van een kookboek, samen met Stephanie Wouters. Dat was onze kennismaking met Talent. Het kookboek werd een pictogram-kookboek en bleek een groot succes. De eerste druk uit maart 2013 was snel uitverkocht, zodat een tweede druk noodzakelijk werd. Heette de eerste druk nog: “lekker koken in beeld”, de tweede druk werd met een aantal recepten uitgebreid en werd “nog lekkerder koken in beeld” gedoopt. En ook deze uitgave liep en loopt voorspoedig in de verkoop.

 

We waren voor het kookboek gestart in Talentino Margraten en het bleef ons trekken. Eerst kwamen we er zo nu en dan, toen regelmatig en nu, elke week, meestal op onze vaste dag: de vrijdag. We kennen inmiddels alle Talenten persoonlijk en bij naam en worden dus altijd heel gastvrij onthaald. Overslaan is er bijna niet meer bij, want de erop volgende gelegenheid, dat we er weer zijn, wordt ons duidelijk te verstaan gegeven dat ze ons gemist hebben en waar we dan wel waren en waarom. Heerlijk om te merken, dat zo op je gelet wordt. Talentino is dus een vaste pleisterplaats geworden niet alleen voor ons, maar ook voor veel mensen uit onze kennissenkring. Tussen de soep en aardappelen door heeft mijn vrouw ook een poging gedaan om één van de Talenten haar naam te leren schrijven. Dat is goeddeels ook gelukt, maar we moeten blijven oefenen, anders vloeit de vaardigheid ook weer weg.

 

Zelf zijn we inmiddels bij Talentino Margraten ook neergestreken met een groep medewerkers uit het Heerlens ziekenhuis, met een familiegroep ter gelegenheid van mijn verjaardag en met een afvaardiging van onze Fanfare uit Schin op Geul. Bij de viering van mijn verjaardag had één van Talenten het in de gaten en zij heeft tot aan het einde van het etentje staan popelen om het lang zal hij leven in te zetten en de jarige met een omhelzing te feliciteren. En aldus geschiedde.

 

Ik heb het al gezegd: er wordt op ons gelet en dat is niet vervelend maar fijn. Mijn normale kleding-outfit is in colbert en met das en nette overjas. Ik kwam een keer – ik had geen zin om me om te kleden – in mijn vest naar binnen. Onmiddellijk stormde een van de jongens uit de keuken op me af en zei dat dit zo niet kon. En dat was nog wel de jongen, die mij vertelde thuis van zijn vader gehoord te hebben, dat je mannen met das niet moest vertrouwen. Ik moest toen toch echt beterschap beloven voor het volgende bezoek om hem gerust te stellen. Trouwens mijn hoed, die ik ’s winters draag wordt erg mooi gevonden, vooral door een van de vrouwelijke Talenten, hoewel, ze vindt hem mijn vrouw nog beter staan en zij krijgt hem dus ook regelmatig op het hoofd gezet. We zijn zeer tevreden met de service van de hele crew van Talentino Margraten en dat waren onze externe gasten ook.

 

We voelen het als een warm bad om bij Talentino Margraten binnen te lopen. We hebben veel contacten en we hebben de indruk dat de Talenten ons bezoek fijn vinden. Iedere week gaan we er met plezier naar toe en dat al een hele tijd.

Tenslotte moet me nog van het hart, dat ik nog steeds onder de indruk ben van het grote aantal talenten, dat er überhaupt is in de samenleving, en van het grote aantal dat door Zorgbureau Talent opgevangen wordt. De talenten komen in een liefdevolle omgeving terecht, waar zeker ook de nodige sturing gegeven moet worden, maar we kunnen merken, dat ze zich op hun gemak voelen en gelukkig zijn in de setting, die wij meemaken.

Dit is dan ook bedoeld als een groot compliment aan het Zorgbureau Talent.

Bron: 10-TALENT MAGGEZIEN

2016

In april 2016 werd dr.ir. J.W.J. van Wersch benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.

Jan van Wersch en zijn vrouw Lida Ploemen

De reden is zoals de website Gulpen-Wittem schreef:

Hij was o.m. werkzaam als wetenschappelijk medewerker bij diverse organisaties en bij het toenmalige de Wever-Ziekenhuis (thans het Zuyderland Medisch Centrum) te Heerlen. Verder was hij hoofd (1979-1998) van en plaatsvervangend opleider (1979-2000) bij het Hematologisch laboratorium en directeur stafbureau Onderwijs en Wetenschap van het huidige Zuyderland Medisch Centrum (1998-2005). Vanuit zijn functie als hoofd van het laboratorium was hij o.a. gericht op wetenschappelijke publicaties en onderzoek. In de laatste jaren van zijn loopbaan heeft hij het zogenoemde ‘’leerhuis’’ opgezet; een werkplaats binnen het ziekenhuis waar onderwijs en onderzoek inhoudelijk voldoende aandacht kregen en noodzakelijke contacten met onderwijsinstellingen ingebed waren.

 

Verder was hij o.a. voorzitter van de bloedtransfusiecommissie, voorzitter van de budgetteringscommissie medische staf en secretaris van de Investerings- en Innovatiecommissie. Daarnaast heeft betrokkene in de jaren 90 intensief met academisch ziekenhuis Maastricht (azM) samengewerkt bij het opzetten en uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek alsmede (na)scholing aan collega’s. Hij wordt omschreven als een ‘zeer deskundig en bevlogen collega-wetenschapper die geheel belangeloos en met zeer veel inzet zijn diensten heeft ingezet ten bate van de wetenschap en het algemene belang’. Ook stelt men dat betrokkene op het terrein van laboratoriumonderzoek in de geneeskunde een zeer belangrijke en constructieve bijdrage heeft geleverd aan activiteiten vanuit het Maastrichtse Academisch Ziekenhuis en de afdeling Huisartsengeneeskunde van de Universiteit Maastricht.

Verdere verdiensten
Van 1978-1984 is hij voorzitter van de Basisschool Op de Tien Bunder te Wijlre. Van 1979-1984 lid van de wetenschappelijke commissie van de Nederlandse Vereniging voor  Klinische Chemie en Laboratoriumgeneeskunde (NVKC). Van 1980-heden consulent van het Klinisch chemisch hematologisch laboratorium van het huidige Zuyderland Medisch Centrum. Van 1983-2000 was hij voorzitter van de medische commissie van de Bloedbank Maastricht.  En van 1984-1994 was hij lid van examencommissie van de NVKC. Van 1984-1994 was hij lid en voorzitter  in de periode 1986-1994 van de Raad van Toezicht van de Rabobank  Wijlre. Van 1985 tot 1995 is hij lid en voorzitter (1986-1995) van de visitatiecommissie van de NVKC. Sinds 1985 is hij directeur van de Stichting Trombosedienst Oostelijk Zuid-Limburg te Heerlen.

 

Hij wordt gezien als het boegbeeld van deze organisatie. Eveneens sinds 1985 is hij lid van de stuurgroep van de medische afdeling van de Hogeschool Heerlen. En vanaf 1988 is hij bestuurslid en voorzitter (1997-heden) van de stichting dr. Ir. J.H.J. van de Laar voor Wetenschappelijk Biochemisch Onderzoek en lid van de adviescommissie van het Van De Laar Fonds (aug. 2015-heden). De stichting stimuleert onderzoek onder meer door het mede financieren van proefschriften op het gebied van biochemisch onderzoek.

 

Sinds 1990 is hij lid van de Werkveldcommissie van de laboratoriumopleiding van de Zuyd Hogeschool. Hij werkte jarenlang mee aan de kwaliteitsverbetering van de hogere laboratoriumopleidingen. Van 1991 tot 2014 was hij lid van de Commissie van Deskundigen en Beroepenveld van de Hogeschool Heerlen. Van 1992-1998 was hij lid van de standaardisatie Stolling van de International Federation of Clinical Chemistry and Laboratory Medicine.

 

Sinds 1993 is hij actief lid van de Lionsclub Heerlen. Hij zet zich o.a. in voor het project ‘’Koelender’’, een serie fundraisingsprojecten waarbij de koe het centrale thema vormt. Vanaf 1995 is hij vrijwilliger bij de Parochie H. Mauritius te Schin op Geul. Hij is o.a. lid van de werkgroepen Avondwake en Woord- en Communiedienst en begeleider bij de doopvoorbereiding en hij assisteert de pastoor bij bijzondere diensten. Sedert 1998 is hij lid van de UHD vakgroep Huisartsgeneeskunde van de Universiteit Maastricht en van 2000 tot 2007 was hij wetenschappelijk adviseur van de Bloedbank Limburg te Maastricht. Sinds 2005 is hij adviseur van de Raad van Bestuur van het Medisch Centrum Alkmaar. In de periode 2007-2014 is hij secretaris van het Parochiaal Armbestuur Gulpen. Sinds 2002 is hij lid van de Vrienden van Fanfare St. Cornelius Schin op Geul.

 

Sinds 2013 is hij beschermheer van fanfare St. Cornelius. In 2012-2014 is hij medeauteur van het pictogramkookboek ‘’Lekker koken in beeld’’. Dit kookboek wordt gebruikt op scholen binnen het speciaal onderwijs. Vanaf 2013 is hij lid van de Orde van den Prince, afdeling Heerlen. De Orde van den Prince zet zich in voor de behartiging van de belangen en uitstraling van de Nederlandse taal en cultuur.

Hij heeft ca. 300 publicaties op zijn naam staan en in 1992 was hij de winnaar van de Berckelprijs (de wetenschapsprijs van het voormalige de Wever-ziekenhuis). Tevens is hij voorzitter van de jury van voornoemde prijs geweest.

Tot zover www.gulpen-wittem.nl

 

Behalve dat hij lezingen over koeien geeft, geeft hij ook nog steeds lezingen over bijvoorbeeld de Wetenswaardigheden van het maagdarm kanaal : darm en darmbacteriën in gezondheid en ziekte.

2012

jan-van-wersch-koeien

Terug bij af
Limburg op z’n mooist. Tussen SIenaken en Epen, op een van de hoogste heuvels van het Mergelland, grazen de drie koeien van Jan van Wersch. Twee Dexters en een kruising tussen een Holsteiner en een Lakenvelder. Vanaf de wei hebben ze uitzicht op het dal. Daar, in de verte, bevindt zich de boerderij waar hij opgroeide.

 

De link is gauw gelegd. “Ik heb de boerderij ooit verlaten, ben gaan studeren, specialist geworden in het ziekenhuis en heb vijftig jaar lang niet meer omgekeken. Als je in een ziekenhuis werkt, raak je ver van de mensen uit je jeugd verwijderd. Nu komt mijn jeugd weer bij me naar boven. Ik ga me alles weer herinneren. Ik krijg weer contact met de boeren. Ik ben nu terug bij af. En ontdek dat de koe eigenlijk ook weer veel met mijn werk in de zorg te maken heeft. Koeien zijn heel zorgzaam, vlijtig en alert. Wist je dat de trombosedienst waarvoor ik heb gewerkt, ooit is ontstaan door een ongelukje met koeien? In Amerika waren tachtig runderen onthoornd en daarna doodgebloed. Men ontdekte dat dat kwam door de klaverhoudende voeding waar op zich een schimmel bevindt. Dit zet de stolling opeen laag pitje. De stof zit in Marcournar, een middel dat nog steeds wordt gebruikt voor patiënten van de trombosedienst.”

 

Werk, koeien, boeren – het loopt allemaal door elkaar bij Jan van Wersch. Zijn eigen koeien heeft hij overigens pas twee jaar. Eerst was er het koeienboek: ‘Wat graast daar in de wei? Oei, een koei!’
Van Wersch schreef het omdat hij her en der in het MergeIland verschillende rassen tegenkwam. Hij had geen idee om welke rassen het ging, fotografeerde ze en zocht ze thuis op. Al gauw ontstond het idee om korte rasbeschrijvingen te maken en te publiceren, want- zo vermoedde hij- de vragen waarmee hij rondliep, zouden ook bij anderen leven. Vervolgens bracht hij vijf koe-zekere wandelroutes in kaart.

 

Het boekje raakte een gevoelige snaar bij de koeienminnende Limburger en door alle publiciteit staat hij nu te boek als “Koeioloog”. Van Wersch geeft lezingen en organiseert excursies. “Als je eenmaal met het koeienvirus bent besmet, dan is het leuk om er een paar te hebben”, verklaart hij de aanwezigheid van de twee Dexters en de kruising Lakenvelder. De aanschaf van deze koeien is ook een antwoord aan de boeren die zeiden: “Het is leuk dat je over koeien praat, maar je bent geen rundveehouder”. Van Wersch, getergd: “Ik dacht: ik zal ze krijgen.”

 

Nu de koeien onderdeel zijn van zijn leven, wandelt hij met nog meer plezier door het MergeIland. Hij ziet nu niet alleen koeien, maar kent hun bijzonderheden en geniet ervan hoe ze grazen in harmonie met de natuur. “Een fysiologisch wonder”, noemt hij zijn lievelingsdier. “Wist je dat een koe per dag maar twintig minuten slaap nodig heeft? De rest van de dag is ze bezig met het verzamelen van voedsel. Wat me ook enorm imponeert is dat je van de koe alles kunt gebruiken, tot en met de hoorns en de huid. Ik ontdek telkens nog weer nieuwe dingen.”

Tekst Jìnke Hesterman
Foto: Jan Smit / Dierenbeeldbank
Bron: Levende Have, oktober 2012

2012

jan-van-wersch-koeadvocaatAdvocaat van de koe
De koe dreigt uit het landschap te verdwijnen. Ondenkbaar en onwenselijk,  vindt Jan van Wersch  in Wijlre. „De koe verdient geen boe.”

De 67-jarige Jan van Wersch zal de komende tijd een paar glazen extra moeten drinken. Hij moet een tandje bijzetten. De koe is in gevaar, de viervoeter met de lobbesachtige uitstraling dreigt meer en meer uit het landschap te verdwijnen, zo melden kranten onophoudelijk. Eeuwenlang is de koe gevierd als nationaal troeteldier. Nu wordt ze vooral door het slijk gehaald als milieuverpester met haar massa’s winden vol methaangas. En steeds  vaker afgeserveerd als onrendabele veelvraat, wier output aan vlees en melk te gering is in verhouding tot de input aanvoer.

 

Het gaat de boerenzoon in Wijlre, die getrouwd is met een boerendochter, allemaal te ver en te snel. Niet om louter sentimentele redenen is hij aan de koe gehecht. Als wetenschapper en directeur van de trombosedienst weet hij hoe belangrijk de koe was voor de  gezondheid van de mens. „En sinds ik me na mijn pensionering in de koe ben gaan verdiepen, heb ik ontdekt dat de koe aan de basis van heel wat beschavingen heeft gestaan. Talloze malen ook heeft de koe schilders, tekenaars en beeldhouwers geïnspireerd tot grootse kunstwerken”, vertelt Van Wersch in zijn achtertuin vol mals gras. „Mijn twee koeien staan verderop in een wei.”

 

Eerst de koe als ‘melkgever’ voor wetenschappers. „Aan de koe danken we onze kennis van voortplantingstechnieken.  Kunstmatige inseminatie, sperma-injecties en embryo transfers, al deze kennis is voortgekomen uit experimenten met koeien”, aldus de Zuid-Limburger, die na zijn studie scheikunde in Aken vijftien jaar werkzaam was in die stad als klinisch chemicus. Daarna was hij hoofd van het hematologisch hospitaal in Heerlen. „Via onderzoek op koeien ontdekte men in de  periode 1920-1930 dat vitamine K een stollingsstof is en het bloed doet stollen.”Met zijn bêta-blik in de ogen reed hij ook door het Limburgse landschap en catalogiseerde hij de  verschillende rassen. „In Limburg lopen veertig verschillende koeienrassen rond. In het zuiden vooral het zwartbonte Fries Hollandse ras, bij Sittard het roodbont Fries Hollandse en daarboven de MRIJ, de  Maas-Rijn-IJsselkoe. ”Deze  kennis kwam goed van pas toen een bevriende stichting geld nodig had. Van Wersch  maakte een ‘koelender’ met alle rassen die er in Limburg rondlopen. „In drie maanden  tijd werden rond 10.400 exemplaren verkocht.”

Daarna ging hij op verzoek lezingen geven.  Daarvoor ging hij zich verdiepen in de achtergronden van het dier. „De eerste afbeelding van een koe/rund is te vinden  in de grotten van het Franse Lascaux, van 17.500 vóór Christus. Nog steeds loopt het daar  afgebeelde ras met die witte streep op de rug rond.” Omstreeks 8000 vóór Christus lukte het om het rund te domesticeren, te temmen. In het land van de Eufraat en de Tigris. ,,Daar, in die groene driehoek tussen Bagdad, Syrië en Kanaän, neemt ook de beschaving een aanvang: het land van melk en honing.” Vanuit het oosten trok de koe westwaarts. Aan de oevers van de Middellandse Zee was de koe het dier van de rijken. De armen hadden het schaap, voor wol, leer, vlees en melk. „Runderen werden als last-en trekdier gebruikt. Of ze kwamen als offerdier aan hun eind.” In Nederland werden de eerste koeien rond 5000 vóór Chr. gesignaleerd. „Vanuit Ierland is de koe hier terecht gekomen.”  

 

Joris driepinterIn beide landen aardde het beest goed. Maar nergens werd de koe zo tot nationaal icoon  verheven als in Nederland, dat vanaf de vijftiende eeuw constant stukken binnenzee inpolderde om de koe maar aan mals gras te helpen. De welvaart van de Gouden Eeuw was mede gegrondvest op kaas, melk en boter en vooral de handel. De Hollandse matrozen, admiraals en kooplieden trokken de wereldzeeën over, met enkele hompen kaas in hun hangmat en, als een soort voorlopers van Joris Driepinter, enkele bekers melk drinkend.

 

Helden en iconen worden doorgaans ‘vereeuwigd’. „Op veel schilderijen van de oude Hollandse meesters komen daarom koeien voor. Of er staan verwijzingen op naar ‘het goud’ van de koe: melk en kaas. Denk maar aan het melkmeisje van Vermeer. ”Paulus Potter en Albert Cuyp verdienden een aardige ‘florijn’  met hun schilderijen met weelderige koeien erop. Een portret van de loeiende en melk (welvaart) brengende trots der natie was in trek bij de gegoede stand van Holland. De koe werd symbool van  loyaliteit, welvaart en vruchtbaarheid. In de koe kwamen al deze deugden, die Holland in de Gouden Eeuw groot hadden gemaakt, tot uitdrukking.

 

Matig enthousiast is Van Wersch over de manier waarop de kunstenaars van De Stijl de koe rond 1930 afbeeldden. ,,Als een vierkante blokkendoos. Ach, velen hebben zich aan de koe vergrepen. Maar de koe blijft nog steeds kunstenaars inspireren en heeft al veel bijgedragen tot hun beroemdheid. Jan Cremer bijvoorbeeld maakte in Amerika furore met zijn koeschilderijen. ”Maar de laatste jaren kantelt het beeld van de koe.Te veel meststoffen en teveel methaangassen produceert het beest, klagen milieuactivisten. En helemaal betrouwbaar is het vroeger om zijn loyaliteit geprezen dier ook niet meer. „De gekke koeienziekte is slecht voor  het imago van de koe geweest.”

 

Maar Van Wersch’s kunsthistorisch verhaal over de koe is nog nergens met boegeroep onthaald. „Tot in West-Brabant geef ik lezingen over de koe.” Het heeft hem gesterkt in zijn  koeienliefde. „De koe blijft nodig vanwege haar vlees en melk. En men is bezig het voedselpatroon van de koe zo te veranderen dat zij minder methaangas produceert. ”Zoals er altijd is ‘gesleuteld’ aan de koe om meer vlees te krijgen. Zo werd een beest gefokt dat langere poten had, zodat een melkmachine beter aan de uiers kon worden bevestigd. Nog steeds kan de koe de mens  inspireren. „Het dier is uiterst plichtsgetrouw. Constant in de weer met het produceren van  melk en vlees. Een koe slaapt slechts twintig minuten per dag, de rest van de tijd is zij aan het werk. Alles behalve lui  dus. En evenmin zonder emoties. Met een koe kun je een relatie krijgen als je er veel mee bezig bent. ”

 

Hij laat een boekje zien met daarin de rassen die er op Limburgse weiden rondlopen. „De Lakenvelder met die witte band is mijn favoriet.  Ja, de koe heeft mijn leven zeer verrijkt.”

Bron: 29 september 2012

Koelender 2012 KOEIENKALENDER-2012-VOORBLA In 2012 kwam de nieuwe koeien kalender beschikbaar. De oplage was beperkt en de prijs 7,50 euro. De kalender is heel kleurrijk met weer foto’s van koeien in de wei. De opbrengst was bedoeld voor diverse goede doelen zoals o.a. een AIDS-wezen project in Lesotho, verwenzorg in verzorgingshuizen in Zuid Limburg en busvervoer voor Poolse kindertehuis-kinderen naar Nederland waar zij drie weken vakantie hebben.

2011

sophianumKoeioloog op Sophinanum
Op vrijdag 15 april, om 19.00 uur, wordt er in het Sophianum te Nijswiller een koeienavond georganiseerd. Jan van Wersch, “koeioloog’ zal u hier alles vertellen wat u nooit geweten heeft. Hebt U zich er al eens verdiept in de vele verschillende koeienrassen, met al hun kenmerken en eigenaardigheden?
Georganiseerd hebben de leerlingen om sponsorgeld te verzamelen voor verschillende goeden doelen in Indonesië̈. Ze gaan er ook met anderen naartoe om deze doelen te ondersteunen en zelf eraan te werken en elkaars cultuur te leren kennen. Naast de Koeienlezing gaan de leerlingen ook uitleg geven over het hoe en waarom van de voorgenomen ‘Goede Doelen’.

 

Koeioloog van Wersch is de laatste jaren uitgegroeid tot een plaatselijke autoriteit (hij woont in Wijlré) op het gebied van koeien. Hij geeft lezingen en begeleidt ‘koelinaire’ wandeltochten. Je kunt zeggen dat hij de liefde voor de koe van thuis uit heeft meegekregen, maar zo simpel is het niet “Ik ben boerenzoon, mijn vader had een boerenbedrijf in Bommerig. Ik had daar niet zo veel mee. Ik wilde studeren.”
Van Wersch voormalig klinisch-chemicus en hoofd van het hematologisch laboratorium van het Atrium in Heerlen had nooit veel aandacht voor deze dieren. Dat veranderde echter in 2007 toen hij, als lid van Lions Club Heerlen, ging nadenken over fondsenwerving. Toen kwam bij hem het idee van een ‘Koelender’, een kalender met koeienfoto’s.

 

Uitgelachen werd hij aanvankelijk, maar de eerste vier maanden had de club al meer dan tienduizend exemplaren verkocht voor het goede doel. Jan had zoveel foto’s van koeienrassen geschoten dat er nog een kalender volgde en eerder dit jaar bracht hij nog het gidsje ‘Oei een Koei’ uit, met koezekere wandelingen en beschrijvingen van 36 Zuid-Limburgse koerassen in een straal van 10 kilometer rondom Wijlre.

Bron: Weekblad Troef, april 2011.

BOMMERIG : naamafleiding

Bommerig (in het Limburgs Bòmmerig) is een buurtschap van Mechelen ten noordoosten van Epen in de gemeente Gulpen-Wittem. De buurtschap (gehucht) ligt op een heuvel boven de Geul aan de weg van Mechelen naar Camerig en telt 8 boerderijen / huizen. Bommerig was in de zestiende eeuw ook wel bekend als Bamberg, wat afgeleid zou kunnen zijn van “Banberg”, de heuvel die bij een “ban” hoorde. Een ban stond onder de rechtspraak van een rechter. Een ban werd gemarkeerd door banpalen. Iemand die verbannen werd , mocht niet meer binnen de door de banpalen aangegeven ban komen. Hij was dan uit de gemeenschap verwijderd. Gezien de ligging lijkt dit niet erg waarschijnlijk.

 

De plaatsnamen met de uitgangen –ig, -merig, -mig komen in Zuid-Limburg nogal vaak voor : Bommerig, Camerig en Hommerig bijvoorbeeld. De uitgang –merig gaat terug op –berg of –burg en wordt aangetroffen achter een éénlettergrepig eerste element. Door assimilatie verandert de lettercombinatie -nb- en/of -mb-  tot -mm-  of -m-. Op deze manier zou de naam Bommerig afgeleid kunnen zijn van “Bamberg of Banberg”, maar ook , en misschien nog iets meer voor de hand liggend, van “Boomberg”. De mensen van rond 1940-1960, en ik hoor daarbij,  herinneren zich nog dat op Bommerig rijkelijk hoogstamfruitbomen bomen stonden. Vandaar.

Jan Van Wersch.

2010

jan-van-wersch-koe-2Met dank aan Clara en Bertha

Hij maakte ‘koelenders’ en een wandelgids met koezekere routes. Nu zijn er ‘koelinaire’ tochten. De liefde van Jan van Wersch voor koeien kent geen grenzen.

door Merel Visscher

 

Ach, dit is wel een foemelaer. Zo maak je ze niet vaak mee.” Jan van Wersch (65) laat zich welwillend likken door een koe in de weide in zijn woonplaats Etenaken, haar soortgenoten staan er nieuwsgierig maar argwanend in een kringetje omheen. Een koe moet je voorzichtig benaderen, weet hij. Vooral niet te hard op zo’n dier afrennen. “99 Procent van de mensen weet eigenlijk niet hoe je met een koe moet omgaan”, zegt hij. Zijn aanbidster heeft intussen de aandacht verlegd naar het jasje van de verslaggever, dat gretig wordt afgesabbeld.

 

Van Wersch is de laatste jaren zowaar uitgegroeid tor een plaatselijke autoriteit op het gebied van koeien. Hij geeft lezingen en begeleidt ‘koelinaire’ wandeltochten. Je kunt zeggen dat hij de liefde voor de koe van thuis uit heeft meegekregen, maar zo simpel is het niet. “Ik ben boerenzoon, mijn vader had een boerenbedrijf in Bommerig. Ik had daar niet zo veel mee. Ik wilde studeren.”

 

Dat gebeurde ook en Van Wersch schopte het tot hoofdarts in het Atriumziekenhuis, waar hij nu nog directeur van de trombosedienst is. Hij wandelde wel vaak, maar bij koeien stond hij nooit lang stil. Dat veranderde in 2007 toen hij als lid van de Lions Club Heerlen ging nadenken over fondsenwerving. Op dat moment kwam bij hem het idee van een ‘koelender’, een kalender met koeienfoto’s. Aanvankelijk werd hij hard uitgelachen, maar de eerste vier maanden had de club al meer dan tienduizend exemplaren verkocht voor het goede doel. Van Wersch had zoveel foto’s van koeien rassen geschoten dat er nog een kalender volgde en eerder dit jaar bracht hij op verzoek nog het gidsje ‘Oei een Koei’ uit, met koe-zekere wandelingen en beschrijvingen van rassen.


Bij zijn Lions Club geloven ze het nu wel. “Hou maar op met die koeien, zeggen ze. Dat gaat niet. Ik heb mijn hart verpand aan de dieren. Ze zijn trouw, vlijtig en werkzaam. Ja, ik praat ook met ze. Mijn pa deed dat ook. Met geduld en praten maak je contact. Sommige boeren slaan een koe alleen even op de bil maar zo leg je geen contact.”

 

Van Wersch en zijn vrouw zijn net terug van koe-vakantie in Friesland, waar hij hard heeft gezocht naar een zwartbonte Fries. De zoektocht duurde een week, maar hij heeft haar gevonden. Hij maakt ook altijd even een praatje met de boer. Zijn echtgenote wacht in die tijd met een haakwerkje in de auto. De afgelopen vakantie heeft ze zo een hele olifant gehaakt. Dat is niet erg, zegt ze zelf. Ieder z’n hobby. Koeien openen deuren, heeft Van Wersch ontdekt. Wie houdt niet van koeien? Inmiddels heeft hij zelf drie koetjes van het Ierse Dexter-ras. De koeien staan in Epen en hij wil ze inzetten voor een verwenzorgproject voor ouderen. Alles wat zijn activiteiten met de koeien opbrengt, is voor het goede doel. Zijn liefde voor de koe gaat ver. Maar nog niet zo ver dat zijn ‘koelinaire’ wandelingen Strikt vegetarisch zijn. “Aan het eind moet je toch een stukje proeven.”  www.oeieenkoei.nl

Bron: Limburgs Dagblad 25 augustus 2010,
tekst: Merel Visscher
foto: Rob Oostwegel

2009

jan-van-wersch-koe

Oei een koei!
Wie alles over koeien in het Limburgse land wil weten, moet het boekje “Oei een koei” aanschaffen. Het is een informatieboekje over het Nederlandse dier de koe. Tal van koeienrassen die in Zuid-Limburg voorkomen, zijn er in afgebeeld met een beknopte beschrijving van de kenmerken. Verder zijn ook enkele “koezekere” wandelingen door het Mergelland in het boekje te vinden.

Het boekje kost vijf euro en is gemaakt door dr. Jan van Wersch uit Wijlre (voormalig hoofd van het Haematologisch lab van Atrium MC.) De opbrengst is bedoeld voor de Kinderafdeling van Atrium MC en ouderen in diverse verpleegklinieken in Zuid-Limburg.

Het boekje is te koop bij: Kapsalon Petra in Atrium Heerlen, Trombosedienst OZL, de winkeltjes van Sevagram, Boerderijwinkel Spee Ubachsberg, Tankstation Wiertz Schin op Geul, Eetwinkel van het Heuvelland Gulpen en A gen Vogelstang Mechelen (zie ook www.oeieenkoei.nl). Sponsoren zijn leden van de Atrium Business Club zoals Ortec BV en Defauwes BV.

Bron: Ziezo, huisblad Atrium MC okt 2009

2009

HeuvellandINTERVIEW-001

Wijlrese Jan van Wersch “verzamelt” koeien

 

De 40 leden van de Heerlense Lionsclub lagen destijds plat van het lachen toen doctor-ingenieur Van van Wersch uit Wijlre voorstelde een kalender met door hem gefotografeerde Zuid-Limburgse koeienrassen uit te geven.  Dit jaar haalde hij echter ruim 40.000 euro mee voor hen goede doel op.

 

De voormalige klinisch-chemicus en hoofd van het hematologisch laboratorium van het Atrium in Heerlen had als de in Bommerig bij Mechelen geboren en getogen boerenzoon eigenlijk helemaal niets anders kunnen bedenken. Hij vond dat het kinderproject “Mama Alice” van Frederique Kallen in Peru er wel bij zou moeten varen, want de door Van Wersch gelanceerde fraaie Koelender 2008 bracht in een oplage van 10.4000 exemplaren maar liefst 20.000 euro op, de editie 2009 toch nog altijd 11.500 euro. Voor de derde uitgave, een kunstkoelender voor 2 jaar (2010 -2011) met 30 eigenzinnige in specifiek eigen techniek gerealiseerde kunstwerken van bekende Limburgse kunstenaars, werd in september 2009 een veiling gehouden. Netto opbrengst van de kunstwerken 41.345 euro.

 

Van Wersch grapt: “En dat alles dankzij Bertha 1 en 2, Clara, Katrijn, Finy, Truus, Toos , Tosca en nr. 423.”
De Wijlrese “koeioloog”  zoals hij in zijn kennissenkring inmiddels betiteld wordt, wijst naar de meters koeienboeken die hij voor zijn populaire lezingen over zijn koebeesten voor vrouwenclubs, zorgboerderijen en agrarische kringen in de regio benut. “Mijn toehoorders drongen telkens bij mij aan om mijn kennis  over de koe in een boek te bundelen. Het 44 pagina’s tellende boekje “Oei een koei!” naar analogie van “Oei ik groei” als resultaat. Daarin zijn 36 Zuid-Limburgse koerassen in een straal van 10 kilometer rondom Wijlre fotografisch vastgelegd.”

Boerenzoon
Hoe heeft hij ze alle 36 weten te vinden? Van Wersch: “Deze boerenzoon uit Bommerig graaft zich van het ene ras naar het andere. Van de Baggerbonte uit Fromberg naar de exotische Chianina (Sibbe). En om vraagtekens op te lossen kan ik altijd nog een beroep doen op mijn neef Servé, die bij een spermaproducent werkzaam is.”

 

Bommerig
Het geboortehuis:  Bommerigerweg 21. Foto: Googlemaps

In de handige gids om koeienrassen te herkennen tijdens wandelingen door het Mergelland zijn ook informatieve blokjes over de historie van de koe, het gebruiksdoel, de betekenis in het dagelijkse leven, de koe in de kunst, taal en wetenschap opgenomen. Verder treft de lezer informatie aan over melksamenstelling en alle afgeleide zuivelproducten aan. Maar ook de verkoopprijzen van koeien en stieren, koeienvlees en zuivelconsumptie in Nederland. “Oei een koei!” met als subtitel “Wat graast daar in de wei?” bevat verder vijf koezekere wandelroutes vanaf Schin op Geul, Mechelen, Euverem en Partij.

 

Opbrengst
Het boekje kost 5 euro. Van de eerste oplage van 3000 exemplaren wordt voor de Heerlense Atriumkinderafdeling, een doeboekje aangeschaft waarin de patientjes in dagboekvorm hun privé gedachten en emoties kwijt kunnen. Ook wil Van Wersch met zijn Lionsclub de inrichting van een knuffel- en snoezelverwenkamer voor demente bejaarden in Heerlen en Gulpen realiseren.

bron: Jef Bonten: Heuvelland december 2009

2007

jan-van-wersch

Het jaar 2008 zal bij Sevagram net als in China het jaar van de Koe worden. Veel organisatie ontwikkelingen die in 2007 in gang zijn gezet zullen hun definitief beslag krijgen in 2008. Zo zal de ieuwe organisatie structuur starten met de implementatie van het (nieuwe) locatiemanagement. 2008 Wordt een jaar van actie ofwel een jaar om als het ware de koe bij de horens te pakken. Het is geen toeval dat Sevagram de koe als metafoor gebruikt. De initiator achter deze metafoor is de heer Jan van Wersch, waarschijnlijk één van de Sevagram-medewerkers met het kleinste arbeidscontract, maar daarom niet minder betrokken bij het wel en wee van Sevagram. Jan van Wersch werkt 1 uur per week als consulent voor het laboratorium van Sevagram. De redactie heeft een gesprek met hem.

 

De liefde voor koeien heeft alles te maken met liefde voor het zorgvak

Wie is Jan van Wersch?
Jan van Wersch, geboren en getogen als boeren zoon in Mechelen. Jan van Wersch is in 1979 als klinische chemicus gestart bij het Atrium medisch centrum te Heerlen. Vervolgens als hoofd van de afdeling hematologie (leer van de bloedziekte) en laatstelijk als directeur van de trombosedienst.
Twee jaar geleden is hij met de OBU gegaan en is hij zich, naar alle waarschijnlijkheid door zijn ervaring als wetenschapper, op hoog niveau gaan verdiepen in het leren (her)kennen en onderscheiden van zuivere raskoeien. “Koeien zijn mijn passie. Tijdens mijn jeugd heb ik vaak op de boerderij moeten meewerken. Ik heb zelf nog geleerd hoe je met de hand koeien moet melken. Maar het veeteeltbedrijf is door mijn studie, mijn werk, mijn huwelijk en 2 zonen meer en meer naar de achtergrond getreden. Toch heb ik altijd, waarschijnlijk onbewust, warme belangstelling voor koeien blijven houden.

Blinde wandelaar
Toen Jan van Wersch in 2000 over meer vrije tijd ging beschikken trof men hem heel vaak op de fiets kris kras door Limburg aan. Jan kreeg er naast het fietsen een nieuwe hobby bij. Het herkennen en traceren van de meer dan 25 koeienrassen in Limburg. “Geloof me, het is niet mis om precies aan te kunnen geven welk ras zich in een bepaalde wei bevindt. Temeer omdat de meeste boeren tegenwoordig veel kruisingen, dus geen echte raskoeien hebben rondlopen. Het traceren van zuivere raskoeien heeft alles met met passie en emotie te maken. Mensen die dit niet te herkennen verklaren je al snel voor gek. Systematisch ben ik te werk gegaan. Al vrij snel kwam ik tot de conclusie dat ik jarenlang als ik met mijn vrouw ging wandelen niet echt bij de les ben geweest. Achteraf – zeg ik dat ik toen als een blinde rondgedwaald heb zonder bewust mee te maken in wat voor prachtige omgeving wij Limburgers wonen en werken. Ik was te vaak bezig met het oplossen van management vraagstukken en zag niet wat er om mij heen voor mooie dingen gebeurden.”

 

Ontstaan idee
“Toen op enig moment de Lions Heerlen, waar ik lid van ben, onderwerpen voor fundraising op de agenda plaatsten, kwam het idee naar boven om een kalender te maken. Dit in navolging van een idee van de Lions te Venray, die bekende Nederlanders (BN-ers) hadden gevraagd een schilderijen voor een kalender te maken. Om geen plagiaat te plegen werd besloten dat ik samen met mede-Lion Jos Verhoeven een l2-tal koeien in harmonie met hun omgeving zou fotografen en 1 stier, voor op de cover van die kalender als kartrekker. De opbrengst van deze kalender zouden wij doneren aan het project Mama Alice. De stichting Mama Alice begeleidt onder leiding van een Limburgs meisje, Frederique Kallen, in Ajacucho Peru straatkinderen om hun draai te vinden in het dagelijks leven. Het is een prachtige organisatie die heel transparant veel nuttig werk doet voor arme kinderen in Peru.”

 

Schot in de roos
“Enkele maanden geleden heb ik bij de Raad van Bestuur aangeklopt met de vraag of er belangstelling bestond voor onze ‘koelender’. Want zo hadden wij hem inmiddels gedoopt. En zoals het wel vaker gaat: de Raad van Bestuur was bijzonder gecharmeerd van de koelender. Zij besloot om de koelender voor medewerkers, vrijwilligers en andere geïnteresseerden aan te schaffen. Deels steunt Sevagram met haar actie ons doel, maar anderzijds zal een klein bedrag van deze kalender bestemd zijn voor het tsunamiproject in Sri Lanka van Sevagram. Bij de uitreiking hoort als uitleg een prachtige metafoor die van toepassing is op elke Sevagram-medewerker.”

Waarom kiest Sevagram voor een koe als symbool?
Jan van Wersch: “De symboliek van de koe is duidelijk. De koe staat symbool voor sympathie, eerlijkheid, geloofwaardigheid, concentratie, betrouwbaarheid, zorgzaamheid, liefde, goedmoedigheid en geduld, maar ook van energie en gigantische kracht. Verder blijkt de koe een dier te zijn dat bij uitstek een gevoel van saamhorigheid en verbondenheid teweegbrengt. Als je naar een koe kijkt dan daalt toch een vredige rust over je neer. Kijk naar het rustige gemaal van de herkauwende kaken en je wereld verandert in een handomdraai in een mini-paradijs. Ieder (management)probleem lijkt plots zo betrekkelijk. Al deze kenmerken zijn zeker ook van toepassing zijn op alle toegewijde Sevagram-medewerkers.

 

Vroeger werd een koe in onze contreien nog wel eens als dom beschouwd, maar in India en Egypte stond en staat de koe sinds jaar en dag in hoog aanzien als representant/symbool voor voedingszegen, moederschap en onbaatzuchtige vrijgevigheid en heeft gelijktijdig ook iets mystieks, iets poëtisch. De (heilige) koe wordt daar niet voor niets in de watten gelegd. En tot slot ben ik er van overtuigd dat Sevagram haar medewerkers van harte toewenst dat zij mogen werken en leven in een rustige en harmonieuze omgeving. Via de Koelender wil zij haar medewerkers in elk geval bewust laten worden van de prachtige Zuid-Limburgse omgeving!”

tekst: Marion Schmitz
december 2007

Naschrift:
jan-van-wersch2Uiteindelijk kon de Lionsclub Heerlen een prachtige check presenteren aan project directeur Frederique Kallen en haar project voor Mama Alice.

2004

“We hebben in dit land op het ogenblik al een tekort aan artsen en medisch specialisten. Dat tekort wordt in de toekomst nog sterker. Daarom is besloten om met zijn allen flink meer artsen op te gaan leiden. Het aantal opleidingsplaatsen voor artsen is in Nederland verhoogd van 1.825 (stand 1998) naar 2.800 (in 2004); het aantal opleidingsplaatsen voor medisch specialisten is opgetrokken van 750 naar 1.000 (in 2003).”

 

Aan het woord is dr. Jan van Wersch, hoofd van het stafbureau Onderwijs & Wetenschap van Atrium MC. Onlangs oogstte hij lof met een presentatie voor de STZ-ziekenhuizen over de wijze waarop hij zijn stafbureau en de opleidingen heeft georganiseerd. Conclusie: Het is eens temeer van belang dat Atrium MC deel uitmaakt van de kopgroep van Teaching Hospitals in Nederland.

 

“Dat betekent dat we binnen Atrium MC te maken krijgen met nog meer jonge mensen in opleiding dan we al gewend waren”, vertelt Jan van Wersch. Atrium MC heeft door de registratiecommissie erkende opleidingsplaatsen voor vrijwel alle disciplines (22). Het aantal co-assistentenplaatsen stijgt van zo’n 50 naar 75 per jaar en het aantal artsassistenten van 57 naar 85. Dat is inclusief de 8 SEH-artsen in opleiding, maar exclusief de opleidingsplaatsen bij de Klinische Chemie, Klinische Fysica en Klinische Psychologie.

 

Jan van Wersch: ‘Het is voor huisartsen en patiënten van belang om te weten dat de patiënten vaker dan voorheen tegemoet worden getreden door een assistent, of worden onderzocht door de specialist, in het bijzijn van een assistent. We moeten hier zorgvuldig over communiceren en waar mogelijk toestemming vragen. Anderzijds hebben we niet alleen een verplichting in

Artsentekorten

De laatste tijd verschijnen regelmatig paniekverhalen in de dagbladen over het dreigend huisartsentekort. Daarbij worden de oplossingen die de overheid in petto heeft onderbelicht. Jan van Wersch: ‘Het landelijke aantal opleidingsplaatsen voor huisartsen is sedert 2001 echt flink opgeschroefd. Lag de instroom van nieuwe huisartsen in 2001 nog op 336, verwachting is dat die in 2010 nagenoeg zal zijn verdubbeld (670). In 2010 zijn er 767 opleidingsplaatsen; een mooi aantal waarmee we echter waarschijnlijk nog net niet helemaal aan de dan geldende opleidingsbehoefte voldoen.’

 

Het aantal huisartsen in opleiding en instromende jonge huisartsen stijgt dus spectaculair de komende jaren. Maar dat moet ook wel want ook het aantal benodigde huisartsen stijgt fors: van 8100 in 2000 naar circa 11.300 in 2010. ‘De redenen hiervoor zijn legio’, zo betoogt het hoofd van het stafbureau. ‘. ‘Om te beginnen kampen we nog met een vertraagde instroom en een vanwege de vergrijzing verhoogde uitstroom. Daarnaast hebben we last van de effecten van de invoering van de arbeidstijdenwet en van de 36-urige werkweek. Een andere belangrijke factor is de feminisering van het medisch beroep, met het daarbij horende parttime werken, zwangerschapsverlof en vraag naar ouderschapsverlof. Verder hebben we vandaag de dag meer mensen nodig vanwege de bureaucratisering en de toenemende administratieve rompslomp. Last but not least hebben we te maken met een groeiende medische consumptie als gevolg van de dubbele vergrijzing.’

 

Onderwijs is de eerste pijler van het stafbureau. Wetenschappelijk onderzoek de tweede pijler. Jan van Wersch gaat in op de samenhang. ‘Een onderwijssituatie werk altijd kwaliteitsverhogend. Een docent legt iets uit en de student vraagt zich af of dat wel zo is. Kennisoverdracht leidt evenzo tot zelfreflectie; als je zover bent kom je tot nader onderzoek. Onderzoek bevestigt oude kennis of vernieuwt die en dat betekent weer dat je aan het leren bent. Dit is nu precies dat wat we met zijn allen willen in ons ziekenhuis: een lerende organisatie zijn. Het nieuwe onderwijssysteem in Maasticht leidt mensen op die bereid zijn hun hele beroepsleven lang weer nieuwe kennis te produceren en op te pikken. In die zin is het opleiden een kwaliteitskenmerk van Atrium MC.’

 

Faciliteren
Het stafbureau draagt er zorg voor dat nieuwe assistenten goed gefaciliteerd en gedocumenteerd hun opleiding kunnen starten in ons ziekenhuis. Bij de introductie worden ook eisen gesteld aan de nieuwe assistenten. Zo moeten ze deelnemen aan de introductiedag en -voor zover het vak zich daarvoor leent- aan reanimatietraingen, intubatietrainingen en communicatievaardigheidstrainingen.


Voor de eenheid van beleid is het evenzo van belang dat voor de assistenten dezelfde primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden van toepassing zijn. ‘Dat is prima, de mensen kunnen zich daardoor concentreren op hun opleiding’, besluit Jan van Wersch tevreden.

Bron: Stichting GOZ, februari 2004.

1995

leidsch-dgbld-12-juli-1995

Belangstelling neemt nauwelijks af.

Pelgrimstocht langs “wenende” madonna

Het beeldje van Onze Lieve Vrouwe van Fatima waarvan de familie Coumans uit Brunssum beweert dan het bloed en later tranen heeft gehuild, blijkt nog steeds belangstellenden te trekken. Zij negeren de verklaringen van chemicus J. van Wersch, hoofd van het laboratorium van het De Weverziekenhuis in Heerlen, dat het uit kunststof vervaardigde beeldje door de tropische hitte van de afgelopen dagen niet huilt maar smelt.


De hars of was waarmee de ogen  in het beeldje zijn bevestigd, veroorzaakt de bruine vlek onder het linkeroog van de madonna, zo heeft hij bij een onderzoek van één druppel “bloed” vastgesteld. Volgens de politie was de belangstelling aanzienlijk groter dan verleden week. “Geen massale stroom pelgrims, maar op sommige uren van de dag toch meer dan honderd”,  zo liet een woordvoeder van de Brunssumse politie weten.

Bron: Leidsch Dagblad juli 1995

wenende madonna
foto Algemeen Dagblad Cor de Kock.

wenende madonna‘Het Mariabeeldje huilde geen bloed’
De Voorstraat in Brunssum wordt in 1995 wereldnieuws wanneer er tranen bloed rollen uit een kunststof Mariabeeldje. Onder aanvoering van het Limburg Dagblad wordt een monster van de stof onderzocht op het Hematologisch Laboratorium in het De Wever-ziekenhuis in Heerlen. Dr. Jan van Wersch stelt al snel vast: geen bloed. Er zijn namelijk geen cellen en rode bloedkleurstof waarneembaar. De hematoloog vermoedt dat het gaat om een soort hars vermengd met kleurstof, dat door verhitting vloeibaar is geworden. Nadat de uitkomst op de voorpagina van de krant is gepubliceerd, breekt er een mediastorm los op het laboratorium. Cameraploegen uit binnen- en buitenland komen op bezoek voor een interview met Dr. Van Wersch. Hier zien we de Duitse zender RTL in gesprek met de hematoloog, speciaal uit Dortmund afgereisd om het monster van de vloeistof te filmen. Toch wordt het die dagen steeds drukker in de Voorstraat in Brunssum: geen microscoop die dat tegenhield…

Geen bloed op wenend beeldje

leeuwarder-courant-1-7-1995Heerlen/Brunssum (GPD, ANP) – De vloeistof die dinsdag uit het linkeroog van een Mariabeeld in Brunssum vloeide, is in elk geval geen bloed. Dat heeft onderzoek door het ziekenhuis in Heerlen onomstotelijk vastgesteld. Op verzoek van het Limburgs Dagblad verrichtte het haematologisch laboratorium gisteren diverse tests.

 

Het Mariabeeld is gemaakt van gips met een kunststof laagje. De krant wist beslag te leggen op een gestolde druppel vloeistof die van het Mariabeeld afkomstig is. J. van Wersch, hoofd van het laboratorium: “We legden het spul onder de microscoop en we zagen geen cellen. Het definitieve bewijs leverde vervolgens de rode bloedstoftest: die viel negatief uit.”

 

Bij de proef wordt een substantie toegevoegd die bloed blauw doet kleuren. De gestolde vloeistof van het Mariabeeld veroorzaakte die verkleuring niet. “Uitgesloten dat dit iets met bloed te maken heeft,” stelt Van Wersch.

Het haematologisch laboratorium in Heerlen kon gisteren niet vaststellen wat het spul wel is. “Dan zou het voor veel uitgebreider onderzoek naar het Gerechtelijk Laboratorium in Rijswijk moeten worden gestuurd.”


Van Wersch en zijn collega’s constateerden wel dat het gestolde materiaal bij verhitting vloeibaar wordt en verdampt. Dat kan wijzen op organisch materiaal. Bij de woning van het gezin Coumans in de Brunssumse wijk Egge was het gisteren nog veel drukker dan de afgelopen dagen. Veel kijklustigen en filmploegen plus verslaggevers maakten er een waar mediaspektakel van.

Lang zal dat overigens niet duren, denkt cultuur- en godsdienst psycholoog dr. J. Janssen van de katholieke Universiteit Nijmegen. Op het gebied van bloedwenende Mariabeeldjes heeft Nederland immers geen traditie. Het is volgens Janssen zo “klaar als een klontje”dat de bloedende Maria in Limburg is geïnspireerd door de vele huilende Madonna’s die eerder dit jaar in Italie opdoken. “Het is volstrekt duidelijk: als er in Italie niets was gebeurd, dan was er ook in Brunssum niks voorgevallen.”aldus Janssen.

 

Hij is als psycholoog niet zo geïnteresseerd in de vraag of een wenende Madonna wetenschappelijk gezien tot de mogelijkheden behoort, want dat is immers niet het geval. De vraag of er sprake is van bedrog, een ingebouwd pompje of zo, boeit hem evenmin. Janssen wil daarentegen wel weten wat mensen bezielt, die hun heil verwachten van een Mariabeeld. “Er is een hoop verborgen leed. Mensen zitten met hopeloze problemen en ziekten. Er bestaat duidelijk behoefte aan een meer mystieke omgang met verdriet en leed.”
Dat is een duidelijk signaal aan de kerk die, zeker in Nederland, altijd “heel nuchter met dit soort zaken omgaat.”

Bron: Leeuwarder Courant  juli 1995

 

Klik hier voor Jan Van Wersch in de Kerkraadse Tak.

Klik hier voor een overzicht van 162 publicaties.

error: